Antennedistributiesystemen zenden het RF-signaal van een enkel paar antennes naar meerdere ontvangers. Ultralineaire versterking en instelbare afzwakking zorgen voor optimale prestaties in lastige RF-omgevingen. Selecteerbare ingangsfilters komen overeen met de beschikbare frequentiebanden van de zenders, en bieden zo extra bescherming tegen sterke signalen buiten het bereik. Paren BNC antenne-uitgangen distribueren bandgefilterde signalen aan maximaal 4 ontvangers. Een paar breedband cascadepoorten levert breedband RF-signalen aan spectrummanagers of verdere antennedistributieversterkers. Met netwerkinrichting kan Wireless Workbench filterbereiken en -afzwakking regelen. Axient Antennedistributiesystemen zijn ten behoeve van aanvullende flexibiliteit compatibel met Shure-ontvangers ULX-D en UHF-R.
Om het gebruik van het RF-spectrum te maximaliseren, zijn antennedistributiesystemen verkrijgbaar met de volgende frequentiebereiken:
Opmerking: De instructies in deze handleiding zijn van toepassing op alle modellen Axient Antennedistributiesystemen.
Deze component is ontworpen om in een audiorack te worden ingebouwd.
WAARSCHUWING: Om letsel te voorkomen moet dit apparaat stevig in het rack worden bevestigd.
① LCD-display |
Geeft menu en instellingen weer. |
② Navigatieknoppen |
Tip: Houd de knop Set gedurende 1 seconde ingedrukt om de functie Hardware Identify in Wireless Workbench te activeren. |
③ Aan/uit-schakelaar |
Hiermee wordt de eenheid in- of uitgeschakeld |
④ Hoofdschakelaar netvoeding |
Netvoedingsschakelaar |
⑤ Netvoeding in |
IEC-connector, 100-240 V AC |
⑥ Netvoedingscascade |
Met IEC-verlengkabels kunt u maximaal 5 apparaten op één netvoedingsbron aansluiten. |
⑦ Netwerksnelheid-LED (oranje): |
|
⑧ Ethernetpoorten (2) |
Klasse 1 geschikt voor PoE. Aansluiten op een ethernetnetwerk voor bediening en controle op afstand |
⑨ Netwerkstatus-LED (groen) |
|
⑩ RF-uitgangsconnectoren, kanaal B |
Distribueert RF-signaal voor kanaal B |
⑪ RF-uitgangsconnectoren, kanaal A |
Distribueert RF-signaal voor kanaal A |
⑫ Antenne IN-poorten, kanaal A en B |
Antenne-ingangen hebben DC-voorspanning voor gebruik met actieve antennes of inline versterkers. |
⑬ RF-cascadepoorten, kanaal A en B |
Geeft het breedband RF-signaal van het ene apparaat door aan het volgende, zodat maximaal 5 apparaten één paar antennes kunnen delen. |
⑭ Status-LED antenne-ingang |
|
De antennedistributiesystemen zijn compatibel met aan de voorkant gemonteerde antennes of met op afstand gemonteerde antennes.
Opmerking:Wanneer de ingangsband-filterfunctie wordt gebruikt, moet een antenne worden geselecteerd met een bandbreedte die het filterbereik beslaat.
Als de antennes op het frontpaneel worden gemonteerd, verbeteren de systeemprestaties omdat een storingsvrij signaalpad voor het RF-signaal wordt verschaft. Gebruik de bijgeleverde bulkhead-adapterset om de antennes op het frontpaneel te installeren.
Opmerking: Om de kans op signaaluitval te beperken en de prestaties te optimaliseren, moeten de antennes omhoog en van elkaar af worden gericht onder een hoek van 45° t.o.v. verticaal.
Antennes op afstand bieden grotere flexibiliteit wat betreft de plaatsing van de antennes en kunnen de prestaties verbeteren door een transmissiepad met minder obstakels te verschaffen en het bereik te vergroten. Raadpleeg voor tips en beste praktijken voor op afstand gemonteerde antennes.
De RF-uitgangen distribueren het signaal van een paar antennes naar maximaal 4 ontvangers of verdere antennedistributiesystemen. Poort-poort-isolatie zorgt voor minder storing, zodat de distributiepoorten de beste optie zijn voor het distribueren van het signaal naar verdere apparaten.
Sluit een paar RF-uitgangen, A en B, van het antennesysteem aan op de A- en B-ingang van het apparaat.
De ingangsbandfilters werken op de RF-distributiepoorten maar hebben geen invloed op de RF-cascadepoorten. Met de instelling Wideband wordt het gehele frequentiebereik van het antennedistributiesysteem doorlopen. Selecteer het bandfilter dat het beste overeenkomt met het afstembereik van de aangesloten apparaten voor optimale prestaties.
Als een bandfilter is ingesteld, moeten de aangesloten apparaten binnen de geselecteerde band worden bediend en afgestemd.
Met het menu RF Gain kunt u zorgen het signaal dat naar de aangesloten apparaten wordt gezonden, op een consistent niveau blijft. Het beschikbare instelbereik is -12 tot +3 dB wanneer de cascadepoorten uit zijn en -15 tot 0 dB wanneer de cascadepoorten actief zijn.
De RF-cascadepoorten breiden het antennedistributiesysteem uit door een aansluitpunt voor verdere ontvangers, spectrummanagers of antennedistributiesystemen te verschaffen.
Als Antenna Cascade is ingesteld op Auto, worden de cascadepoorten automatisch geactiveerd als 12 V DC van de antenne-ingang van een aangesloten apparaat bij de poortaansluiting wordt waargenomen. Als de cascadepoorten actief zijn, treedt bij de splitter een signaalverlies van 5 dB (max.) op.
Ontvangers met RF-cascade-uitgangen kunnen het antennesignaal naar verdere ontvangers binnen dezelfde band uitbreiden.
Sluit de spectrummanager AXT600 aan op de RF-cascadepoorten van het antennedistributiesysteem.
Bij grote configuraties kunnen meerdere antennedistributiesystemen worden gelaagd om meerdere niveaus van signaaldistributie te ondersteunen:
Niveau 1: Antennedistributiesysteem ingesteld op Wideband
Niveau 2: Antennedistributiesysteem ingesteld op een bandfilter die overeenkomt met de 4 ontvangers die op dezelfde band zijn afgestemd
Sluit de spectrummanager AXT600 aan op de RF-cascadepoorten van het antennedistributiesysteem van niveau 1.
De status-LED voor de antenne-ingang knippert rood; dit betekent dat er een kortsluiting of te hoge stroom bij een antennepoort is. Om de storing te isoleren, gaat u naar het menu voor DC-voeding. Het menu geeft weer welke antennepoort (A, B of A+B) de bron van de storing is. Controleer de antenne-aansluitingen om de storing te verhelpen.
Het bericht Over Temperature verschijnt wanneer de ventilatoren geen goede koeling kunnen verschaffen, en duidt op een te hoge temperatuur.
In het hoofdmenu kunt u het bandfilter selecteren, de RF-gain instellen en de antennepoorten configureren.
Door een ingangs-Band-filter te selecteren kunt u de prestaties optimaliseren als de componenten die op de RF-uitgangen zijn aangesloten alle binnen dezelfde frequentieband zijn. Het geselecteerde bandfilter laat alleen frequenties binnen het bereik van de aangesloten componenten door. Er zijn vier selecteerbare ingangsfilters beschikbaar die overeenkomen met de zenders en ontvangers op de frequentieband. Er is een instelling Wideband beschikbaar om frequentie-ondersteuning voor alle 4 banden te geven. Met deze instelling kunnen ontvangers die op diverse frequentiebanden werken de RF-uitgangen gebruiken.
Het bandfilter instellen:
Stel de RF-gain in om het antennesignaal te versterken of af te zwakken om een consistent niveau te handhaven en oversturing te voorkomen. De gain wordt ingesteld in stappen van 1 dB.
Het instellingsbereik van de gain hangt af van de aansluitstatus van de RF-cascadepoorten:
Auto |
De poorten worden geactiveerd als een aangesloten apparaat 12-15 V DC aan de poort levert. |
On |
De poorten zijn voortdurend actief, onafhankelijk van de spanning die door een aangesloten apparaat wordt geleverd. |
ON |
De antennepoorten leveren 12-15 V DC voeding aan actieve antennes. |
OFF |
Schakelt de DC-spanning bij de antennepoorten uit. |
Active |
Geeft aan dat er connectiviteit is met andere apparaten op het netwerk. |
Inactive |
Geen connectiviteit met andere apparaten op het netwerk. |
Opmerking: Het IP-adres moet geldig zijn om netwerkbeheer mogelijk te maken.
Houd beide pijltjestoetsen ingedrukt om naar het menu met hulpprogramma's te gaan en het af te sluiten; dit geeft toegang tot netwerk- en scherminstellingen.
Dit is de standaardinstelling voor gebruik met een DHCP-server, waarmee automatisch een IP-adres wordt toegewezen.
Gebruik handmatige IP-adressering om het IP-adres en subnetmasker in te stellen wanneer er geen DHCP-server beschikbaar is.
Geeft het MAC-adres weer; dit is een embedded, onbewerkbaar identificatienummer dat uniek is voor elk apparaat. Hiermee worden door het netwerk en WWB-software componenten geïdentificeerd.
Deze naam van acht tekens wordt weergegeven wanneer dit apparaat op andere netwerkapparaten of in WWB-software wordt gedetecteerd.
Het serienummer weergeven.
De versie van de op dit apparaat geïnstalleerde firmware weergeven.
De helderheid op de LCD op laag, gemiddeld of hoog instellen.
Het LCD-menu veranderen van witte tekst op een donkere achtergrond in donkere tekst op een lichte achtergrond.
De navigatieknoppen vergrendelen of ontgrendelen om onbedoelde of ongeoorloofde veranderingen aan instellingen te voorkomen.
On |
De navigatieknoppen vergrendelen. |
Off |
De navigatieknoppen ontgrendelen. |
De aan/uit-schakelaar vergrendelen om te verzekeren dat de voeding niet per ongeluk wordt uitgeschakeld.
On |
De aan/uit-schakelaar vergrendelen. |
Off |
De aan/uit-schakelaar ontgrendelen. |
De koelventilator heeft de volgende snelheidsopties:
Opmerking: Snelheid kan wisselen van Low naar High als aanvullende koeling vereist is ter bescherming van de component.
Firmware is embedded software in elke component die de functionaliteit bestuurt. Af en toe worden nieuwe firmwareversies ontwikkeld om aanvullende functies en verbeteringen aan te brengen. Om te profiteren van een verbeterd ontwerp kunnen nieuwe versies van de firmware worden geüpload en geïnstalleerd met behulp van de functie Firmware Update Manager die beschikbaar is in WWB6-software. Firmware kan gedownload worden van .
44 mm x 483 mm x 366 mm (1,7 in. x 19,0 in. x 14,4 in.), H x B x D
4,6 kg (10,1 lbs),
Staal; spuitaluminium
-18°C (0°F) tot 63°C (145°F)
-29°C (-20°F) tot 74°C (165°F)
100 tot 240 V AC, 50-60 Hz
1,0 A RMS (gespecificeerd bij 120 V AC)
BNC
Ongebalanceerd, actief
AXT630 | Wideband | 470–698 MHz |
Band G1 | 470–530 MHz | |
Band H4 | 518–578 MHz | |
Band J5 | 578–638 MHz | |
Band L3 | 638–698 MHz | |
AXT631 | Wideband | 606–814 MHz |
Band K4E | 606–666 MHz | |
Band M8 | 666–730 MHz | |
Band P8, P9 | 710–790 MHz | |
Band Q5 | 740–814 MHz | |
AXT632 | Wideband | 470–787 MHz |
Band G7C | 470–510 MHz | |
Band L3E | 638–698 MHz | |
Band M8 | 666–730 MHz | |
Band P9 | 710–787 MHz |
50 Ω
12 V DC, 150 mA (300 mA maximum)
AXT 630 | 470–698 MHz |
AXT 631 | 606–814 MHz |
AXT 632 | 470–787 MHz |
BNC (4 paar)
Ongebalanceerd, actief
50 Ω
Cascade ingeschakeld | -15 dB tot 0 dB (In stappen van 1 dB) |
Cascade uitgeschakeld | -12 dB tot +3 dB (In stappen van 1 dB) |
>25 dBm, normaal
BNC (1 paar)
Ongebalanceerd, breedband
50 Ω
<5 dB
2 ft coaxiale antennekabel (RG-58) (12) |
UA802 |
IEC netvoedingskabel (1) |
95A9128 |
IEC netverlengkabel (1) |
95A9129 |
Afgeschermde 3 ft ethernetkabel (1) |
C803 |
Afgeschermde 8 inch Ethernet doorkoppelkabel (1) |
C8006 |
Hardwareset (1) |
90XN1371 |
22 inch coaxiale kabel* (1) |
95B9023 |
33 inch coaxiale kabel* (1) |
95C9023 |
* met geïntegreerde bulkheadconnector voor aan de voorkant gemonteerde antennes.
(744-865 MHz) |
UA820G |
(690-746 MHz) |
UA820H4 |
(554-590 MHz) |
UA820J |
(606-666 MHz) |
UA820K |
(638-698 MHz) |
UA820L3 |
(694-758 MHz) |
UA820M |
(740-814 MHz) |
UA820Q |
(710-790 MHz) |
UA820P8 |
7,6 m (25 ft) coaxiale kabel RG8/X |
UA825 |
15,2 m (50 ft) coaxiale kabel RG8/X |
UA850 |
30,4 m (100 ft) antenneverlengkabel |
UA8100 |
Passieve omnidirectionele antenne (470-1100 MHz) |
UA860SWB |
Passieve directionele antenne (470-952 MHz) |
PA805SWB |
PWS Helical antenne (480-900 MHz) |
HA-8089 |
(470-900 MHz) |
UA830WB |
(470-698 MHz) |
UA830USTV |
470-698 MHz |
UA874US |
470-790 MHz |
UA874E |
470-900 MHz |
UA874WB |
925-952 MHz |
UA874X |
![]() |
Dit symbool geeft aan dat in deze eenheid een gevaarlijk spanning aanwezig is met het risico op een elektrische schok. |
![]() |
Dit symbool geeft aan dat in de documentatie bij deze eenheid belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies zijn opgenomen. |
WAARSCHUWING: De voltages in deze apparatuur zijn levensgevaarlijk. Bevat geen onderdelen die de gebruiker zelf kan repareren. Laat onderhoud altijd uitvoeren door bevoegd servicepersoneel. De veiligheidscertificeringen zijn niet meer geldig indien de fabrieksinstelling van de werkspanning wordt gewijzigd.
Voldoet aan de essentiële vereisten van de volgende Europese Richtlijnen:
Opmerking: Houd u aan het lokale recyclingschema voor elektronisch afval.
Hierbij verklaar ik, Shure Incorporated, dat het radioapparatuur conform is met Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende internetadres: http://www.shure.com/europe/compliance
Erkende Europese vertegenwoordiger:
Shure Europe GmbH
Hoofdkantoren in Europa, Midden-Oosten en Afrika
Afdeling: EMEA-goedkeuring
Jakob-Dieffenbacher-Str. 12
75031 Eppingen, Duitsland
Telefoon: +49-7262-92 49 0
Fax: +49-7262-92 49 11 4
Email: info@shure.de
Goedgekeurd volgens de bepaling over conformiteitsverklaring (DoC) van FCC Deel 15.
Voldoet aan Industry Canada RSS-123.
Compliantielabel Industry Canada ICES-003: CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
Dit apparaat voldoet aan de RSS-standaard(en) voor licentievrijstelling van Industry Canada.
Deze apparatuur is getest en goed bevonden volgens de limieten van een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van de FCC-regelgeving. Deze limieten zijn bedoeld als aanvaardbare bescherming tegen schadelijke interferentie bij plaatsing in woonwijken. Deze apparatuur genereert en gebruikt hoogfrequente energie, kan deze ook uitstralen en kan, indien niet geplaatst en gebruikt in overeenstemming met de instructies, schadelijke interferentie aan radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat in specifieke installaties geen storingen kunnen optreden. Als deze apparatuur schadelijke interferentie in radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het apparaat uit- en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd om de storing te corrigeren door een of meer van onderstaande maatregelen:
Opmerking: EMC-conformiteitstesten worden gebaseerd op het gebruik van meegeleverde en aanbevolen kabeltypen. Bij gebruik van andere kabeltypen kunnen de EMC-prestaties worden aangetast.
Wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet zijn goedgekeurd door de fabrikant, kunnen de bevoegdheid om het apparaat te gebruiken tenietdoen.