ADX5D draagbare losse ontvanger

De Axient® Digital ADX5D is a draagbare, digitale draadloze ontvanger met twee kanalen.

The ADX5D receiver

Kenmerken

  • Breed afstembereik tot 184 MHz (per regio verschillend)
  • Een hoge spectrale efficiëntie dankzij een geavanceerd digitaal modulatieschema die meer draadloze kanalen in de beschikbare RF-ruimte biedt
  • Werkelijke digitale diversiteitsontvangst per kanaal gaat signaaluitval tegen en zorgt voor een uitstekend bereik
  • Een lage latentietijd van 2 milliseconden
  • Beheer van netwerken met de Wireless Workbench software en ShurePlus Channels
  • Met de directe modus van ShowLink® kunnen de Axient® digitale zenders op afstand worden bediend, zonder extra apparatuur*
  • De aux 3,5 mm audio-uitgang maakt het aansluiten op een hoofdtelefoon of een gebalanceerde lijnniveau-ingang mogelijk
  • De drie connectieopties op de achterplaat bieden ondersteuning voor verschillende applicaties en connectortypen

* Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

Optionele accessoires

Alle optionele accessoires voor ADX5D met een nummer aangegeven

① ADX5BP-TA3

Standalone achterplaat

② ADX5BP-DB15

DB15 achterplaat en afstandsplaat

③ ADX5BP-DB25

DB25-achterplaat en -afstandsplaat

④ ADX5BS-L

L-batterij sledebevestiging

⑤ ADX5BS-AA

AA-batterij sledebevestiging

⑥ ADX5-MOUNT

Montageplaat met spanningsloze schoen

⑦ M3-schroeven (x2)

De spanningsloze schoen aan de montageplaat bevestigen

⑧ ¼-20-schroeven (x2) en M2.5-schroeven (x2)

De montageplaat bevestigen op aansluitingen van andere fabrikanten

Hardware callouts

The front, botom, and rear of the ADX5D with numbers calling out each part

① SMA-ingangen van antenne A en antenne B

RF-verbinding voor antenne A en antenne B.

② Hoofd montageschroeven (M2.5x0.45)

Borgschroeven om de ontvanger op andere hardware te bevestigen.

③ SMA-ingang van ShowLink®-antenne

RF-verbinding voor netwerkgebruik via ShowLink.

Opmerking: Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

④ Knop “Afsluiten” (X)

Druk op de knop om terug te gaan naar het vorige menuscherm of houd deze ingedrukt om de eenheid aan of uit te zetten.

⑤ Knop “Enter” (O)

Gebruik deze knop om menuschermen te openen en menuwijzigingen op te slaan.

⑥ Bedieningsknoppen

Gebruik deze om door parametermenu’s te navigeren en instellingen te wijzigen.

⑦ Ledlampje voeding

  • Groen = apparaat is ingeschakeld
  • Rood = apparaat is uitgeschakeld
  • Off = apparaat is niet aangesloten op de (juiste) voeding

⑧ Ledlampjes audioniveau

Rode, gele en groene ledlampjes geven piek- en gemiddelde audioniveaus weer. Gebruik de ingebouwde audiomonitor voor specifiekere metingen.

⑨ Statusledlampjes antenne

Geeft de status weer voor beide antennes:

  • Blauw = normaal RF-signaal tussen de ontvanger en zender
  • Rood = interferentie gedetecteerd
  • Uit = geen RF-verbinding tussen de ontvanger en zender

Opmerking: De ontvanger geeft alleen een audiosignaal af als het blauwe ledlampje brandt.

⑩ Ledlampjes kanaalkwaliteit

Geeft de signaal-ruisverhouding van het RF-signaal weer. Wanneer het RF-signaal sterk is en weinig ruis heeft, branden alle vijf de ledlampjes. Lage kanaalkwaliteitsniveaus vormen een vroege waarschuwing voor mogelijke problemen, zodat u naar een heldere frequentie kunt schakelen.

⑪ Ledlampje IR-synchronisatie

Geeft aan dat de IR-poort van de ontvanger met een zender is uitgelijnd.

⑫ IR-poort (infrarood)

Lijn deze tijdens een IR-synchronisatie met een compatibele IR-poort van de ontvanger uit om de zender automatisch af te stemmen en in te stellen.

⑬ Omgevingslichtsensor

Detecteert automatisch externe lichtcondities.

⑭ Display

Weergave van menuschermen en instellingen. Druk op een willekeurige bedieningsknop om het display te activeren.

⑮ USB-C-poort

Maak verbinding met een computer om firmware-updates te downloaden.

Opmerking: Het apparaat kan niet via USB worden gevoed.

⑯ 3,5 mm uitgangspoort

Door gebruiker toe te wijzen audio-uitgang.

⑰ Schroefgaten achterplaat

Schroefgaten met inwendige schroefdraad voor het vastzetten van verwisselbare achterplaten.

⑱ Connector achterpaneel

Regelt de overdracht van gegevens en voeding van compatibele achterplaten.

Hardware-instellingen

Antennebevestiging

The antennas, backplate, and ShowLink antenna being attached to an ADX5D

Achterpaneelkit

Een van de grote voordelen van de vormfactor van de ontvanger is dat deze voor verschillende applicaties kan worden geconfigureerd, zoals bij het plaatsen in een camera of multi-coupler, of dat deze standalone kan worden gebruikt om een batterijdistributiesysteem (BDS) of batterijslede te voeden. De achterpanelen beheren de voedingsingang, audio-uitgang en de overdracht van gegevens tussen gekoppelde apparaten (dat wil zeggen camera’s, multi-couplers enzovoort). Omdat verschillende apparaten andere afmetingen en openingen hebben voor het plaatsen van losse ontvangers, bieden afstandsplaten de mogelijkheid om de ontvanger op camera’s, SuperSlot- en UniSlot®-multi-couplers, en op platen voor het organiseren van audiotassen te monteren.

Bevestigen van de achterplaat

Lijn de kruiskopschroeven uit met de schroefdraadgaten aan de achterkant van de ADX5D-ontvanger en schuif de achterplaat op zijn plaats. Draai de schroeven vast om zeker te zijn van een stevige aansluiting.

TIP: Achterplaten passen slechts op één manier op hun plaats. Forceer de plaatsing niet.

The back of the ADX5D with the internal screw holes called out

A backplate being attached to an ADX5D

TA3-achterplaat

De TA3-achterplaat voor de ADX5D is ontworpen met ruimte voor een voedingsingang van een externe bron, de audio-uitgang van de ontvanger en het aansluiten van optionele compatibele batterijsledes. Het paneel heeft een 4-pinsconnector voor het koppelen van een batterijslede, twee TA3 (mini 3-pins-XLR) audio-uitgangsconnectoren of een 4-pins vergrendelende Hirose voedingsingangconnector en borgschroeven met kruiskop om het achterpaneel vast/los te maken.

Uitgang 1 kan, eenmaal aangesloten, in het menu van het apparaat worden geconfigureerd voor het gebruik met een analoge of een AES3-uitgang. Wanneer AES3 is geselecteerd, is analoge uitgang 2 uitgeschakeld.

Aangezien de ontvanger niet met een extern apparaat kan worden gekoppeld als het als standalone achterpaneel wordt gebruikt, is een afstandsplaat niet nodig of bij het achterpaneel bijgevoegd.

De TA3-achterplaat waarbij de voeding en uitgangen aan de voorkant en de connector aan de achterkant worden weergegeven

De connectoren zijn (van links naar rechts): 4-pinsvoedingsingang batterijslede, TA3-audio-uitgangen 1 en 2, en de 4-pins Hirose-voedingsingang.

Voeding aansluiten

Sluit een compatibele 6-18 V voedingsbron aan op de voedingsingang. Als er meerdere voedingsbronnen zijn aangesloten, haalt het apparaat de voeding uit de Hirose-connector, waarbij de batterijslede als back-up dient. Hierdoor kan er naadloos worden geschakeld tussen de voeding en de batterij.

VOORZICHTIG: Bevestig altijd een achterplaat aan de ontvanger alvorens de voeding aan te sluiten.

Opmerking: De voeding laadt geen herlaadbare batterijen op.

De TA3-achterplaat met aangesloten voeding

Batterijsledes

Batterijsledes ADX5BS-L en ADX5BS-AA dienen samen met het standalone ADX5BP-TA3-achterpaneel te worden gebruikt, aangezien dit paneel de 4-pinsconnector bevat die nodig is om de twee componenten te koppelen en de voeding door te geven. De batterijslede wordt vervolgens vastgezet op de ontvanger door middel van de twee schroeven aan de achterzijde van de slede. Dit zorgt ervoor dat de slede er niet afvalt of kan worden verwijderd. De twee schroeven op het voorpaneel stabiliseren de slede zolang deze op de ontvanger bevestigd is.

De batterijslede wordt op de ontvanger geschoven. Pijlen wijzen de schroeven aan waarmee de slede wordt vastgezet.

ADX5BS-L

De ADX5D haalt voldoende voeding uit slechts één L-batterij; indien er twee batterijen geplaatst zijn, kan een batterij worden vervangen zonder dat het gebruik wordt onderbroken. De batterijlevensduur is afhankelijk van het aantal, type en de capaciteit van de gebruikte batterij(en).

Plaats de batterij zo dat de contactpunten aan de voorkant verbinding maken met de contacten aan de achterzijde van het batterijsledevak, totdat de grendel op zijn plaats schuift. Verwijder de batterij door de grendel naar beneden te duwen en de batterij naar achteren en omhoog te trekken.

De ADX5D met de ADX5BS-L-batterijslede en batterijen geplaatst

ADX5BS-AA

De ADX5D kan worden gevoed door 6 AA-batterijen. Zorg ervoor dat alle batterijen juist, zoals afgebeeld zijn geplaatst, voordat u het apparaat inschakelt. Schakel het apparaat volledig uit voordat u de batterijen verwijdert.

De ADX5BS-AA-batterijslede met het klepje geopend. De afbeeldingen geven de richting van de batterijen aan.

Gebruiksduren AA-batterij
Batterijtype Levensduur
Alkaline >1:30
NiMH >4:00
Li-primary >6:00

Opmerking: Andere gebruiks- of opslagomstandigheden kunnen de batterijgebruiksduur verlengen of verkorten.

DB15-achterplaat

DB15-achterplaten zijn beschikbaar voor apparaten met 15-pinsconnectors, zoals videocamera’s van Sony. Als er slechts één audiokanaal beschikbaar is, kan de 3,5 mm connector aan de onderzijde van de voorplaat worden gebruikt als audio-uitgang voor kanaal 1, kanaal 2, stereokanaal1 + 2 of samengevoegd monokanaal 1 + 2.

Opmerking: Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

De DB15-achterpaneelkit voor ADX5D bevat:

  • Een DB15-achterpaneel met kruiskopborgschroeven waardoor het achterpaneel eenvoudig kan worden vast-/losgemaakt zonder dat schroeven hoeven te worden losgedraaid
  • Een DB15-afstandsplaat

Front and rear view of the AD-DB15 backplate

De externe hardware verbinden

Bevestig de achterplaat en plaats de ADX5D-ontvanger in de compatibele DB15-videocamera. Bevestig, indien nodig, de bijgevoegde afstandsplaat om alles goed passend te maken.

Diagram showing proper attachment of the DB15 spacer plate

ADX5D being inserted into a DB15-compatible video camera

DB25-achterplaat

DB25-achterpanelen maken gebruik van een 25-pins D-Sub-connector om audio, video, gegevens en voeding door te geven. Dit type connector wordt hoofdzakelijk gebruikt bij apparaten die meerdere interface-paden in een kleine vormfactor nodig hebben, zoals SuperSlot-/UniSlot®-apparaten.

Opmerking: Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

De DB25-achterpaneelkit voor ADX5D bevat:

  • Een DB25-achterpaneel met borgschroeven met Philips-kop waardoor het achterpaneel eenvoudig vast-/losgemaakt kan worden zonder dat schroeven losgedraaid hoeven te worden
  • Een DB25-afstandsplaat

Front and rear view of the AD-DB25 backplate

De externe hardware verbinden

Bevestig de achterplaat en plaats de ADX5D-ontvanger in compatibele DB25-apparatuur, zoals een videocamera of multi-coupler. Bevestig, indien nodig, de bijgevoegde afstandsplaat om alles goed passend te maken.

Diagram showing proper attachment of the DB25 spacer plate

ADX5D being inserted into a DB25-compatible video camera

Scan op beschikbare frequenties

Voer groeps- en kanaalscans uit om de beste frequentie voor uw apparaten te vinden.

Wat zijn groepen en kanalen?

Shure draadloze systemen organiseren RF-banden in vooraf gedefinieerde groepen en kanalen om interferentie te voorkomen. Een individuele frequentie is een kanaal. Kanalen die elkaar hoogstwaarschijnlijk niet storen, worden opgenomen in groepen.

Opmerking: omdat groepen bandafhankelijk zijn, hebben sommige systemen slechts één groep beschikbaar. Frequentiebanden met een enkele groep bieden dezelfde RF-prestaties als frequentiebanden met meerdere groepen.

Belangrijk: doe het volgende alvorens te beginnen:

Zet voor de systemen die u instelt alle zenders uit. (Dit voorkomt dat deze de frequentiescan verstoren).

Schakel potentiële storingsbronnen (zoals andere draadloze systemen of apparaten, computers, grote led-panelen, effect-processors enzovoort) in, zodat deze op dezelfde wijze functioneren als tijdens de presentatie of uitvoering. De scant neemt eventuele storingen die ze veroorzaken waar en vermijdt deze.

Groepsscan

Voer een groepsscan uit om de groep met de meeste beschikbare frequenties te vinden. Beschikbare frequenties kunnen automatisch gebruikt worden voor kanalen van ontvangers en overige netwerkcomponenten.

  1. Ga naar Kanaalmenu > Groepsscan.
  2. Druk op O om de groep te scannen.
  3. Als de scan is voltooid, wordt het aantal gevonden frequenties op het display weergegeven.
  4. Selecteer O om frequenties toe te wijzen aan componenten in het netwerk.
  5. Om de frequenties naar uw zenders te sturen, voert u een IR-synchronisatie uit.

Kanaalscan

Voer een kanaalscan uit om beschikbare frequenties binnen een groep te vinden.

  1. Ga naar Kanaalmenu > Kanaalscan
  2. Selecteer met de pijltjestoetsen de groep die u wilt scannen.
  3. Kies een van de volgende opties:
    • Volgende zoeken: Er wordt gezocht naar de volgende beschikbare frequentie binnen de groep
    • Beste zoeken: Er wordt gezocht naar de beste beschikbare frequentie op basis van RSSI
  4. Druk op O om de geselecteerde frequentie te bevestigen.
  5. Om de frequenties naar uw zenders te sturen, voert u een IR-synchronisatie uit.

Spectrumscanprocedure

Scan het hele RF-spectrum op mogelijke storingsbronnen van de ontvanger of de verbonden beheersoftware. Beweeg met de bedieningsknoppen de cursor over het spectrum om de frequentie- en niveau-informatie weer te geven.

  • Zoom instellen: Zoom in op de cursorlocatie, tot 16x.
  • Opslaan: Bewaar de huidige scanresultaten.
  • Oproepen: Herstel de resultaten van de recentst opgeslagen scan.
  • Opnieuw scannen: Voer een nieuwe scan uit.

IR-synchronisatie

Gebruik IR-synchronisatie om een audiokanaal te vormen tussen de zender en ontvanger.

Opmerking: De band van de ontvanger moet overeenkomen met de band van de zender.

  1. Schakel de zender in.
  2. Open een ontvangerskanaalmenu.
  3. Selecteer Synchronisatie
  4. Lijn de IR-vensters uit tot het ledlampje van de IR-synchronisatie op de ontvanger rood wordt. Als alles voltooid is, wordt Succes weergegeven. De zender en ontvanger zijn nu afgestemd op dezelfde frequentie.

A transmitter being held 6 inches from the receiver with the word "Success" on the receiver screen

Opmerking:

In geval van een wijziging in de versleutelingsstatus op de ontvanger, bijvoorbeeld in-/uitschakeling van versleuteling of een verzoek om een nieuwe versleutelingscode, moet synchronisatie plaatsvinden om de instellingen naar de zender over te brengen.

Beginscherm

Het beginscherm geeft de belangrijkste apparaat- en kanaaleigenschappen en -statussen weer. Vanuit het hoofdbeginscherm navigeert u met de pijltjestoetsen naar de kanaalbeginschermen. Druk op O om het menuselectiescherm te openen, of houd X ingedrukt om naar het snelmenu te gaan.

Opmerking: Ga naar Apparaatconfiguratie > Display > Startopties apparaat of Startopties kanaal  om de informatie te wijzigen die op de beginschermen van het apparaat of de kanalen wordt weergegeven.

Pictogrammen

Pictogram Beschrijving
Een batterij met alle vijf balken gevuld Batterijlevensduur van de zender in uren en minuten of balkdisplay
Een sleutel Wordt weergegeven wanneer versleuteling is ingeschakeld
Een slot Wordt weergegeven wanneer de bedieningselementen zijn vergrendeld. Het pictogram knippert als er wordt geprobeerd toegang te krijgen tot een vergrendeld bedieningselement (inschakeling of menu).
Vijf balken met oplopende hoogtes (waarmee de sterkte van het ShowLink-signaal wordt aangegeven) en een pijl boven de balken ShowLink®-signaalsterkte geeft 0 tot 5 balken weer
De letters STD Geeft de standaard transmissiemodus aan
De letters HD Geeft de high-density transmissiemodus aan
Een vakje met een X erdoor Wordt weergegeven wanneer de RF-uitgang is gedempt

Menu’s en configuratie

De ontvanger maakt gebruik van een menustructuur met twee lagen om meerdere kanalen te ondersteunen:

  • Menu Apparaatconfiguratie: Items in dit menu beïnvloeden de algehele prestaties van de ontvanger en zijn van toepassing op alle kanalen in het algemeen.
  • Kanaalmenu’s: Ieder kanaal heeft een eigen menu, zodat kanalen onafhankelijk van elkaar kunnen worden geconfigureerd.

Opmerking: Als uw ontvanger een andere menustructuur heeft, werkt u de ontvanger bij met de recentste firmware.

Snelmenu

Houd de knop X ingedrukt om toegang te krijgen tot het snelmenu. Loop aan de hand van de pijltjestoetsen door de opties en druk op O om uw selectie te bevestigen.

Sneltoets Functie
Uitschakelen? Schakel de ontvanger uit.
Schakelen tussen kanalen Schakel snel tussen de kanalen zonder de geselecteerde parameter te wijzigen.

Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als het snelmenu binnen een kanaalmenu is geopend.

3,5 mm niveau Pas het niveau van de 3,5 mm uitgang aan van –60 tot 12 in stappen van 1 dB.
Home Het beginscherm van het apparaat openen.
Menu vergrendelen Gebruik de vergrendelfunctie om onbedoelde of onbevoegde wijzigingen aan bedieningsknoppen en instellingen te voorkomen. Gebruik de pijltjestoetsen om de vergrendelstatus van het menu te wijzigen.
Synchronisatie Rx1 Een IR-synchronisatie op Rx1 uitvoeren.
Synchronisatie Rx2 Een IR-synchronisatie op Rx2 uitvoeren.

Opmerking: Wordt in FD-C-modus niet weergegeven

Menu apparaatconfiguratie

Gebruik de volgende menu-items en parameterinstellingen om de ontvanger op apparaatniveau te configureren. Druk op het volgende beginscherm op O om de menuopties te bekijken:

Een schermafbeelding van het aparaatconfiguratiemenu van de ADX5D

Selecteer met de pijltjestoetsen het juiste menu en druk op O om dat menu te openen.

Druk tijdens het bewerken van de menuwaarden op O om de wijzigingen op te slaan of op X om zonder opslaan te annuleren.

Kaart Apparaatconfiguratiemenu

Een kaart die de items in het apparaatconfiguratiemenu en de submenu’s toont

Wisselmodus

Automatisch de zender instellen voor de wisselmodus, indien van toepassing.

Tussen actieve kanalen schakelen. In één oogopslag audio en batterijgebruiksduur bewaken.

3,5 mm configuratie

3,5 mm niveau

Pas het hoofdtelefoonniveau aan van –60 tot 12 in stappen van 1 dB.

3,5 mm begrenzer

Pas de drempel van de begrenzer aan om te voorkomen dat de hoofdtelefoonversterker 0 tot –30 dB overschrijdt.

3,5 mm uitgang

Kies een uitgangsmodus. Zie voor meer informatie de 3,5 mm. uitgangsinstellingen.

3,5 mm FD-S-opties

Selecteer of het hoofdtelefoonbewakingspunt voor of na de FD-selectie ligt als de FD-S-modus is ingeschakeld.

Display

Helderheid

Stel de helderheid van het display en de ledlampjes in. De standaardinstelling van de ADX5D is om de helderheid automatisch aan te passen aan de omgeving met behulp van de omgevingslichtsensor.

Opmerking: Een lagere helderheidsinstelling verbruikt minder energie.

Time-out

Biedt opties om de display en de verlichting van het voorpaneel na 30 seconden, 1 minuut (standaard), 2 minuten, 3 minuten of 5 minuten uit te schakelen.

Ledlampjes

  • Altijd aan (standaard): Alle ledlampjes functioneren naar behoren.
  • Altijd uit: De ledlampjes voor antennestatus, audio en kanaalkwaliteit zijn uitgeschakeld. De ledlampjes voor voedingsstatus en IR-uitlijning functioneren naar behoren.
  • Scherm volgen: De ledlampjes voor antennestatus, audio en kanaalkwaliteit volgen het aan-/uitgedrag van het OLED-scherm. De ledlampjes voor voedingsstatus en IR-uitlijning functioneren naar behoren.

Startopties apparaat

Selecteer een apparaatbeginscherm.

Startopties kanaal

Selecteer een kanaalbeginscherm.

Geavanceerd

Technische configuratieopties.

Apparaataudio

Audio-indeling

Kies de audioindeling analoog of AES3.

AES3-snelheid

Configureer de bemonsteringssnelheid van de AES3-uitgang.

RF apparaat

RF-band

Selecteer de afstemband voor de ontvanger. Voor een juiste werking moet deze overeenkomen met de band van uw zenders.

Versleuteling

De ontvanger is voorzien van Advanced Encryption Standard (AES-256) om te waarborgen dat alleen de ontvanger die de juiste sleutel heeft voor de zender de audiocontent kan volgen. Kies met de menuknoppen of de audioinhoud wel of niet moet worden versleuteld en of bij het in- of uitschakelen van de versleuteling een IR-synchronisatie moet worden uitgevoerd.

Opmerking: Het versleutelingspictogram (pictogram van een sleutel) wordt op het display van zowel de ontvanger als de zender weergegeven als de versleuteling is ingeschakeld.

Zendermodus

Kies tussen een standaard- en een high-density-zenderafstand. Zie voor meer informatie over elke optie Transmissiemodi.

Aangepaste groepen

Configureer, bewerk of laad (kopieer en deel met andere ontvangers op het netwerk) aangepaste frequentiegroepen.

TV-formaat

Pas tv-bandbreedte aan regionale standaarden aan.

Apparaat-ID

Het toewijzen van aangepaste namen en ID’s helpt bij het monitoren en organiseren als de ontvanger onderdeel is van een groter systeem. Selecteer of bewerk met behulp van de pijltjestoetsen een ID.

ShowLink®

Opmerking: Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

SL-modus

Een ShowLink®-modus selecteren:

  • Directe modus: Bedien de parameters van maximaal 16 geregistreerde zenders uit de ADX-serie.
  • Netwerkmodus: Maak verbinding met een bestaand bedieningsnetwerk van Shure via een of meerdere AD610-toegangspunten.

Zie voor meer informatie over elke ShowLink®-modus ShowLink® Remote Control.

Huidig SL-kanaal

Dit geeft het huidige kanaal aan als de ShowLink®-modus is ingeschakeld.

Directe configuratie SL

De volgende instellingen zijn van toepassing als ADX5D in de ShowLink®- directe modus wordt uitgevoerd:

  • SL-kanaalselectie: Kies of de kanaalselectie automatisch of handmatig plaatsvindt.
  • SL-kanaal (handmatig): Selecteer een ShowLink®-kanaal.
  • SL-kanaal maskeren (automatisch): Stel een automatische kanaalselectie in om individuele kanalen te gebruiken of te vermijden.
  • SL-capaciteit: Geeft het aantal met het ShowLink®-netwerk verbonden apparaten en de totale capaciteit van het netwerk weer.

SL-netwerkconfiguratie

De volgende instellingen zijn van toepassing als ADX5D in de ShowLink®- netwerkmodus wordt uitgevoerd:

  • SL-test (Rx): Bekijk de status van ADX5D <=> ShowLink®-toegangspunt terwijl de ADX5D zich over het werkgebied beweegt. Zie voor meer informatie ShowLink-test.
  • SL-netwerk-ID (klant): Bekijk en configureer de klant-ID van het ShowLink®-netwerk.

Toegang tot beheer

Bekijk de status van het toegangsbeheer (in- of uitgeschakeld). Als deze optie ingeschakeld is, kunt u deze hier uitschakelen. Gebruik Wireless Workbench of andere beheersoftware van Shure om toegangsbeheer in te schakelen.

Als toegangsbeheer is ingeschakeld, verstrekken beheerapplicaties zoals Wireless Workbench en ShurePlus Channels een pincode om het apparaat op afstand te kunnen bedienen. Deze pincode voor toegangsbeheer verschijnt in dit menu. De aanvankelijk pincode kan door Wireless Workbench worden geconfigureerd. Zie voor meer informatie hierover de helpfunctie van Wireless Workbench.

Bladeren door netwerk

Gebruik het netwerkbrowserhulpmiddel om alle Shure-apparaten op een netwerk te bekijken.

Per model

Sorteert de netwerkbrowserresultaten op modelnaam.

Per FW-versie

Sorteert de netwerkbrowserresultaten op firmware-versie.

HW identificeren

Stuur een hardware-identificatiebericht naar beheerapplicaties, zoals Wireless Workbench, om uw apparaat in de applicatie te vinden.

Tx Fw-update

Lijn zender IR-venster uit en selecteer om firmware zender te updaten.

Beheer door andere fabrikant

Schakel beheerondersteuning door een andere fabrikant in of uit. Start opnieuw op om de wijzigingen toe te passen.

* Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

Over

Biedt een uitgebreide lijst met versiespecificaties en belangrijke informatie voor de ontvanger.

Fabrieksinstellingen terugzetten

Alle parameters van de ontvanger worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen.

Alle huidige instellingen worden tijdens de reset verwijderd en de ontvanger wordt opnieuw opgestart.

Voorinstellingen van gebruiker

In voorinstellingen worden alle ontvangerinstellingen opgeslagen voor snelle configuratie van een ontvanger of eenvoudig wisselen tussen diverse instellingen. Er kunnen maximaal 4 voorinstellingen worden opgeslagen in het ontvangergeheugen. Beheer en laad voorinstellingen met de bedieningsknoppen.

  • Voorinstelling terugzetten: Bestaande voorinstelling laden
  • Voorinstelling opslaan: De huidige instellingen opslaan als voorinstelling
  • Voorinstelling verwijderen: Een voorinstelling verwijderen

Menu vergrendelen

Gebruik de vergrendelfunctie om onbedoelde of onbevoegde wijzigingen aan bedieningsknoppen en instellingen te voorkomen. Gebruik de pijltjestoetsen om de vergrendelstatus van het menu te wijzigen.

Voedingsstatus

Het voltage, de aangesloten voedingsbronnen en actieve voedingsbron voor de ontvanger bekijken.

Kanaalmenu

Gebruik de volgende menu’s en parameters om de kanalen van de ontvanger te configureren. Druk vanuit de volgende beginschermen op O om de bijbehorende kanaalopties te bekijken:

Een schermafbeelding van de ADX5D-menu’s voor kanaal 1 en kanaal 2

Selecteer met de pijltjestoetsen het juiste menu en druk op O om dat menu te openen.

Druk tijdens het bewerken van de menuwaarden op O om de wijzigingen op te slaan of op X om zonder opslaan te annuleren.

Kaart kanaalmenu

Een kaart die de items in het kanaalmenu en de submenu’s daarvan toont

Nieuwe frequentie

Druk op O om een nieuwe frequentie te implementeren als u een spectrummanager als frequentieserver gebruikt.

Opmerking: Deze menuoptie wordt niet weergegeven als u geen frequentieserver aan de ontvanger hebt toegewezen.

Radio

Stel een groep, kanaal en frequentie in.

Kanaalscan

Vindt beschikbare kanalen binnen de geselecteerde groep:

  • Volgende zoeken: Selecteert het eerstvolgende beschikbare kanaal
  • Beste zoeken: Selecteert het kanaal met de beste RF-ruisdrempel

Groepsscan

Scant de geselecteerde groep en zoekt naar alle beschikbare kanalen.

Kanaalnaam

Het toewijzen van unieke namen aan ieder kanaal helpt bij het identificeren en organiseren als de ontvanger onderdeel is van een groter systeem. Wijs met de pijltjestoetsen de naam van het kanaal toe of bewerk deze.

Sync (Synchroniseren)

Synchroniseer een zender met het ontvangerkanaal. U kunt ook de informatie over het IR-synchronisatieproces bekijken, waaronder of op dat moment een synchronisatie wordt uitgevoerd, of de synchronisatie succesvol was en nuttige tips voor als de synchronisatie mislukt is.

Geavanceerd

Technische configuratieopties.

Spectrumscanprocedure

Voer een scan uit of roep een eerder opgeslagen scan op, als deze beschikbaar is.

RF-niveau

Bekijk de details van de fijnere resolutie van de RF-signaalsterkte.

Interferentie Mgmt

Selecteer instelling voor interferentiedetectie voor het kanaal. Zie Interferentie-detectie voor meer informatie over elke instelling.

Frequentiediversiteit

Configureer frequentiediversiteit voor handheld- of bodypack-zenders. Kies tussen:

  • Combining: Voor gebruik met één ADX2FD handheld zender
  • Selection: Voor gebruik met twee zenders uit de AD1- of ADX1-serie

Zie Frequentiediversiteit voor meer informatie over deze instellingen.

IR-voorinstellingen

Door IR-voorinstellingen te configureren kunnen via de ontvanger alle zenderparameters tijdens een IR-synchronisatie automatisch worden ingesteld. Selecteer en bewerk met de pijltjestoetsen de zenderparameters uit de lijst met voorinstellingen. Selecteer No Change om de bestaande instellingen te behouden.

FD-S geavanceerd

Bekijk en pas de geavanceerde FD-S-opties aan. Zie FD-S geavanceerde instellingen voor meer informatie.

Spreekschakelaar

Stel de opties voor de routering van het uitgangssignaal van de ontvanger in voor bediening van de Talk Switch vanaf een zender. Zie de gebruikershandleiding spreekschakelaar voor meer informatie over het gebruik van een spreekschakelaar in combinatie met een Axient® digitale zender.

Stand-by

Zet dit kanaal als u het niet gebruikt op stand-by om energie te besparen.

Tx-informatie

Geeft bouwgegevens en belangrijke informatie van de ontvangen zender weer.

Tx-ingangen

Bekijk en configureer de zendereigenschappen. Druk op O om een ingang te selecteren en verdere acties voor die ingang te bekijken. Zie voor meer informatie over zenderingangen Zenders aan ingangen toewijzen.

  • Een pictogram van een schakel van een ketting geeft een zender met ShowLink®-optie aan
  • Een pictogram van vijf balken met oplopende hoogtes (wat de sterkte van het ShowLink-signaal aangeeft) en een pijl boven de balken is de ShowLink®-status (alleen ShowLink®-zenders)
  • Een pictogram van een radiotoren RF-status. Dit pictogram verschijnt als de RF-uitgang is ingeschakeld (alleen ShowLink® -zenders)
  • Een pictogram van een batterij met een overgebleven tijdsduur Batterij-informatie (alleen ShowLink®-zenders)

Sync (Synchroniseren)

Wijs een zender toe aan de geselecteerde ingang.

Unlink

Verwijder een zender uit de geselecteerde ingang.

Knipperen (alleen ShowLink®-zenders)

De weergave van een op de ontvanger aangesloten zender gaat knipperen.

Activeren (alleen ShowLink®-zenders)

Druk op O om RF dempen naar alle andere ingangen te sturen.

SL-test

Druk op O om de ShowLink®-status van de zender te bekijken. Zie voor meer informatie ShowLink®-test.

Audio

Versterking/mute

De versterking en audio-uitgang kunnen voor ieder kanaal afzonderlijk in real-time worden beheerd.

  • Versterking: Pas de kanaalversterking in 1-dB-incrementen aan tijdens een soundcheck met normale niveaus voor het audio-ingangssignaal en controleer de ledlampjes van de audiometers. Verminder de kanaalversterking als het rode ledlampje herhaaldelijk gaat branden.
  • Uitgangsspanning: Schakel de audio-ingang van de ontvanger in of demp deze.

Toongenerator

Biedt een constant hoorbaar audiosignaal voor het testen en oplossen van problemen. Selecteer met de pijltjestoetsen een niveau en frequentie voor de toon, en stel het niveau op Uit in om de generator stop te zetten.

ShowLink®-afstandsbediening

De ShowLink®-afstandsbediening gebruikt een draadloze netwerkverbinding om voor specifieke draagbare Axient®-apparaten het in real-time op afstand aanpassen van parameters mogelijk te maken. Of iemand nu midden in een presentatie zit of achter de coulissen op een teken staat te wachten, met ShowLink® kunt u cruciale wijzigingen in de zenderinstellingen toepassen zonder de uitvoering te verstoren.

Opmerking: Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

ADX5D ShowLink®-modi

Ga naar Apparaatconfiguratie > ShowLink > SL-modus om de ShowLink®-modus bij te werken. ADX5D ShowLink®-modi:

  • Direct (standaard)
  • Netwerk
  • Uit
ShowLink®-modi: Wanneer te gebruiken
Modus Redenen voor gebruik Benodigde apparatuur Casusvoorbeeld van gebruik
Directe modus Om verbinding te maken tussen één ADX5D en één of meer zenders
  • ADX5D
  • Zenders met ShowLink®
De crew gebruikt een kleine installatie met maar een paar ADX-zenders waarbij geen gebruik hoeft te worden gemaakt van Wireless Workbench of een verbinding met een groter netwerk.
Netwerkmodus Beheer de ontvanger en andere gekoppelde apparaten met software (zoals Wireless Workbench) en voer een frequentiebeperking of coördinatie voor alle gekoppelde bestanden uit om de ADX5D met een bestaand netwerk te verbinden
  • ADX5D
  • AD610 ShowLink®-toegangspunt
  • Optioneel: andere AD-zenders en -ontvangers
Studio- of filmlocatie met een variatie aan karren en rekken vol ander gereedschap en andere computers of tablets waarop beheersoftware wordt uitgevoerd.
Uit-modus U hebt geen verbinding met Wireless Workbench of een groter netwerk nodig en wilt de batterijgebruiksduur verlengen door niet-essentiële functies die energie gebruiken uit te schakelen of gebruik van het 2,4 GHz-spectrum voorkomen
  • ADX5D
De crew heeft zenders die geen gebruik kunnen maken van ShowLink®. Gebruikers zenden audio uit maar maken geen verbinding met een groter netwerk of op afstand aan te passen parameters.

Directe modus

Gebruik uw ADX5D in de directe modus om op afstand parameters of aangemelde ADX-zenders te beheren, zonder verbinding te hoeven maken met een grotere installatie of beheersoftware te gebruiken. Wanneer de ADX5D zich in de directe modus bevindt, kunt u tot 16 Axient® digitale zenders van de ADX-serie (8 per kanaal) met een enkele ADX5D​-ontvanger beheren.

Opmerking: Een ADX5D in de directe modus heeft geen verbinding met andere beheerapplicaties (zoals Wireless Workbench of kanalen) of apparaten die geen zender zijn (zoals Axient® digitale ontvangers of AD610-toegangspunten).

Automatische of handmatige kanaalselectie voor ShowLink®

Als uw apparaat zich in de directe modus bevindt, scant de ShowLink®-radio het 2,4 GHz-spectrum en wordt het beste bedrijfskanaal gekozen. Het apparaat gebruikt dit kanaal tot de volgende keer dat het wordt opgestart. U kunt echter uw instellingen bijwerken zodat het apparaat altijd een specifiek kanaal kiest door naar Apparaatconfiguratie  > ShowLink > SL directe configuratie > SL-kanaalselectie Handmatig te gaan en het ShowLink®-kanaal te kiezen dat u wilt gebruiken.

ShowLink®-kanaal maskeren

Als uw ontvanger op een modus met automatische kanaalselectie ingesteld is, kunt u in ShowLink® aangeven welke kanalen gebruikt of juist vermeden moeten worden door deze te maskeren. Ga naar Apparaatconfiguratie > ShowLink  > SL directe configuratie > SL-kanaal maskeren (automatisch) om voor elk ShowLink®-kanaal aan te geven of u dit wilt “gebruiken” of “vermijden”.

Netwerkmodus

Verbind de ADX5D met de netwerkmodus met een bestaand netwerk van Shure en maak gebruik van alle functies van de Axient® digitale ontvanger, waaronder storingsbeheer en frequentiecoördinatie via beheersoftware zoals Wireless Workbench. In de netwerkmodus worden de ShowLink®-communicaties via een AD610-toegangspunt geleid. Dit verhoogt de capaciteit van het apparaat, het bereik van ShowLink® en geeft toegang tot functies die verbinding met een groter netwerk nodig hebben.

Opmerking: De ADX5D is compatibel met het AD610 ShowLink®-toegangspunt.

A diagram showing how ADX5D passes audio & RF data, ShowLink, control messaging, and Ethernet to various networked devices.

Een AD610 instellen en een netwerkhost-ID kiezen

Om gebruik te maken van de ADX5D in netwerkmodus, moet u een AD610 met een ShowLink®-toegangspunt verbinden en een netwerkhost-ID instellen. Deze biedt toegang tot ADX5D’s met een overeenkomende klant-ID. U kunt met elke AD610 tot maximaal 24 Axient® digitale apparaten beheren.

Opmerking: werk uw AD610 bij met de recentste firmware en download de recentste versie van Wireless Workbench voordat u de ADX5D op het netwerk aansluit.

Volg de volgende stappen om een AD610 ShowLink®-toegangspunt in te stellen en een netwerkhost-ID te kiezen:

  1. Verbind de AD610 door middel van een klasse 1 Power over Ethernet (PoE)-poort met het netwerk.
  2. Klik in Wireless Workbench met de rechtermuisknop op het apparaat en open de apparaateigenschappen.
  3. Stel de ShowLink® netwerkhost-ID in (A/B/C/D).

Herhaal deze stappen voor elke andere AD610 die u op het netwerk hebt en als gateway voor een ADX5D wilt gebruiken.

Schakel de ADX5D-netwerkmodus in en stel de klant-ID in

Een ADX5D gebruikt in de netwerkmodus een klant-ID om netwerken te verbinden met een AD610 met een overeenkomend host-ID. Zet uw ADX5D in de netwerkmodus en stel de klant-ID zo in dat deze met de host-ID overeenkomt zodra u een AD610 op het netwerk hebt en een netwerkhost-ID hebt gekozen.

Opmerking: Om het apparaat met Wireless Workbench te kunnen beheren, moet u de netwerkmodus gebruiken.

De netwerkmodus inschakelen en klant-ID instellen:

  1. Ga in het ADX5D-menu Apparaatconfiguratie naar ShowLink > SL-modus en selecteer de netwerkmodus.
  2. Kies de klant-ID (A/B/C/D) die overeenkomt met de AD610.
  3. De ADX5D start opnieuw op om de nieuwe instellingen toe te passen.

Als de ADX5D al in de netwerkmodus wordt uitgevoerd, kiest u de klant-ID die overeenkomt met de AD610 via Apparaatconfiguratie  > ShowLink > SL-netwerkconfiguratie > SL-netwerk-ID (klant). De ADX5D start opnieuw op om de nieuwe instelling toe te passen.

ShowLink®-test

Met een ShowLink®--test vindt u de grenzen van het dekkingsgebied van ShowLink® tussen twee gekoppelde apparaten. Een display van vijf balken geeft tijdens een actieve ShowLink®--test de kwaliteit van de koppeling weer. Het aantal balken wordt minder als de apparaten uit elkaar worden bewogen. Zolang er 1 balk in beeld is, is ShowLink®-beheer mogelijk.

Als het apparaat buiten het dekkingsbereik is, is ShowLink®-beheer niet mogelijk. Zolang de ontvanger binnen bereik van het RF-signaal is, wordt het audiosignaal echter niet beïnvloed of verstoord.

Om de dekking te verbeteren, past u de locatie van uw apparaten aan of plaatst u extra toegangspunten om de dekking uit te breiden.

Tip: Druk tijdens een ShowLink®-test op O om een marker in de Wireless Workbench te plaatsen.

Test de dekking van gekoppelde zenders

Voer vanuit het menu Tx-ingangen een ShowLink®-test uit om de status van de ShowLink®-dekking van een gekoppelde zender te berekenen. Deze functie meet, als het apparaat in de directe modus staat, de dekking tussen uw zender en de ADX5D en, als u apparaat in de netwerkmodus staat, de dekking tussen uw zender en de bijbehorende AD610.

  1. Ga naar het kanaalmenu en selecteer Tx-ingangen  > SL-test.
  2. Plaats uw apparatuur alsof u het klaarmaakt voor gebruik.
  3. Druk op de ontvanger op de knop O om de test te starten.
  4. Loop met de zender door het dekkingsgebied. Controleer het aantal weergegeven balken en de status van het pictogram ShowLink®. De grenzen van de dekking zijn te herkennen aan 0 balken of doordat het pictogram ShowLink® leeg is.
  5. Druk op X om de ShowLink®-test af te sluiten.

Test de dekking tussen de AD610 en ontvanger (alleen netwerkmodus)

De ShowLink®-dekking tussen een ADX5D in netwerkmodus en een AD610-toegangspunt testen:

  1. Navigeer in het menu Apparaatconfiguratie naar SL-test.
  2. Plaats de AD610 alsof u het klaarmaakt voor gebruik.
  3. Druk op de ontvanger op de knop O om de test te starten.
  4. Loop met de ontvanger door het dekkingsgebied. Controleer het aantal weergegeven balken en de status van het pictogram ShowLink®. De grenzen van de dekking zijn te herkennen aan 0 balken of doordat het pictogram ShowLink® leeg is.
  5. Druk op X om de ShowLink®-test af te sluiten.

Zenders toewijzen aan zenderingangen

Ieder ontvangerskanaal heeft 8 zenderingangen om de RF-signalen van de ontvanger te beheren. Zenders kunnen aan de kanaalingangen worden toegewezen of bij de ontvanger ‘aangemeld’ worden.

Voor meer bescherming tegen interferentie geeft de ontvanger een waarschuwing af of blokkeert signalen van niet aangemelde zenders.

Een zender toewijzen aan een kanaal van een ontvanger:

  1. Ga in het menu Kanaal naar Tx-ingangen.
  2. Scroll met de pijltjestoetsen naar een beschikbare zenderingang. Als de ingang bezet is, wordt de bestaande zender bij synchronisatie overschreven.
  3. Selecteer met behulp van de pijltjesknoppen Synchronisatie en druk op O.

Als de synchronisatie is voltooid, wordt de zender aan de ingang toegewezen. De zender blijft toegewezen aan de ingang totdat deze wordt ontkoppeld. Selecteer met de pijltjestoetsen een ingang om de gekoppelde zender te verwijderen. Selecteer vervolgens met behulp van de pijltjesknoppen Ontkoppelen en druk op O.

Wisselmodus

Gebruik de wisselmodus om binnen één menu snel tussen actieve zenders te schakelen. Met de wisselmodus kunnen er 2 zenders tegelijkertijd live zijn en kunt u tussen de kanaal-ID’s schakelen zonder de schakeling te hoeven bevestigen.

In de wisselmodus worden uw beschikbare frequenties tot de frequenties in één groep beperkt. U moet een groep voor uw zenders selecteren voordat u de wisselmodus opent. U kunt een groepsscan uitvoeren of een aangepaste groep aanmaken om de frequenties voor elke zender te definiëren.

Ga naar Apparaatconfiguratie > Wisselmodus om de wisselmodus te openen. Let erop dat als u de wisselmodus opent de volgende instellingen op de ontvanger worden gewijzigd:

  • Versleuteling wordt uitgeschakeld
  • Frequentiediversiteit wordt uitgeschakeld
  • Niet-aangemelde zenderactie is toegestaan
  • Alle zenderingangen worden ontkoppeld

Deze wijzigingen blijven van kracht als u de wisselmodus verlaat.

Navigeren in de wisselmodus

Elk kanaal van het apparaat kan de audio van 1 zender tegelijk ontvangen. Druk op de pijltjestoetsen om de geselecteerde kanaal-ID te wijzigen. Wijzigingen zijn direct van toepassing en kort erna worden de apparaatgegevens weergegeven. Druk op Enter om te schakelen tussen ontvangerkanaal 1 en ontvangerkanaal 2.

Het ADX5D-scherm Wisselmodus, waarbij elke functie met een nummer wordt aangegeven.

① Indicator ontvangerkanaal

1 of 2. Druk op Enter om naar het andere kanaal te schakelen

② Apparaat-ID voor geselecteerde zender

Identificeert snel elk verbonden apparaat

③ Groeps-ID

Moet buiten de wisselmodus worden ingesteld

④ Kanaal-ID

Tussen de kanaal-ID’s schakelen met behulp van de pijltjestoetsen

⑤ Resterende batterijduur

Voor de geselecteerde zender

⑥ Audiometer

Gebruik de ingebouwde audiomonitor voor specifiekere metingen.

Aangepaste groepen

In de wisselmodus kunt u snel navigeren tussen alle beschikbare RF-kanalen van een geselecteerde groep. U kunt vooraf frequenties voor uw zenders selecteren en deze toewijzen aan een aangepaste groep om die groep te beperken tot een specifieke set kanaal-ID’s.

Opmerking: Voor de wisselmodus hoeft u niet per se aangepaste groepen te gebruiken. U kunt voorgeprogrammeerde groepen gebruiken, maar houd er rekening mee dat er extra kanaal-ID’s in die voorgeprogrammeerde groep kunnen staan. Als er extra kanaal-ID’s in uw groep staan, moet u in hier in de wisselmodus voorbij scrollen om de kanaal-ID’s te vinden die u aan de zenders hebt toegewezen.

Aangepaste groepen instellen in Wireless Workbench

Bepaal met de coördinatietools in Wireless Workbench welke frequenties het beste aansluiten op uw behoeften en wijs die frequenties toe aan een aangepaste groep.

  1. Stel uw ADX5D in om aangepaste groepen te synchroniseren (Kanaal > Geavanceerd > IR-voorinstellingen > Aangepaste groepen > Synchronisatie).
  2. Een frequentiecoördinatie uitvoeren.
  3. Maak een aangepaste groep voor die frequenties (raadpleeg voor deze stappen het helpsysteem van Wireless Workbench® onder het kopje Aangepaste groepen).
  4. Voer een IR-synchronisatie voor alle zenders uit om de aangepaste groep en kanaalgegevens toe te wijzen.

Aangepaste groepen instellen op de ADX5D

Als u geen Wireless Workbench hebt of hiertoe geen toegang hebt, kunt u de aangepaste groepen ook instellen met alleen de ADX5D-ontvanger.

  1. Ga naar Apparaatconfiguratie > Geavanceerd > RF apparaat > Aangepaste groepen.
  2. Stel handmatig de groeps-ID, kanaal-ID en frequentie in. Gebruik de pijltjes om elk veld te selecteren en druk op Enter om te bewerken. Druk nogmaals op Enter om de instelling te bevestigen.
    1. Laden kopieert de aangepaste-groepgegevens naar alle AD-ontvangers op het netwerk met dezelfde afstemband.
    2. Wissen verwijdert de aangepaste-groepsgegeven van het apparaat, maar heeft geen invloed op de ontvangers op het netwerk.
  3. Een geluidscontrole uitvoeren. Gebruik de functie Microfoon-offset om de versterking op elke zender aan te passen.
  4. Ga naar Apparaatconfiguratie. > Wisselmodus .

Opmerking: Als de wisselmodus na een standaard groeps-/kanaalscan is ingeschakeld, worden alle frequenties van de geselecteerde groep opgenomen. Blauwe ledlampjes bevestigen dat de audio op het geselecteerde kanaal wordt ontvangen.

Transmissiemodi

De ontvanger heeft twee transmissiemodi om het beschikbare spectrum dat door de zenders wordt gebruikt efficiënt te beheren.

Standaardmodus

De standaardmodus gebruikt kanaalafstand zodat zenders op verschillende vermogensniveaus kunnen werken.

De standaardmodus is zeer geschikt voor situaties waarbij het spectrum niet beperkt is of als u zenders op hogere vermogensniveaus moet gebruiken om het bereik te vergroten.

High-densitymodus

De high-densitymodus zorgt voor extra bandbreedte voor meer kanalen in drukke RF-omgevingen door te zenden met 2 mW RF-vermogen en de modulatiebandbreedte te verkleinen.

De high-densitymodus is ideaal voor toepassingen waarbij vele kanalen zijn vereist in een beperkt gebied, de zendafstanden kort zijn en het aantal beschikbare frequenties beperkt is.

Opmerking: Gebruiksmodi kunnen per regio verschillen.

Een transmissiemodus selecteren

  1. Ga vanuit het menu Apparaatconfiguratie naar RF apparaat >  Transmissiemodus.
  2. Druk op O om te bewerken. Selecteer met behulp van de pijltjesknoppen een modus.
  3. Druk op O om op te slaan.

Frequentiediversiteit

Frequentiediversiteit zorgt voor naadloze, onafgebroken audio voor belangrijke toepassingen. Frequentiediversiteit werkt door met een ADX2FD draagbare zender of met twee zenders uit de AD/ADX-serie de audio op twee onafhankelijke frequenties te verzenden.

In de frequentiediversiteitmodus gebruikt de ontvanger twee frequenties om één audiokanaal te bieden. Als er interferentie is op een frequentie, wordt de audio van de andere frequentie gebruikt om storingen of onderbreking van de audio te voorkomen.

Als u frequentiediversiteit in combinatie met interferentiedetectie gebruikt, geeft dit een extra beveiligingslaag voor het audiosignaal.

  1. In het kanaalmenu: Geavanceerd > Frequentiediversiteit.
  2. Kies een van de volgende modi voor frequentiediversiteit:
    • Combining: Voor gebruik met één ADX2FD handheld zender
    • Selection: Voor gebruik met twee zenders uit de AD/ADX-serie
  3. Druk op O om op te slaan.
  4. Voer een IR-synchronisatie uit tussen de ontvanger en zender.

Geavanceerde FD-S-instellingen

Instelling Beschrijving
Overschrijven/vastzetten Hierdoor kan het FD-S-algoritme worden overschreven en handmatig een ontvanger worden geselecteerd.
Monitor-uitgang 3,5 mm Configureert de 3,5 mm-uitgang naar de monitor voor en na selectie van de FD-S.
Evaluatie audio
  • Wanneer UIT: Beoordeelt alleen de RF naar de FD-S-koppelingen. Aanbevolen wanneer twee afzonderlijke ingangen worden gebruikt.
  • Wanneer AAN: Als beide RF-kanalen van de FD-S-koppeling als goed worden beoordeeld, wordt een extra beoordeling van het audiosignaalniveau uitgevoerd. Als er een duidelijk verschil in audioniveau is, selecteert het algoritme het hogere signaal.

Interferentiebeheer

Zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.

Als het signaal verslechtert, biedt technologie voor interferentiebeheer opties om handmatig of automatisch naar een heldere, compatibele frequentie over te schakelen.

Reageer op een melding door handmatig een nieuwe frequentie te selecteren of laat de spectrummanager of Wireless Workbench automatisch een back-upfrequentie gebruiken op het moment dat de interferentie wordt ontdekt.

Tip: Om een interferentiemelding uit te schakelen, selecteert u het betreffende kanaal en vervolgens Dismiss.

De detectiemodus instellen

De detectiemodus bepaalt hoe de ontvanger naar een heldere frequentie schakelt als er interferentie optreedt.

  1. Selecteer een kanaal en ga naar: Geavanceerde >  interferentie Mgt > detectiemodus
  2. Kies een van de volgende modi:
    • Manual: Selecteer handmatig een frequentie als er interferentie optreedt
    • Automatic: Laat de ontvanger automatisch een nieuwe frequentie selecteren

Niet-aangemelde zenderactie

Met de instelling voor niet-aangemelde zender wordt bepaald hoe de ontvanger reageert op de aanwezigheid van niet-aangemelde zenders, die een mogelijke bron van interferentie kunnen vormen. Een zender wordt als niet aangemeld bij het ontvangerkanaal beschouwd als deze niet wordt weergegeven in de Tx-ingangen van de ontvanger.

Kies vanuit het menu Interferentie Mgt een van de volgende opties:

  • Allow: De ontvanger geeft audio door van de niet-aangemelde zender
  • Warn: De ontvanger geeft een waarschuwing weer als er een niet-aangemelde zender wordt gedetecteerd
  • Block: De ontvanger zal de niet-aangemelde zender als interferentie behandelen en blokkeert de audio

Frequentieserver

Met de optie frequentieserver kunt u een netwerk spectrummanager toekennen als een server voor heldere frequenties als er interferentie optreedt.

  1. Kies vanuit het menu Interferentie Mgt Frequentie Server
  2. Druk op de knop O om bewerken in te schakelen en selecteer vervolgens een spectrummanager uit uw netwerk.
  3. Druk op O om op te slaan.

3,5 mm. Uitgangsinstellingen

Kies afhankelijk van de apparatuur die u met de ontvanger wilt gebruiken een modus voor de 3,5 mm-uitgang.

Modus Punt audio Ring audio Huls Signaaltype
Gebalanceerd, som + - Massa Gebalanceerd, mono
Gebalanceerd, Rx2 + -
Gebalanceerd, Rx1* + -
Som Rx1 + Rx2 + + Ongebalanceerd, dubbel mono
Solo Rx2 + +
Solo Rx1 + +
Stereo Rx1/Rx2* (standaard) + (Rx1) + (Rx2) Ongebalanceerd, stereo

* Wanneer de ADX5D in FD-S werkt waarbij Pre FD-S geselecteerd is, wordt de Post FD-S-audio verder door de optelling uitgezonden

Firmware

Firmware is software die is ingebouwd in elk onderdeel dat functionaliteit regelt. Als u de nieuwste versies software-updates installeert, wordt de ontvanger bijgewerkt met extra functies en verbeteringen. Nieuwe versies van de firmware kunnen worden geüpload en geïnstalleerd met behulp van het hulpprogramma Shure Update Utility. De software kunt u downloaden van http://www.shure.com/firmware.

Firmwareversies

Werk bij het updaten van de firmware van ontvangers alle ontvangers bij tot dezelfde firmwareversie om een consistente werking te verzekeren.

De firmware van alle apparaten heeft de vorm PRIMAIR.SECUNDAIR.PATCH (bijv. 1.2.14). Alle apparaten op het netwerk (inclusief zenders) dienen minimaal dezelfde PRIMAIRE en SECUNDAIRE firmwareversienummers te hebben (bijvoorbeeld 1.2.x).

De firmware van de ontvanger bijwerken

VOORZICHTIG! Zorg dat de voedings- en netwerkaansluitingen van de ontvanger behouden blijven tijdens een firmware-update. Schakel de ontvanger niet uit voordat de update is voltooid.

  1. Open de Shure Update Utility.
  2. Klik op Zoek updates om te controleren op updates die kunnen worden gedownload.
  3. Selecteer de updates en klik op Download.
  4. Sluit de ontvanger via USB-C aan op uw computer.
  5. Open het tabblad Apparaten bijwerken om alle apparaten van Shure weer te geven die met de computer verbonden zijn.
  6. Selecteer uw ontvanger.
  7. Druk op Updates versturen om de meest recente firmware naar de ontvanger te downloaden.

De firmware van de zender bijwerken

  1. In het menu Apparaatconfiguratie van de ontvanger: Tx FW-update.
  2. Schakel de zender in en lijn de IR-synchronisatievensters van zender en ontvanger uit. Het rode uitlijnlampje gaat branden als de uitlijning correct is.
  3. Blijf uitlijnen en druk op O op de ontvanger om bij te werken.

    Belangrijk:tijdens de hele updatecyclus moet uitlijning behouden blijven. De voortgang van het updateproces wordt op het display van de ontvanger weergegeven.

Probleemoplossing

Probleem Oplossing
Geen geluid
  • Zorg ervoor dat de zender en ontvanger zijn ingeschakeld en aan dezelfde groep en hetzelfde kanaal zijn gekoppeld

  • Voer een scan en synchronisatie uit om te verzekeren dat de zender en ontvanger op dezelfde groep en hetzelfde kanaal zijn ingesteld
  • Zorg ervoor dat de zender en ontvanger in compatibele banden zitten
  • Controleer of alle kabels en connectors goed werken
  • Synchroniseer alle ontvangers en zenders opnieuw wanneer u versleuteling hebt in- of uitgeschakeld

Zwak geluid, vervorming
  • Stel de systeemversterking op de ontvanger af. Zorg ervoor dat het uitgangsniveau van de ontvanger overeenkomt met de instelling van de ingang van de microfoon/lijn van de mengtafel, versterker of DSP

  • Controleer of alle kabels en connectors goed werken

Geen bereik, ongewenste ruis of uitval
  • Zorg ervoor dat de antennes van de ontvanger stevig vastzitten
  • Voer een groep- of kanaalscan uit om de beste open frequentie te vinden. Voer een synchronisatie uit om de instelling over te brengen naar de zender
  • Controleer bij meerdere systemen of alle systemen zijn ingesteld op kanalen in dezelfde groep (systemen in verschillende banden hoeven niet op dezelfde groep te worden ingesteld)
  • Zorg voor een zichtlijn tussen de antennes van de zender en de ontvanger
  • Houd ontvangerantennes uit de buurt van metalen voorwerpen of andere bronnen van RF-storing (zoals led-muren, computers, digitale effecten, netwerkschakelaars, netwerkkabels en draadloze Personal Stereo Monitor- [PSM-]systemen), of richt het uiteinde in een andere richting
  • RF-overbelasting elimineren:
    • Plaats de zender verder van de ontvanger – minimaal 6 m (20 ft)
    • Het RF-vermogensniveau van de zender verminderen
    • Verminder de versterking van de antenne of versterker als u actieve antennes gebruikt
    • Gebruik omnidirectionele antennes
Een netwerk-ID kan niet in het AD610 eigenschappenpaneel van Wireless Workbench worden toegevoegd
Interferentie bij ShowLink®
  • Houd ontvangerantennes uit de buurt van metalen voorwerpen of andere bronnen van RF-storing of richt het uiteinde in een andere richting
  • Start de ADX5D opnieuw op
De ShowLink®-modus kan niet op de ADX5D worden ingesteld Ga na of de bevestigde achterplaat en modus ShowLink® ondersteunen: zie landspecifieke functionaliteitsbeperkingen.
ADX5D verschijnt niet in Wireless Workbench
  • Zorg ervoor dat er een AD610 met een ingestelde netwerk-ID met het netwerk is verbonden
  • Controleer of de ADX5D in de netwerkmodus staat
  • Ga na of de klant-ID van de ADX5D overeenkomt met het netwerk-ID van de AD610
  • Installeer de recentste versie van Wireless Workbench
  • Start de ADX5D opnieuw op
Gelinkte zenders verschijnen niet in Wireless Workbench
  • Voer een scan en synchronisatie uit om te verzekeren dat de zender en ontvanger op dezelfde groep en hetzelfde kanaal zijn ingesteld
  • Zorg ervoor dat de zender en ontvanger in compatibele banden zitten
  • Werk de zender bij met de recentste firmware

Meldingen

De volgende waarschuwingen verschijnen in de ADX5D-menuschermen. Als de voorgestelde acties het probleem niet oplossen, neemt u contact op met uw vertegenwoordiger van de Shure-klantenservice.

Meldingen apparaat

Bericht Actie
Overbelasting RF-vermogen Ga na of er geen hoge-vermogenzenders in de buurt zijn
Hoge temperatuur Schakel het apparaat uit en geeft het de tijd om af te koelen alvorens het weer te gaan gebruiken
SM offline Ga na of de aangesloten spectrummanager ingeschakeld en online is
Fout achterplaat
  • Schakel de eenheid uit
  • Verwijder de achterplaat
  • Ga na of de connectoren niet geblokkeerd of beschadigd zijn
  • Plaats de achterplaat terug
FPGA reageert niet
  • Start de eenheid opnieuw op
  • Als de waarschuwing opnieuw wordt weergegeven, probeert u de firmware bij te werken.
  • Als de waarschuwing aanhoudt, neemt u contact op met de klantenservice.
Fout SL- procedure
  • Start de eenheid opnieuw op
  • Als de waarschuwing opnieuw wordt weergegeven, probeert u de firmware bij te werken.
  • Als de waarschuwing aanhoudt, neemt u contact op met de klantenservice.
3,5 mm begrenzer ingeschakeld Wijzig/verminder de volgende opties:
  • 3,5 mm niveau
  • Systeemversterking
  • Tx-verschuiving
  • Audiobron
3,5 mm overbelasting
  • Ga na of de indeling van de 3,5 mm-uitgang geschikt is voor het aangesloten uitgangsapparaat
  • Pas de 3,5 mm begrenzer aan
  • Controleer of er geen kortsluiting is in de verbinding
Lage spanning Controleer in het menu Apparaatconfiguratie de Voedingsstatus om de waarschuwing aan/uit te zetten en om de vermogensdrempel voor deze waarschuwing in te stellen.

Kanaalmeldingen

Bericht Actie
Interferentie
  • Voer een groeps- of kanaalscan uit en synchroniseer de zender
  • Controleer bij meerdere systemen of alle systemen zijn ingesteld op kanalen in dezelfde groep (systemen in verschillende banden hoeven niet op dezelfde groep te worden ingesteld).
  • Zorg voor een zichtlijn tussen de antenne van de zender en de ontvanger.
  • Houd ontvangerantennes uit de buurt van metalen voorwerpen of andere bronnen van RF-storing (led-muren, computers, digitale effecten, netwerkschakelaars, netwerkkabels en draadloze Personal Stereo Monitor- [PSM-]systemen), of richt het uiteinde in een andere richting.
  • Elimineer RF-overbelasting (zie hieronder).
Niet-aangemelde AD Tx Zorg ervoor dat alle zender aan een zenderingang zijn toegewezen.
Meerdere Tx’en actief Open het menu Kanaal > Tx-ingangen. Selecteer de gewenste zender en vervolgens Activeren.
Versleuteling komt niet overeen Synchroniseer de zender opnieuw met de bedoelde ontvanger.
Tx-overbelasting Ga na of het ingangspad en de zender-offset geschikt zijn.
Tx gedempt Hef het dempen van de actieve zender op.
Tx RF gedempt Schakel de RF-demping van de actieve zender uit.
Firmware komt niet overeen Werk de zenderfirmware bij via Apparaatconfiguratie > Tx FW-update.
Rx gedempt Navigeer naar Kanaal > Audio Uitgang en zet de modus op Aan
Tx batterij te heet Haal de zender weg bij de warmte en vervang de batterij zodat deze af kan koelen. Als de situatie aanhoudt, schakelt de zender zichzelf uit. Plaats de batterij terug en zorg ervoor dat het apparaat zich in een normale omgevingstemperatuur bevindt.

Contact opnemen met de klantenservice

Niet gevonden wat u zocht? Neem voor hulp contact op met onze klantenservice.

Ontvanger Frequentiebanden

Frequentieband Frequentiebereik ( MHz)
G53 470 tot 510
G54 479 tot 565
G55† 470 tot 636*
G56 470 tot 636
G57 (G57+) 470 tot 616* (614 tot 616*** )
G62 510 tot 530
G63 487 tot 636
H54 520 tot 636
K53 606 tot 698*
K54 606 tot 663**
K55 606 tot 694
K56 606 tot 714
K57 606 tot 790
K58 622 tot 698
L54 630 tot 787
L60 630 tot 698
P55 694 tot 703, 748 tot 758, 803 tot 806
R52 794 tot 806
JB 806 tot 810
X51 925 tot 937.5
X55 941 tot 960
X56 960 tot 1000

*Met een gat tussen 608 tot 614 MHz.

**Met een gat tussen 608 tot 614 MHz en een gat tussen 616 tot 653 MHz.

***Selectie van de G57+-band breidt de G57-band uit met 2 MHz aanvullend spectrum tussen 614 en 616 MHz. Het maximale zendvermogen is beperkt tot 10 mW tussen 614 en 616 MHz.

Gebruiksmodi kunnen per regio verschillen. In Brazilië wordt de high-densitymodus gebruikt. Het maximale vermogen voor Peru is 10 mW.

Productgegevens

UHF-productgegevens

Frequentiebereik RF-draaggolf

470-1000 MHz, per regio verschillend (zie de tabel met frequenties)

Werkbereik (zichtlijn)

Opmerking: Werkelijk bereik is afhankelijk van RF-signaalabsorptie, -reflectie en -interferentie

Standaard densitymodus 75 m (246 ft)
High-densitymodus 40 m (131 ft)

RF-gevoeligheid

–90 dBm bij 10-5 BER

Grootte RF-afstemstap

25 kHz, per regio verschillend

Spiegelonderdrukking

>70 dB, normaal

Parasitaire onderdrukking

>80 dB, normaal

Connectortype

SMA (chassis=massa, midden=signaal)

Impedantie

50 Ω

ShowLink®-productgegevens

Frequentiebereik

2,40 tot 2,4835 GHz (16 kanalen)

Werkbereik

Opmerking: Werkelijk bereik is afhankelijk van RF-signaalabsorptie, -reflectie en -interferentie

30 m

Connectortype

SMA (chassis=massa, midden=signaal)

Impedantie

50 Ω

Voeding ShowLink®-antenne

2,5 dBm EIRP

Antenna Type

1 Omni 2,4 GHz

Netwerktype

IEEE 802.15.4

Audio-uitgang

Versterkingsregelbereik

–18 tot +42 dB in stappen van 1 dB (plus dempingsinstelling)

Impedantie

66 Ω,  normaal,  TA3 uit

Volledige uitgang (200.000 Ω belasting)

+9  dBV

Bescherming fantoomvoeding

Opmerking: De uitgang van 3,5 mm bevat geen bescherming voor fantoomvoeding

Ja

Audiofrequentiekarakteristiek

Let op: Afhankelijk van microfoontype

20 Hz-20 kHz

Dynamisch bereik

129 dB

Totale harmonische vervorming

0,0006% bij –6 dBFS, 1 kHz,

Polariteit systeemaudio

Een positieve druk op het membraan resulteert in een positieve spanning op audio+ ten opzichte van audio-

Analog Output Latentietijd

Standaard densitymodus 2,08 ms
High-densitymodus 2,96 ms

USB-invoer (gebruikt voor firmware-updates)

Connectortype

USB-C

USB-protocol

usb 2.0

USB-rol

Randapparatuur (upstream-poort)

Afgifte USB-voeding

None

Voeding

DC-voedingsvereisten

6 V DC tot 18 V DC

Thermaal vermogensverlies

maximum 4,8 W (18 V ingang, volledige helderheid, uitgang alle audio volledige schaal en RF-kanalen actief)
nominaal 4 W (12 V ingang, geen uitgangen, geen gekoppelde zenders)
minimum 2,3 W (6,5 V in, beide kanalen op stand-by)

Mechanische productgegevens

Bedrijfstemperatuurbereik

Opmerking: Batterijeigenschappen kunnen dit bereik beperken.

–18 °C (0 °F) tot 50 °C (122 °F)

Opslagtemperatuurbereik

–29 °C (–20 °F) tot 65 °C (149 °F)

Afmetingen

29 x 88 x 108 mm H x B x D (zonder achterplaat)

Gewicht

0,24 kg (0,53 lbs), zonder antennes en achterplaat

Behuizing

Bewerkt aluminium

Afmetingen

Dimensional drawing of ADX5D receiver, specifying "height" as the top-to-bottom measurement of the front place, "width" as the side-to-side measurement of the front plate, and "depth" as the front-to-back measurement of the receiver with no backplate attached.

Pinout-diagrammen

DB15

Pinout diagram for DB15 connector.

DB25

Pinout diagram for DB25 connector.

TA3M

Pinout diagram for TA3M connector.

Hirose

Pinout diagram for Hirose connector.

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

  1. LEES deze instructies.
  2. BEWAAR deze instructies.
  3. NEEM alle waarschuwingen in acht.
  4. VOLG alle instructies op.
  5. GEBRUIK dit apparaat NIET in de buurt van water.
  6. REINIG UITSLUITEND met een droge doek.
  7. DICHT GEEN ventilatieopeningen AF. Zorg dat er voldoende afstand wordt gehouden voor adequate ventilatie. Installeer het product volgens de instructies van de fabrikant.
  8. Plaats het apparaat NIET in de buurt van warmtebronnen, zoals vuur, radiatoren, warmteroosters, kachels of andere apparaten (waaronder versterkers) die warmte genereren. Plaats geen vuurbronnen in de buurt van het product.
  9. ZORG ERVOOR dat de beveiliging van de gepolariseerde stekker of randaardestekker intact blijft. Een gepolariseerde stekker heeft twee pennen waarbij er één breder is dan de andere. Een randaardestekker heeft twee pennen en een extra aardaansluiting. De breedste pen en de aardaansluiting zijn bedoeld om uw veiligheid te garanderen. Als de meegeleverde stekker niet in de contactdoos past, vraag een elektricien dan om de verouderde contactdoos te vervangen.
  10. BESCHERM het netsnoer tegen erop lopen of afknelling, vooral in de buurt van stekkers en uitgangen en op de plaats waar deze het apparaat verlaten.
  11. GEBRUIK UITSLUITEND door de fabrikant gespecificeerde hulpstukken/accessoires.
  12. GEBRUIK het apparaat UITSLUITEND in combinatie met een door de fabrikant gespecificeerde wagen, standaard, driepoot, beugel of tafel of met een meegeleverde ondersteuning. Wees bij gebruik van een wagen voorzichtig tijdens verplaatsingen van de wagen/apparaat-combinatie om letsel door omkantelen te voorkomen.

    A cart with a receiver on top tipping over onto a person. There is a circle around the image with a line through it.

  13. HAAL de stekker van dit apparaat uit de contactdoos tijdens onweer/bliksem of wanneer het lange tijd niet wordt gebruikt.
  14. Laat onderhoud altijd UITVOEREN door bevoegd servicepersoneel. Onderhoud moet worden uitgevoerd wanneer het apparaat op enigerlei wijze is beschadigd, bijvoorbeeld beschadiging van netsnoer of stekker, vloeistof of voorwerpen in het apparaat zijn terechtgekomen, het apparaat is blootgesteld aan regen of vocht, niet naar behoren werkt of is gevallen.
  15. STEL het apparaat NIET bloot aan druppelend en rondspattend vocht. PLAATS GEEN voorwerpen gevuld met vloeistof, bijvoorbeeld een vaas, op het apparaat.
  16. De NETSTEKKER of een koppelstuk van het apparaat moet klaar voor gebruik zijn.
  17. Het door het apparaat verspreide geluid mag niet meer zijn dan 70 dB(A).
  18. Apparaten van een KLASSE I-constructie moeten worden aangesloten op een WANDCONTACTDOOS met beschermende aardaansluiting.
  19. Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vocht om het risico op brand of elektrische schokken te verminderen.
  20. Probeer dit product niet te wijzigen. Wanneer dit wel gebeurt, kan lichamelijk letsel optreden en/of het product defect raken.
  21. Gebruik dit product binnen de gespecificeerde bedrijfstemperaturen.

WAARSCHUWING: De voltages in deze apparatuur zijn levensgevaarlijk. Bevat geen onderdelen die de gebruiker zelf kan repareren. Laat onderhoud altijd uitvoeren door bevoegd servicepersoneel. De veiligheidscertificeringen zijn niet meer geldig indien de fabrieksinstelling van de werkspanning wordt gewijzigd.

Certificering

Goedgekeurd volgens de bepaling over conformiteitsverklaring (DoC) van FCC Deel 15.

Het apparaat is bedoeld om in professionele audiotoepassingen te worden gebruikt.

FCC-ID: DD4ADX5D. IC: 616A-ADX5D.

Dit product voldoet aan de essentiële vereisten van alle toepasselijke Europese richtlijnen en komt in aanmerking voor CE-markering.

Voldoet aan de essentiële vereisten van de volgende Europese Richtlijnen:

EMC: 2014/30/EU

LVD: 2014/35/EU

RoHS: EU 2015/863

WEEE: 2012/19/EU

CE Verklaring: Shure Incorporated verklaart hierbij dat voor dit product met CE-markering is vastgesteld dat deze voldoet aan de vereisten van de Europese Unie. De volledige tekst van de EU-verklaring van conformiteit is beschikbaar op de volgende website: https://www.shure.com/en-EU/support/declarations-of-conformity.

Erkende Europese vertegenwoordiger:

Shure Europe GmbH

Afdeling: Wereldwijde conformiteit

Jakob-Dieffenbacher-Str. 12

75031 Eppingen, Duitsland

Telefoon: +49-7262-92 49 0

Fax: +49-7262-92 49 11 4

E-mail: EMEAsupport@shure.de

เครื่องโทรคมนาคมและอุปกรณ์นี้มีความสอดคล้องตามมาตรฐานหรือข้อกำหนดทางเทคนิคของ กสทช.

(一)本产品符合“微功率短距离无线电发射设备目录和技术要求”的具体条款和使用场景;

(二)不得擅自改变使用场景或使用条件、扩大发射频率范围、加大发射功率(包括额外加装射频功率放大器),不得擅自更改发射天线;

(三)不得对其他合法的无线电台(站)产生有害干扰,也不得提出免受有害干扰保护;

(四)应当承受辐射射频能量的工业、科学及医疗(ISM)应用设备的干扰或其他合法的无线电台(站)干扰;

(五)如对其他合法的无线电台(站)产生有害干扰时,应立即停止使用,并采取措施消除干扰后方可继续使用;

(六)在航空器内和依据法律法规、国家有关规定、标准划设的射电天文台、气象雷达站、卫星地球站(含测控、测距、接收、导航站)等军民用无线电台(站)、机场等的电磁环境保护区域内使用微功率设备,应当遵守电磁环境保护及相关行业主管部门的规定。

低功率射頻器材技術規範

取得審驗證明之低功率射頻器材,非經核准,公司、商號或使用者均不得擅

自變更頻率、加大功率或變更原設計之特性及功能。低功率射頻器材之使用

不得影響飛航安全及干擾合法通信;經發現有干擾現象時,應立即停用,並

改善至無干擾時方得繼續使用。前述合法通信,指依電信管理法規定作業之

無線電通信。低功率射頻器材須忍受合法通信或工業、科學及醫療用電波輻

射性電機設備之干擾。

運用に際しての注意

この機器の使用周波数帯では、電子レンジ等の産業・科学・医療用機器のほか工場の製造ライン等で使用されている移動体識別用の構内無線局(免許を要する無線局)及び特定小電力無線局(免許を要しない無線局)並びにアマチュア無線局(免許を要する無線局)が運用されています。

  1. この機器を使用する前に、近くで移動体識別用の構内無線局及び特定小電力無線局並びにアマ   チュア無線局が運用されていないことを確認して下さい。
  2. 万一、この機器から移動体識別用の構内無線局に対して有害な電波干渉の事例が発生した場合には、 速やかに使用周波数を変更するか又は電波の発射を停止した上、下記連絡先にご連絡頂き、混  信回避のための処置等(例えば、パーティションの設置など)についてご相談して下さい。
  3. その他、この機器から移動体識別用の特定小電力無線局あるいはアマチュア無線局に対して有害な電波干渉の事例が発生した場合など何かお困りのことが起きたときは、保証書に記載の販売代  理店または購入店へお問い合わせください。代理店および販売店情報は Shure 日本語ウェブサイト  http://www.shure.co.jp でもご覧いただけます。

現品表示記号について

2.4 DS4

現品表示記号は、以下のことを表しています。 この無線機器は 2.4GHz 帯の電波を使用し、変調方式は「 DS 」方式、想定与干渉距離は 40m です。 2,400MHz ~ 2,483.5MHz の全帯域を使用し、移動体識別装置の帯域を回避することはできません 。

部件名称 有害物质
六价铬 多溴联苯 多溴二苯醚
电路模块 X
金属模块 X
线缆及其组件 X
外壳
电源适配器* X
电池组* X

本表格依据SJ/T11364的规定编制。

O: 表示该有害物质在该部件所有均质材料中的含量均在GB/T26572规定的限量要求以下。

X: 表示该有害物质至少在该部件某一均质材料中的含量超出GB/T26572规定的限量要求。

注:本产品大部分的部件采用无害的环保材料制造,含有有害物质的部件皆因全球技术发展水平

的限制而无法实现有害物质的替代。

*:表示如果包含部分

Information to the user

This device complies with part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:

  1. This device may not cause harmful interference.
  2. This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.

Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:

  • Reorient or relocate the receiving antenna.
  • Increase the separation between the equipment and the receiver.
  • Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
  • Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.

Waarschuwing voor draadloze toepassingen in Canada

Dit apparaat functioneert zonder bescherming en zonder interferentie. Als de gebruiker bescherming wenst tegen andere radiodiensten die werken op dezelfde tv-banden, is een radiolicentie vereist. Raadpleeg het document Client Procedures Circular CPC-2-1-28, Voluntary Licensing of Licence-Exempt Low-Power Radio Apparatus in the TV Bands van Innovation, Science and Economic Development Canada voor meer details.

Deze radiozender [616A-ADX5D] is goedgekeurd door Innovation, Science and Economic Development Canada om te werken met de hieronder opgegeven antennetypes met de maximale toegestane versterking. Gebruik van antennetypes die niet in deze lijst staan en die een grotere versterking hebben dan de maximale versterking die voor dat type is aangegeven, is streng verboden.

Le présent émetteur radio [i616A-ADX5D] a été approuvé par Innovation, Sciences et Développement économique Canada pour fonctionner avec les types d'antenne énumérés ci‑dessous et ayant un gain admissible maximal. Les types d'antenne non inclus dans cette liste, et dont le gain est supérieur au gain maximal indiqué pour tout type figurant sur la liste, sont strictement interdits pour l'exploitation de l'émetteur.

CAN ICES-003 (B)/NMB-003(B)

This device contains licence-exempt transmitter(s)/receiver(s) that comply with Innovation, Science and Economic Development Canada’s licence-exempt RSS(s). Operation is subject to the following two conditions:

  1. This device may not cause interference.
  2. This device must accept any interference, including interference that may cause undesired operation of the device.

Waarschuwing voor draadloze toepassingen in Australië

Dit apparaat valt onder een licentie voor de ACMA-klasse en dient te voldoen aan alle voorwaarden van die licentie, evenals de werkfrequenties. Dit apparaat zal al vóór 31 december 2014 moeten voldoen als het wordt gebruikt in de frequentieband van 520-820 MHz. WAARSCHUWING: Dit apparaat mag na 31 december 2014 om te voldoen niet meer worden gebruikt in de frequentieband van 694-820 MHz.

Landspecifieke functionaliteitsbeperkingen

  • Interferentie vermijden is alleen beschikbaar in de handmatige modus voor DB15- of DB25-achterplaten in combinatie met Amerikaanse modellen.
  • ShowLink® is niet beschikbaar als de ADX5D bij Amerikaanse modellen met beheerapparaten van andere fabrikanten wordt gebruikt.