De Shure Microflex Wireless-serie (MXW) vormt een complete microfoonoplossing voor flexibele vergaderruimten en bestuurskamers. De serie is voorzien van automatisch RF-kanaalbeheer, oplaadbare draadloze microfoons met versleuteling (AES256) en een digitaal audionetwerk dat gebruik maakt van Dante™.
Het MXW Access Point (APT) kan aan een plafond of muur worden bevestigd voor discrete communicatie tussen de draadloze microfoons en het digitale audionetwerk. Er kunnen, afhankelijk van de regio, meerdere toegangspunten worden gebruikt voor installaties waarin maximaal 80 microfoons tegelijkertijd in dezelfde ruimte moeten worden gebruikt. Het MXW-laadstation met netwerkfunctie kan worden gebruikt voor het opladen en opbergen van grensvlak- en zwanenhalsmicrofoons voor gebruik op tafels en voor handmicrofoons en bodypack-oplossingen voor zakelijke trainingen en presentaties. Voor de systeemconfiguratie en bewaking en bediening op afstand via een willekeurige netwerkcomputer wordt gebruik gemaakt van bedieningssoftware.
Premium Audio | Alle Microflex-microfoons zijn zo geproduceerd dat ze de natuurlijke kenmerken van spraakcommunicatie duidelijk registreren. Ze bevatten de CommShield®-technologie die beschermt tegen ongewenste radiostoringen van draadloze consumentenapparaten, zoals mobiele telefoons en tablets. |
Oplaadbare microfoons | Elke MXW-microfoon maakt gebruik van een oplaadbare lithium-ionaccu. Deze kan op elk gewenst moment worden opgeladen zonder dat hij uit de microfoon hoeft te worden verwijderd. Via de bedieningssoftware kunnen de statistieken over de accu worden bekeken (gebruiksduur van accu, benodigde tijd voor volledig opladen, aantal oplaadcycli en accuvermogen). |
Discreet en professioneel ontwerp | De moderne, onopvallende designs van de draadloze microfoons passen op een elegante manier in uiteenlopende AV-omgevingen. Doordat er geen kabels nodig zijn, vermindert de MXW-serie merkbaar de hoeveelheid rommel. Tegelijkertijd zorgt hij voor een professionele uitstraling. |
Versleuteling | De draadloze verbinding van de MXW is versleuteld met de Advanced Encryption Standard (AES-256), zoals gespecificeerd in de publicatie FIPS-197 van het Amerikaanse overheidsinstelling, het National Institute of Standards and Technology (NIST). |
Digitale audio via een netwerk | Digitale audio wordt via standaard ethernet overgedragen met behulp van afgeschermde kabels (minimaal Cat5e). De MXW-serie beschikt over Dantetm-technologie van Audinate® en biedt een lage latentietijd, nauwkeurige kloksynchronisatie en hoge Quality-of-Service (QoS) voor een betrouwbaar audiotransport. Dante-audio kan veilig op hetzelfde netwerk naast IT- en besturingsgegevens worden verzonden of zodanig worden geconfigureerd dat er een specifiek netwerk wordt gebruikt. |
Automatische frequentiecoördinatie | De MXW-serie maakt gebruik van automatische frequentiecoördinatie om snel alle microfoons te configureren en betrouwbare en ononderbroken draadloze communicatie te realiseren. Microfoons worden eenvoudig aan kanalen op een zendontvanger van een toegangspunt toegewezen door ze in een bijbehorend oplaadstation te plaatsen en vervolgens op de koppelingsknop te drukken. Meerdere zendontvangers van toegangspunten kunnen samenwerken ter ondersteuning van grote installaties of schaalbare ruimten. Het systeem scant na het koppelen automatisch het beschikbare RF-spectrum, waarna het de RF-kanalen met de beste kwaliteit selecteert voor gebruik. Wanneer er storingen worden gedetecteerd, schakelen de microfoons automatisch over naar het beste alternatieve RF-kanaal dat door middel van continue scans op de achtergrond is vastgesteld. |
Bediening en bewaking op afstand | Microflex Wireless-componenten en software zijn compatibel met Crestron, AMX en andere programmeerbare controllers. De componenten kunnen verbinding maken met systemen voor teleconferenties en met digitale signaalverwerkers. |
Ingebouwde RF-spectrumscanner | De MXW-componenten verzenden gegevens in een niet-gelicentieerd spectrum dat kan worden gebruikt door andere draadloze apparaten (met name draadloze telefoons en headsets) die in dezelfde ruimte actief zijn. Het MXW-toegangspunt heeft een RF-scanner om de gemiddelde en hoogste RF-interferentie vast te leggen. De gegevens bieden een nauwkeurige schatting van het aantal MXW-kanalen dat veilig in het gescande gebied kan worden gebruikt. |
① Draadloze microfoons
② Systeemprocessor en draadloze transceiver
③ Koppelings- en oplaadstation
④ Analoog uitvoerapparaat met gigabit-netwerkschakelaar
⑤ Afgeschermde Cat5e-kabels (niet inbegrepen)
MXW-microfoons verzenden een versleuteld, draadloos audiosignaal naar het toegangspunt. Er zijn vier verschillende modellen verkrijgbaar:
Hybride bodypack (MXW1) | De bodypack kan aan een riem of bandje worden vastgemaakt voor handsfree mobiele communicatie. Hij is voorzien van een TQG-ingang voor bevestiging aan een knoopsgat en van een geïntegreerde omnidirectionele microfoon. |
Handmodel (MXW2) | De handmicrofoon stelt presentatoren in staat om te communiceren met behulp van de legendarische SM58-, SM86-, BETA58- en VP68-microfoonkoppen van Shure. |
Grensvlakmicrofoon (MXW6/C, MXW6/O) | De grensvlakzender staat op een tafel of bureau om onopvallend spraak te verzenden in iedere conferentie-omgeving. |
Zwanenhalsvoet voor bureaus (MXW8) | De zwanenhalsvoet is compatibel met de Microflex-zwanenhalsmicrofoons van 5, 10 en 15”. |
De MXW1-, MXW6- en MXW8-microfoons bevatten een hoofdtelefoonuitgang voor het controleren van audio, zoals een vertaalkanaal.
De zendontvanger van het toegangspunt (eenheden met 2, 4 en 8 kanalen) kan aan een wand of plafond worden bevestigd voor het beheren van versleutelde draadloze audioverbindingen met microfoons. Als systeemhub distribueert de zendontvanger digitale audio tussen de draadloze microfoons en andere Dante-apparaten binnen hetzelfde netwerk.
De audionetwerkinterface (4 en 8 kanalen) is een Dante-netwerkapparaat met analoge audio-ingangen en -uitgangen voor het MXW-systeem. Deze beschikt over een Gigabit Ethernet-switch met 4 poorten waarmee verbinding kan worden gemaakt met een MXW-toegangspunt, een computer en maximaal twee MXW-oplaadstations met netwerkfunctie.
Het oplaadstation met netwerkaansluiting (verkrijgbaar met 2, 4 en 8 sleuven) kan meerdere MXW-microfoons tegelijkertijd opladen. Ook koppelt het microfoons aan kanalen van toegangspunten en stuurt het statistieken van de accu’s naar de bedieningssoftware.
Opmerking: de MXWNCS2 werkt niet met de MXW8-zwanenhalsmicrofoons.
De MXW-bedieningssoftware biedt uitgebreide bediening op afstand voor belangrijke configuratie-, bewakings- en beheerfuncties.
Het MXW-systeem combineert de legendarische audiokwaliteit van Shure met een geavanceerde technologie voor digitale netwerken. Hieronder volgt een overzicht van het audio-pad:
De MXW-zender zet spraak om in een digitaal signaal dat draadloos naar het toegangspunt wordt overgedragen.
Het toegangspunt ontvangt draadloze audio van de microfoons en verspreidt deze naar de audionetwerkaansluiting.
De audionetwerkaansluiting zet netwerkaudio voor elk kanaal om in analoge uitgangen.
Nadat alle MXW-componenten met het netwerk zijn verbonden, kunnen ze in groepen worden samengevoegd via het tabblad ‘Configuratie’ in de bedieningssoftware. Elk toegangspunt kan een groep met één of twee opladers (voor het koppelen van microfoons) en één of twee audio-uitvoerapparaten (voor het routeren van audio naar analoge uitgangen) vormen. De microfoons kunnen vervolgens in de oplader worden geplaatst en aan deze toegangspuntkanalen worden gekoppeld.
Elke groep wordt beheerd door één toegangspunt. Microfoons worden gekoppeld aan kanalen in het toegangspunt, niet aan de oplader die voor het koppelen werd gebruikt. Deze relatie blijft bestaan totdat de microfoons opnieuw worden gekoppeld of totdat het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Dankzij configuraties kunnen meerdere groepen dezelfde voorkeuren en algemene bedienhandelingen delen. Als er een extra groep aan een configuratiepagina wordt toegevoegd, wordt er een relatie voor alle apparaten in de configuratie gemaakt. De nieuwe groep neemt de instellingen van die configuratie over.
Voor specialistische toepassingen, zoals gebruik in meerdere ruimten, kunnen verschillende configuraties worden gemaakt die componentgroepen afzonderlijk kunnen beheren.
Shure werkt de firmware van zijn apparaten regelmatig bij om nieuwe functies toe te voegen en systeemprestaties te verbeteren. Alle apparaten in uw systeem moeten voor volledige functionaliteit op dezelfde firmwareversie draaien.
Download als uw systeem niet naar behoren werkt de relevante toepassing van de Shure-website (https://www.shure.com/firmware) en werk uw apparaten bij naar de nieuwste firmwareversie. Neem voor verdere ondersteuning contact op met Shure Support.
① Ingangskanalen
Voegt analoge signalen op lijn- of aux-niveau toe aan het digitale netwerk. Als het apparaat aan een MXW-groep is gekoppeld, worden de ingangen automatisch naar gekoppelde microfoonkanalen gerouteerd (ingang A naar kanalen 1-4, ingang B naar 5-8).
② Uitgangskanalen
Zet audio uit een digitaal netwerk om in analoge uitvoer voor elk kanaal. Wanneer toegangspuntkanalen aan een MXW-groep zijn gekoppeld, worden ze automatisch naar de uitgangen van de ANI gerouteerd.
③ Kanaalselectieknop
Selecteert een kanaal om de volgende functies uit te voeren:
Actie | Functie |
---|---|
Eén keer drukken |
|
Ingedrukt houden (3 seconden) | Een kanaal dempen/opnieuw activeren. De demping wordt aangegeven door het ledlampje ‘Dempen’. |
④ Ledlampje voor geselecteerd kanaal
Licht op wanneer een kanaal wordt geselecteerd.
⑤ Ledlampje voor signaalsterkte (sig/clip)
Hiermee wordt de audiosignaalsterkte voor elk kanaal aangegeven:
⑥ LED Mute
Brandt rood als de kanaaluitgang is gedempt (houd de selectieknop voor het kanaal 3 seconden ingedrukt). Een gedempt kanaal wordt wel naar de HEADPHONE-aansluiting gestuurd voor bewaking of voor het oplossen van problemen.
⑦ Selectieknop voor ingangsniveau
Stel het geselecteerde kanaal op een lijn- of aux-niveau in dat overeenkomt met het ingangssignaal.
⑧ Selectieknop voor uitgangsniveau
Stel het geselecteerde kanaal op een uitgangsniveau in dat overeenkomt met het verbonden apparaat:
⑨ Regeling voor verzwakking van uitgang
Gebruik de knoppen omhoog/omlaag om de kanaaluitvoer in stappen van 1 dB te verzwakken van 0 dB (geen verzwakking) tot –24 dB en in stappen van 3 dB te verzwakken van –24 tot –78 dB.
⑩ Niveaumeter
Geeft het audioniveau van een geselecteerd kanaal weer in dBFS. Het is een goede gewoonte om –18 dBFS op de uitgangsmeter te gebruiken als een schatting van 0 VU op een analoge meter.
⑪ Ledlampjes voor de status van hardware
Geeft de status van de hardware aan:
LED | Kleur | Status |
---|---|---|
Voeding | Groen | Apparaat is ingeschakeld. |
Ethernet | Groen | Verbonden met een ethernetapparaat. |
Netwerkaudio | Groen | Alle aangesloten ontvangstkanalen zijn in orde (ontvangen digitale audio volgens verwachting). |
Groen knipperend | Bij een of meer aangesloten ontvangstkanalen is een abonnementsfout opgetreden of is de status onduidelijk (zenderapparaat staat uit, is niet aangesloten, heeft een nieuwe naam of een verkeerde netwerkinstelling). | |
Uit | Geen ontvangstkanalen aangesloten (routering is niet vastgesteld). | |
Vergrendeld | Rood | De bedieningselementen voor versterking en demping op de voorzijde zijn vergrendeld. Het ledlampje knippert wanneer er op een knop wordt gedrukt terwijl de hardware is vergrendeld. |
⑫ Volumeknop voor hoofdtelefoon
Hiermee wordt het volume naar de hoofdtelefoonuitgang afgesteld.
⑬ Hoofdtelefoonuitgang
Uitgangsbus van 1/4” (6,35 mm) voor het bewaken van audio naar en vanuit het digitale audionetwerk.
Opmerking: er is alleen audio aanwezig als het apparaat met een digitaal audionetwerk is verbonden.
① Netvoeding
IEC-connector 100 - 240 V AC.
② Aan-uitschakelaar
Hiermee wordt het apparaat in- of uitgeschakeld.
③ Uitgangsblokconnectoren (1-8)
Laagspanningsdifferentieelconnector met drie pennen biedt een analoge uitgang op lijn-, aux- of mic.-niveau voor elk kanaal.
④ Aarding van frame (1-8)
Deze wordt gebruikt om de kabelafscherming rechtstreeks op het chassis te aarden.
⑤ Ingangsblokconnectoren (A-B)
Laagspanningsdifferentieel-ingangsconnectoren met drie pennen voegen analoge lijn- of aux-signalen toe aan het digitale netwerk.
Opmerking: deze ingang is bedoeld voor een gebalanceerde aansluiting. Als een bron wordt gebruikt die niet in balans is, zoals een iPod of mp3-speler, dient u alleen de pennen 1 (signaal) en 3 (massa) van de blokconnector te gebruiken. Raadpleeg het hoofdstuk ‘Specificaties’ voor bedradingsschema’s.
⑥ Resetknop
Houd de knop vijf seconden ingedrukt om het apparaat opnieuw op te starten met de standaardinstellingen.
⑦ Ledlampje voor ethernetstatus (groen)
⑧ Led Ethernet Link-snelheid (amber)
⑨ Netwerkaansluiting
Gigabit-switch met vier poorten voor het verbinden van componenten voor één MXW-groep of voor het aansluiten van meerdere apparaten op een groter digitaal audionetwerk. Hieronder volgt een beschrijving voor elke poort:
Poort | Beschrijving |
---|---|
Poort 1 (PoE) | Biedt Power over Ethernet (PoE) voor het Shure-toegangspunt en werkt als gewone gigabitpoort. |
Poorten 2 en 3 | Standaard gigabitpoorten maken aansluiting op een ander MXW-netwerk, extra analoge MXW-netwerkaansluitingen, MXWNCS-oplaadstations of externe bedieningssystemen mogelijk. |
Poort 4 (Uplink) |
|
De zendontvanger van het toegangspunt vormt het knooppunt voor de audiosignaalstroom en beheert de RF-stabiliteit van elke microfoon in de groep. De APT heeft de volgende functies:
MXWAPT8 | Zendontvanger met acht kanalen |
MXWAPT4 | Zendontvanger met vier kanalen |
MXWAPT2 | Zendontvanger met twee kanalen |
① Voedings-led
Brandt groen om de aanwezigheid van Power over Ethernet (PoE) aan te geven.
② Ledlampje voor netwerkaudio
Kleur | Status |
---|---|
Groen | Alle gerouteerde ontvangstkanalen zijn in orde (ontvangen digitale audio volgens verwachting). |
Groen knipperend |
|
Uit | Geen ontvangstkanalen aangesloten (routering is niet vastgesteld). |
Opmerking: de status van de netwerkaudio kan in detail worden bekeken via de bedieningssoftware van Dante.
③ Ledlampje voor de koppelingsstatus van de microfoon
Kleur | Status |
---|---|
Groen | ≥1 microfoon is gekoppeld en ingeschakeld in de status ‘Actief’, ‘Dempen’ of ‘Stand-by’. |
Uit | ≥1 microfoon is gekoppeld en uit of aanwezig in een oplader zonder netwerkaansluiting. |
Rood | Er zijn geen microfoons gekoppeld. |
Rood knipperend |
|
④ Resetknop
Houd de resetknop 10 seconden ingedrukt om het MXW-systeem opnieuw in te stellen met de fabrieksinstellingen.
Opmerking: bij het opnieuw instellen worden groepstoewijzingen en microfoonkoppelingen verwijderd en wordt het apparaat opnieuw opgestart in de DHCP-modus.
⑤ Ethernetpoort
Sluit een afgeschermde kabel (minimaal Cat5e) aan op een PoE-bron en op het netwerk.
⑥ Ledlampje voor ethernetstatus (groen)
⑦ Ledlampje voor verbindingssnelheid van ethernet (oranje)
⑧ Kabelroute
Biedt een pad voor de ethernetkabel, zodat inbouw in het plafond of de wand mogelijk is.
Het toegangspunt bevat meerdere directionele antennes voor stabiele en betrouwbare draadloze communicatie met de microfoons. Het verzendt en ontvangt het RF-signaal in een hartvormig patroon met de grootst mogelijke gevoeligheid richting de zijde van het apparaat. Richt deze zijde altijd op het gebied dat door de microfoon wordt gedekt.
Hartvormig RF-patroon
Het MXW-oplaadstation met netwerkaansluiting maakt het mogelijk om op één locatie accu’s op te laden en kanalen te koppelen. Als een oplader aan een groep is toegewezen, zijn de kanaalsleuven gekoppeld aan audiokanalen van het toegangspunt. Vervolgens kunnen microfoons in de sleuven worden geplaatst, zodat ze aan deze kanalen kunnen worden gekoppeld.
Elke microfoon kan in elke NCS worden opgeladen, ongeacht de toewijzing aan groepen of de netwerkverbinding.
Let op: Wanneer de Link-knop op een bijbehorende lader wordt ingedrukt, worden alle microfoons in de lader toegewezen aan kanalen op een toegangspunt. Dit annuleert alle eerder gekoppelde microfoons op die kanalen.
MXWNCS8 |
|
MXWNCS4 |
|
MXWNCS2 |
|
① Oplaadsleuven (USB 3.0, type A)
Laad microfoons op en koppel ze door ze aan te sluiten op de USB-sleuven op de oplader. Als de oplader aan een groep is toegewezen, worden de sleuven aan de kanalen van het toegangspunt gekoppeld (raadpleeg ‘Toewijzing van audiokanalen’ voor meer informatie).
Opmerking: elke microfoon kan in elke oplader worden opgeladen, ongeacht de toewijzing aan groepen of de netwerkverbinding.
② Ledlampje voor de voeding
Brandt groen als het apparaat is ingeschakeld.
③ Ledlampje voor microfoonkoppeling
Geeft de status van de koppelingsprocedure aan:
Kleur | Aanduiding |
---|---|
Uit (standaard) | Er is geen koppeling gestart. |
Groen knipperend | Koppelingsprocedure is bezig. |
Groen | Microfoons zijn succesvol gekoppeld aan kanalen. |
Rood | Koppelingsprocedure mislukt (RF-probleem, netwerkfout of microfoons verwijderd tijdens de procedure) |
Oranje | Koppelingsprocedure kan niet starten omdat het station niet aan een groep is toegewezen. |
Rood knipperend | Koppelingsprocedure is geblokkeerd via de bedieningssoftware. |
Blauw | De lader staat in de High Efficiency Mode. |
④ Knop voor koppelen van microfoon
⑤ Ledlampjes voor accustatus
Bewaakt de oplaadstatus van de aangesloten microfoon in stappen van <10, 10, 25, 50, 75, 100% (zie ‘Accu’s’ voor meer informatie). Daarnaast knipperen de vijf ledlampjes verschillende seconden als de microfoon met succes aan het kanaal is gekoppeld.
⑥ DC-voeding vergrendelen
Bevestigt de PS60-voeding aan de ingangsaansluiting van het station.
⑦ Aan-uitschakelaar
Hiermee wordt het apparaat in- of uitgeschakeld.
⑧ Ethernetpoort
Maakt verbinding met het netwerk van het MXW-systeem via een MXW-audionetwerkaansluiting of switch door middel van een ethernetkabel.
⑨ Ledlampje voor ethernetstatus (groen)
⑩ Ledlampje voor verbindingssnelheid van ethernet (oranje)
Plaats een microfoon in de oplader door hem op een van de kanaalsleuven aan te sluiten. De kanalen in de bovenste rij hebben twee USB-poorten voor verschillende soorten microfoons. Probeer niet tegelijkertijd verbinding te maken met beide USB-poorten.
Opmerking: opladers met twee kanalen bieden geen ondersteuning voor zwanenhalsmicrofoons.
Verschillende aansluitingen voor hetzelfde kanaal
① Aan/uit-knop
MXW6, MXW8: houd de aan-uitknop drie seconden ingedrukt om de zender in of uit te schakelen.
MXW1, MXW2: houd de knop ‘Dempen/actief’ vijf seconden ingedrukt om de zender in of uit te schakelen.
② Knop ‘Dempen/actief’
Wijzigt de audiostatus van ‘Actief’ in ‘Dempen’ of van ‘Dempen’ in ‘Actief’. Het gedrag van de knop kan voor elk type zender afzonderlijk worden ingesteld via het tabblad ‘Voorkeuren’. Hieronder wordt de functie voor elke instelling beschreven:
③ Ledlampje voor de status
Geeft de status van de zender aan. De gekleurde aanduidingen voor ‘Dempen’ en ‘Actief’ kunnen worden aangepast via het tabblad ‘Voorkeuren’. Raadpleeg de tabel met de ledlampjes voor de status voor het standaardgedrag van ledlampjes voor MXW-zenders, met uitzondering van de zwanenhalsmodellen met lichtring (MX405R/410R/415R).
④ Ledlampje ‘Accu leeg’ (alleen voor zwanenhals- en grensvlakmodellen)
Kleur | Status |
---|---|
Uit | >5% accuvermogen resterend |
Continu rood | <5% accuvermogen resterend |
⑤ Hoofdtelefoonaansluiting
Aansluiting van 1/8” (3,5 mm) voor het bewaken van het signaal van een retourkanaal, zoals vertaalde audio. Deze audio wordt automatisch gerouteerd van de ingang(en) van de audionetwerkaansluiting (ingang A naar kanalen 1-4; ingang B naar kanalen 5-8).
Opmerking: niet aanwezig op de handmatige MXW2-zender.
⑥ Oplaadaansluiting (USB 3.0, type A)
Kan worden aangesloten op de NCS-oplaadsleuf of op de USB-oplader.
⑦ Handmatige kop
De MXW2-zender is compatibel met de volgende soorten microfoonkoppen: SM58, Beta 58, SM86, VP68.
⑧ Zwanenhalsmicrofoon
De zwanenhalsvoet is compatibel met de Microflex-zwanenhalsmicrofoons van 5, 10 en 15”.
⑧ TQG-aansluiting
De hybride MXW-bodypack heeft een TQG-aansluiting voor een externe knoopsgatmicrofoon of headsetmicrofoon.
⑩ Interne microfoon
De zender van de bodypack heeft een interne omnidirectionele microfoon die zo kan worden ingesteld dat deze automatisch wordt ingeschakeld wanneer hij niet is verbonden met een knoopsgatmicrofoon.
Status | Led | Beschrijving |
---|---|---|
Actief | Groen | Klaar om geluid naar het netwerk te verzenden. |
Mute | Rood | Geluid is gedempt. |
Stand-by | Rood knipperend (lang uit, kort aan) | Geluid is gedempt en de zender is in sluimerstand om de accu te sparen. |
Identify | Geel knipperend | De identificatieknop is ingedrukt via de bedieningssoftware. |
Initialisatie/Verkrijging RF-kanaal | Afwisselend rood en groen | De zender initialiseert en verkrijgt de RF-verbinding met het gekoppelde toegangspunt
|
Buiten bereik van RF-dekking | Rood knipperend (kort aan/uit) | De zender valt buiten het RF-dekkingsbereik voor het gekoppelde toegangspunt. |
Laden | Uit | De zender wordt opgeladen. |
Accustatistieken opnieuw instellen | Geel knipperend | De accustatistieken voor de zender zijn opnieuw ingesteld. |
Twee microfoons proberen verbinding te maken met hetzelfde audiokanaal | Rood knipperend (lang aan, kort uit) | Er kan slechts één microfoon per keer actief zijn per audiokanaal. |
Uit | Uit | Geen verbinding met het netwerk. De zender moet worden ingeschakeld via de aan-uitknop op de microfoon. |
MXW-microfoons verzenden een versleuteld, draadloos audiosignaal naar het toegangspunt. Er zijn vier verschillende modellen verkrijgbaar:
De bodypack kan aan een riem of bandje worden vastgemaakt voor handsfree mobiele communicatie. Hij is voorzien van een TQG-ingang voor bevestiging van een knoopsgatmicrofoon en van een geïntegreerde omnidirectionele microfoon.
De handmicrofoon stelt presentatoren in staat om te communiceren met behulp van de legendarische SM58-, SM86-, BETA58- en VP68-microfoonkoppen van Shure.
De grensvlakzender staat op een tafel of bureau om onopvallend spraak te verzenden in iedere vergaderomgeving. Er zijn hartvormige en omnidirectionele versies verkrijgbaar.
Voor de beste weergave van lage frequenties en onderdrukking van achtergrondruis plaatst u de microfoon op een groot, plat vlak, zoals een vloer, tafel of lessenaar.
Vermijd om nagalm te verminderen terugkaatsingsvlakken boven of opzij van de microfoon, zoals schuine zijkanten van katheders of overhangende planken.
De zwanenhalsvoet is compatibel met de Microflex-zwanenhalsmicrofoons van 5, 10 en 15”.
Plaats de microfoon in de voet
MX405, MX410 en MX415
Tweekleurige statusindicator
MX405R, MX410R en MX415R
Lichtring
MX410DF, MX415DF
Dualflex
Oplaadbare lithium-ionaccu’s voor de MXW-serie gebruiken een geavanceerde samenstelling die de gebruiksduur van de zender maximaliseert. Het energiebeheer in de bedieningssoftware biedt gedetailleerd inzicht in belangrijke accuparameters, zoals de oplaadstatus, het accuvermogen en het aantal cycli.
Accu’s worden in één uur tot 50% opgeladen en zijn binnen twee uur vol als het MXW-oplaadstation met netwerkaansluiting wordt gebruikt.
Microfoontype | Accumodel |
---|---|
MXW1, bodypack | SB901A |
MXW6, grensvlak | |
MXW8, zwanenhalsvoet | |
MXW2, handmodel | SB902 |
SB905* |
* voor na 12/2020 gefabriceerde MXW2
Schuif de zender in de oplaadsleuf totdat hij stevig op zijn plaats zit. De ledlampjes voor het opladen branden als de oplaadcyclus begint. Elke microfoon kan in elk NCS worden opgeladen, ongeacht de groepstoewijzing of netwerkverbinding.
Elk kanaal van de oplader heeft een rij ledlampjes die branden om het accuniveau van de microfoon aan te geven.
Led | % batterij opgeladen |
---|---|
1 |
|
2 | >25% |
3 | >50% |
4 | >75% |
5 | >95% |
Opmerking: De leds gaan niet branden in de energie-efficiënte modus.
Het laadstation kan in andere voedingsmodi worden gebruikt dan de standaard oplaadmodus:
Gebruik de oplader in een energiezuinige modus om het energieverbruik te verminderen. In deze modus brandt slechts één led-controlelampje per kanaal nadat de oplader is ingeschakeld.
Om over te schakelen naar de energie-efficiënte modus:
Gebruik de lader in de High Efficiency Mode om het stroomverbruik sterk te verminderen. In deze modus:
Om over te schakelen naar de High Efficiency Mode:
Opmerkingen:
Belangrijk: omdat de led-oplaadindicatoren in de High Efficiency Mode zijn uitgeschakeld, moet u de oplaadtijd van 4 uur met uw eigen timer beheren.
Opmerking: u mag het aantal batterijcycli alleen resetten na het installeren van een nieuwe batterij.
De USB-oplader (SBC-USB) kan op een MXW-zender worden aangesloten voor voeding tijdens het gebruik.
De MXW-bedieningssoftware wordt gebruikt om informatie over de accu te beheren. Gebruik het tabblad ‘Monitor’ om de oplaadstatus van de accu te bekijken:
De oplaadstatus van de accu controleren
In het oplaadstation | Geeft de resterende tijd weer totdat de accu van de microfoon helemaal is opgeladen. |
Tijdens gebruik | Geeft de resterende gebruiksduur van de accu voor de microfoon weer. |
Gebruik het tabblad ‘Utility’ voor statistieken over de status van de accu:
Accustatistieken
Accuvermogen | Het percentage van de laadcapaciteit van de microfoon ten opzichte van een nieuwe accu. |
Cycle Count | Aantal door de accu geregistreerde laadcycli. |
Stel de statistieken van de accustatus die in de microfoon zijn opgeslagen opnieuw in nadat u een nieuwe accu hebt geplaatst.
Let op: houd de microfoon stevig vast terwijl u op de knop drukt om te voorkomen dat de USB-poorten op het oplaadstation worden beschadigd.
De oplaadbare lithium-ionaccu’s van MXW-zenders zijn zo ontworpen dat ze na het opladen wel 9 uur of langer kunnen worden gebruikt, maar verschillen in accustatus en het gebruik kan tot grote verschillen in de gebruiksduur van de accu leiden. De consistentie en algehele gebruiksduur nemen af naarmate een accu vaker wordt opgeladen. Een accustatus van 80% of minder geeft aan dat een accu het einde van de beoogde levensduur nadert en moet worden vervangen. Het statuspercentage en het aantal oplaadcycli kan worden bekeken via
.De secundaire verbindingssleuven van het MXW-systeem stellen u in staat om andere microfoons klaar te maken, zodat u deze kunt gebruiken als de accuniveaus dalen. Daarmee voorkomt u dat een variabele gebruiksduur van accu’s niet tot onderbrekingen in het geluid duren. De volgende systeemaanpassingen kunnen u echter helpen om uw accu’s maximaal te gebruiken.
Als ledlampjes continu de status van de microfoon aangeven, kan dat tot aanzienlijk energieverbruik leiden. Wanneer u zenders op externe bediening van de ledlampjes instelt, wordt het ingebouwde ledlampje uitgeschakeld tenzij het wordt geactiveerd via externe opdrachten van de TCPI (bedieningsinterface van ander merk). Maximaliseer de gebruiksduur van accu’s door het ledlampje helemaal uit te schakelen of door het ledlampje zo in te stellen dat deze alleen aangeeft wanneer de microfoon niet de gebruikelijke gebruiksstatus heeft.
De aansturing van het ledlampje kan worden ingesteld via
.De ‘High density’-modus (HD) wijst systeembronnen opnieuw toe zodat zo nodig extra kanalen kunnen worden gemaakt. Het overschakelen naar de HD-modus kan bij toepassingen waar latentie, audiocontrole van achtergrondkanalen en filterregelingen niet zo belangrijk zijn helpen om de gebruiksduur van de accu met een uur te verlengen.
De dchtheidsmodus kan worden ingesteld via
.U kunt de gebruiksduur van oudere accu’s schatten door uw microfoon te zoeken en te kijken naar de omstandigheden die het meest met uw configuratie overeenkomen. De gebruiksduur (in uren) werd berekend aan de hand van accu’s met een status van 80%.
Systeeminstellingen | Gebruiksduur (in uren) | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
LED | Dichtheidsmodus | MXW1 | MXW2 (SB902) | MXW2 (SB905) | MXW6 | MXW8 |
Extern | HD | 8 | 15 | 30 | 8 | 8 |
Extern | SD | 7 | 14 | 26 | 7 | 7 |
Intern | HD | 7 | 14 | 29 | 8 | 7 |
Intern | SD | 6 | 12 | 23 | 7 | 6 |
Tip: als er een langere gebruiksduur nodig is, dient u het RF-vermogen op de laagst mogelijke instelling voor de omvang van de ruimte in te stellen. U kunt het RF-vermogen instellen via
.Lithium-ionaccu’s hebben een lineaire afname van het vermogen. Shure adviseert u om een schema voor het vervangen van accu’s vast te stellen dat is afgestemd op de eisen van de klant en om de accu’s te vervangen als het vermogen niet langer acceptabel is.
Belangrijk: Na het installeren van een nieuwe accu, moeten de accugezondheidsstatistieken die in de microfoon zijn opgeslagen opnieuw worden ingesteld volgens de stappen in De statistieken van de microfoonaccu opnieuw instellen in het vorige hoofdstuk
MXW2-accu’s mogen uitsluitend door bevoegd servicepersoneel worden vervangen.
Netwerkkabels | Gebruik afgeschermde ethernetkabels (minimaal Cat5e) en beperk de kabellengte tussen netwerkapparaten tot maximaal 100 meter. |
Audiokabels | Raadpleeg de gebruikshandleiding voor de hardwareset die bij de MXW-audionetwerkaansluiting werd geleverd om audiokabels aan te sluiten op de connectoren. |
Gigabit DHCP-router (systemen met >1 APT) | Voor systemen met meer dan één APT wordt een DHCP-router aanbevolen om systemen aan te sluiten. Zorg dat deze aan de volgende eisen voldoet:
|
MXW-componenten worden verbonden met behulp van ethernetkabels en een switch. In een klein systeem met één toegangspunt fungeert de MXW-audionetwerkaansluiting als switch. In systemen met meer dan één toegangspunt is er een extra gigabit-switch nodig om alle componenten met elkaar te verbinden.
Vereisten:
Als het systeem is beperkt tot één groep (maximaal acht kanalen), dient u de MXW-switch met audionetwerkaansluiting en vier poorten te gebruiken om MXW-componenten te verbinden. Sluit de computer, het toegangspunt en maximaal twee opladers op de MXW-aansluiting aan. Volg daarbij de tabel en het schema:
Audionetwerkaansluitingspoort | Naar component |
---|---|
① Poort 1 (PoE) | Zendontvanger toegangspunten (APT) |
② Poort 2 | Oplaadstation met netwerkaansluiting (NCS) |
③ Poort 3 | Extra NCS (optioneel) |
④ Poort 4* | Computer |
* Als poort 4 is ingesteld in de ‘Uplink’-modus, is ondersteuning voor de Shure Discovery Application beperkt.
Als een installatie meer dan acht kanalen vereist, kunnen er meerdere MXW-componenten worden aangesloten om het systeem uit te breiden. Er is een gigabitrouter vereist om alle componenten met hetzelfde netwerk te verbinden. Hieronder volgen verschillende topologieën voor systeem met meerdere groepen.
Gebruik de spectrumscanner om te zorgen dat er voldoende RF-beschikbaarheid is voor de installatie.
Om het aantal kabels te minimaliseren, kunnen MXW-componenten de audionetwerkaansluiting gebruiken als lokale switch die voor aansluiting op een gedeeld netwerk zorgt.
Bevestig het apparaat in een rack met behulp van de schroeven en ringen die in de hardwareset zijn geleverd. Volg de volgende algemene beproefde methoden wanneer u apparaten in een rack bevestigt:
Deze set bevat ringen en schroeven waarmee een oplaadsysteem aan een tafel of ander oppervlak kan worden bevestigd. Gebruik twee sets voor de NCS8. Raadpleeg de NCS-bevestigingssjabloon voor positionering van de schroefgaten.
Belangrijk: de bovenkant van de schroef moet precies ⁹/₆₄ (0,149) inch (3,78 mm) boven het oppervlak uitsteken (ongeveer 4½ schroefdraad).
Vereiste blootstelling van schroefdraad
Gebruik zo nodig een verzinkboor en ringen, afhankelijk van de dikte van de tafel
NCS-bevestigingssjabloon
De oplader met twee kanalen bevat een wandbeugel voor snelle toegang tot de microfoon en om de microfoon op te bergen in een lokaal of vergaderruimte.
NCS2 kan worden bevestigd aan de wand van een lokaal
Tip: Schilder de beugel in de kleuren van de wand voor een minder opvallende installatie.
Plaatsing | Richting |
---|---|
Wand | ![]() |
Lade of bak | ![]() |
Schroefgaten
Tip: Gebruik de openingen voor kabelbinders in de beugel om het beheer van de kabels te verbeteren.
Zijaanzicht
Bovenaanzicht
Totale afmetingen
Het directionele antennes van de APT verzenden en ontvangen het RF-signaal in een hartvormig patroon met de grootst mogelijke gevoeligheid richting de zijde van het apparaat. Richt deze zijde altijd op het gebied dat door de microfoon wordt gedekt.
Het toegangspunt wordt meestal gemonteerd op een plafond of wand in de buurt van het dekkingsgebied van de microfoon. Voer voor de beste resultaten een spectrumscan op potentiële locaties uit om de optimale positionering te vinden (raadpleeg het hoofdstuk ‘Draadloos beheer’ voor meer informatie).
Gebruik de volgende beproefde methoden als u een locatie voor het apparaat selecteert:
Belangrijk: voer altijd een ‘wandeltest’ uit om de dekking te controleren voordat u een draadloos systeem tijdens een toespraak of optreden gebruikt. Experimenteer met de plaatsing van de antenne om de optimale locatie te vinden. Markeer zo nodig ‘probleemgebieden’ en vraag presentatoren of artiesten om deze gebieden te vermijden.
Hartvormig RF-patroon
*Screw Length = Surface thickness + thread engagement (4.75 mm max.) + thickness of flat washer + the thickness of the split lock washer
WAARSCHUWING: Draai de schroeven niet te vast aan, omdat het laadstation hierdoor permanent beschadigd kan raken
The Access Point is supplied with an external cover that can be painted to match the decor of the installation. After it has been painted and dried, it snaps onto the front plate of the device.
① Audionetwerkaansluiting (ANI)
Sluit de IEC-voedingskabel aan de achterzijde aan op een voedingsbron (wisselstroom). Zet de aan-uitschakelaar aan.
② Zendontvanger toegangspunten (APT)
Sluit een afgeschermde Cat5e-kabel van de MXWAPT aan op netwerkpoort 1 van de MXWANI. Wanneer u een externe gigabit-switch gebruikt, dient u te zorgen dat de PoE van klasse 0 minimaal 6,5 watt voeding voor de APT biedt. Er is geen aan-uitschakelaar.
③ Oplaadstation met netwerkaansluiting (NCS)
Sluit de externe PS60-voeding van de oplader aan op een voedingsbron (wisselstroom). Zet de aan-uitschakelaar aan.
Laad de MXW-zenders zo mogelijk helemaal op voordat ze worden gebruikt. Zenders kunnen in elk oplaadstation met netwerkaansluiting worden opgeladen, zelfs als deze aan een andere groep is gekoppeld of op een ander netwerk is aangesloten.
Charger Type | Time to Full Charge* (hr:min) | |
---|---|---|
Oplaadstation met netwerkaansluiting (NCS) | MXW1, MXW6, MXW8, MXW2 (met SB902): 2:00 | |
MXW2 (met SB905): 5:00 | ||
Networked Charging Station (NCS) in High Efficiency Mode (Link led illuminated blue) | MXW1, MXW6, MXW8, MXW2 (met SB902): 4:00 | |
MXW2 (met SB905): 5:30 | ||
USB Charger |
MXW1, MXW6, MXW8, MXW2 (met SB902):
|
|
MXW2 (met SB905)
|
*Calculated with a new battery. Runtimes vary depending on battery health.
Download en installeer de MXW-bedieningssoftware om het systeem vanaf elke computer binnen het MXW-netwerk te bedienen.
Er zijn twee verschillende bedieningsinterfaces voor MXW-apparaten:
Download en installeer de laatste versie via www.shure.com/software.
Sluit alle netwerkapparaten op hetzelfde netwerk aan (ingesteld op hetzelfde subnet).
Schakel wifi op de pc uit om de bedrade netwerkaansluiting af te dwingen. Dit is nodig voor de beste resultaten;
Open de toepassing om verbonden MXW-apparaten te bekijken, zoals de APT. U kunt de identificatieknop gebruiken om de ledlampjes van een apparaat te laten knipperen, zodat u ze gemakkelijk kunt herkennen.
Als een apparaat voor het eerst of na het terugzetten van de fabrieksinstellingen wordt ingeschakeld, herkent de bedieningssoftware het als “Nieuw” en krijgt u een prompt om het apparaat voorafgaand aan gebruik te initialiseren. Klik op “Initialize the devices” en maak een wachtwoordzin aan de hand van 8-64 ASCII- of Unicode-tekens.
De computer aan de volgende minimumvereisten voldoen om de bedieningssoftware te kunnen draaien:
Besturingssysteem
Windows 10 (Professional of Enterprise), 64-bits uitgave
MacOS 10.15 ‘Catalina’
MacOS 10.14 ‘Mojave’
Hardware
8 GB beschikbaar RAM-geheugen
1 GB beschikbare schijfruimte
i5 Dual-core processor of later
Gebruik de groepsconfiguratie om het audiokanaal tussen de microfoon, het toegangspunt (APT), de oplader en het uitvoerapparaat voor geluid te vormen. Het audiokanaal stelt de audioroutering, RF-coördinatie en gegevenscontrole voor een reeks apparaten vast. Groepen bestaan uit netwerkapparaten (ingesteld op hetzelfde subnet). Een component kan tot één groep tegelijk behoren.
Begin met de APT en selecteer de bijbehorende apparaten:
Componenten uit het netwerk groeperen
Nadat de groep is gemaakt, kunnen microfoons aan kanalen worden gekoppeld via het oplaadstation.
Gebruik de MXW-bedieningssoftware om apparaten in het netwerk te bekijken en ze aan een groep toe te wijzen.
Tip: druk op de knop ID om een apparaat te identificeren. De ledlampjes van de component gaan vervolgens knipperen, zodat u apparaten gemakkelijk kunt herkennen.
1. Ga naar het tabblad ‘Configuratie’ | Wijs de apparaten toe aan groepen via het tabblad ‘Configuratie’ in de MXW-bedieningssoftware. |
2. Selecteer de zendontvanger van het toegangspunt (APT) voor groep 1 | Selecteer een APT om het aantal kanalen in de groep vast te stellen (2, 4 of 8). Groep 1 gebruikt automatisch de APT die in de lijst met apparaten geopend is. Andere APT’s in het netwerk (en daarbuiten) kunnen worden gebruikt om extra groepen te maken. |
3. Selecteer de oplaadstations met netwerkfunctie | Selecteer een of twee oplaadstations met netwerkfuncties (NCS) voor het toegangspunt. Er kan een extra oplader aan de groep worden toegevoegd:
|
4. Selecteer de audio-uitgangapparaten | Selecteer een of twee audio-uitgangapparaten (MXWANI of SCM820) om de digitale audiokanalen automatisch vanaf het toegangspunt te routeren. Maak een keuze uit de volgende apparaten:
|
Opmerking: gegevens van de componentgroep en microfoonkoppeling worden permanent op elk apparaat opgeslagen. Als het MXW-systeem wordt uitgeschakeld en vervolgens zonder computer opnieuw wordt opgestart, blijven de apparaten aan het toegangspunt gekoppeld.
When setting up a group or managing devices, it is important to understand the difference between open and associated devices.
Open Device | A device that is not associated to a group is considered 'open.' Open devices are available for association by selecting the drop-down window in a Group row. The device will show Open in the Group column of the Utility page. |
Associated Device | A device is considered 'associated' once it has been selected in a group row. Each device can only belong to one group at a time (and therefore one Configuration). Once a device has been associated to a group, it is managed on the Configuration tab can be viewed in detail on the Utility tab. The device will show its group number in the Group column of the Utility page. |
A device can be unassociated by selecting 'none' in the group row drop-down to clear it from the group. The device is then open and available for association to another group.
Tip: Performing a factory reset will default the device to open.
Device Availability
Een MXW-groep kan al dan niet met behulp van de bedieningssoftware worden gekoppeld als een netwerk uit slechts één zendontvanger van een toegangspunt (APT), één oplaadstation met netwerkaansluiting (NCS) en één audionetwerkaansluiting (ANI) bestaat. Om de beste resultaten te behalen, kunt u het beste de fabrieksinstellingen van de apparaten herstellen om eventuele eerdere groepstoewijzingen te wissen.
Kanalen worden gerouteerd als oplaadstations en uitvoerapparaten worden geselecteerd om de APT-groep (2, 4 of 8 kanalen) te vullen. Nadat de apparaten voor de groep zijn geselecteerd, worden de kanalen tussen de toegewezen tussen de oplaadsleuven, audio-uitgangen en draadloze ontvanger.
Groepen kunnen worden geselecteerd via het tabblad Configuration in de bedieningsinterface.
Groepskeuzes bepalen de routering
Elke groep biedt twee keuzemogelijkheden voor oplaadstations en audio-uitvoerapparaten. De keuzes bepalen hoe de kanaalroutering voor de groep plaatsvindt.
Grensvlak-, hand- of bodypackmicrofoons
Er is slechts één oplader met 8 kanalen nodig om de groep met deze soorten microfoons te vullen.
Zwanenhalsmicrofoons
Deze configuratie wordt gebruikt om een groep met 8 kanalen te vullen met zwanenhalsmicrofoons. Kanalen worden opnieuw gerouteerd als er een extra oplader aan de groep wordt toegevoegd. (De zwanenhalsvoet is groter en neemt twee sleuven van de oplader in beslag.)
Combinatie van zwanenhals- en grensvlakmicrofoons
Wanneer opladers met 4 of 8 kanalen worden geselecteerd, worden de groepskanalen vijf tot en met acht automatisch gerouteerd naar de achterste rij van de oplader met 8 kanalen.
Zwanenhalsmicrofoons
Deze configuratie wordt gebruikt om een groep met 4 kanalen te vullen met zwanenhalsmicrofoons.
Oplader met 2 kanalen
De oplader met 2 kanalen ondersteunt grensvlak-, hand- en bodypackmicrofoons.
Digitaal automatisch mengpaneel SCM820 met 8 kanalen
Kanalen worden gerouteerd naar de acht uitgangen van het mengpaneel.
Twee audionetwerkaansluitingen met 4 kanalen
Kanalen worden over beide aansluitingen gerouteerd om de groep te vullen.
Audionetwerkaansluiting met 8 kanalen
Kanalen worden gerouteerd naar de eerste vier uitgangen van de aansluiting.
Gebruik het oplaadstation met netwerkaansluiting (NCS) om microfoons aan kanalen van het toegangspunt te koppelen. Sleuven in de oplader worden aan de APT gekoppeld overeenkomstig de instellingen voor de groep op het tabblad ‘Configuratie’. Nadat de koppelingsprocedure is voltooid, wordt het geluid naar het bijbehorende kanaal in de groep gerouteerd.
Tijdens de koppeling wordt elke microfoon die in het oplaadstation is geplaatst aan de APT-kanalen toegewezen. Hierbij wordt een oudere koppeling van de microfoon voor het bewuste kanaal vervangen. Als een sleuf tijdens de koppelingsprocedure leeg is, heeft de procedure geen gevolgen voor dat kanaal.
1. Rangschik de microfoons in de oplader. | Microfoons worden aan kanalen van het toegangspunt gekoppeld overeenkomstig de rangschikking in de oplader; Opmerking: opladers met twee kanalen bieden geen ondersteuning voor zwanenhalsmicrofoons. De microfoon aansluiten op de sleuf van de oplader |
2. Koppel de microfoons aan kanalen. | Gebruik de bedieningssoftware of het oplaadstation om de microfoons aan APT-kanalen te koppelen. Deze functie kan desgewenst in het oplaadstation worden uitgeschakeld zodat koppeling alleen mogelijk is via de bedieningssoftware:
|
3. Microfoons verwijderen en het geluid testen | Test het geluid van elke microfoon en pas zo nodig de versterking aan via het tabblad ‘Monitor’ in de bedieningssoftware. De versterking moet worden ingesteld op een niveau waarop het geluid door het controlelampje voor het signaal wordt geregistreerd (groen/geel), maar niet overstuurt (rood). Tabblad ‘Monitor’ |
Maak een alternatieve microfoon voor elk kanaal klaar, zodat u tijdens evenementen profiteert van betere betrouwbaarheid en meer flexibiliteit. Er kunnen twee MXW-microfoonzenders aan hetzelfde kanaal worden gekoppeld, zodat u een van beide microfoons kan gebruiken.
Koppel een microfoon aan de tweede sleuf zodat u bent voorbereid wanneer dat tijdens een evenement nodig is:
Microfoonvoorkeur
Laat presentatoren de keuze tussen twee verschillende soorten microfoons, zoals hand- of bodypackmicrofoons.
Opgeladen reservemicrofoons
Bereid u voor op lange bijeenkomsten door volledig opgeladen microfoons te koppelen als reservesystemen
Gedeelde bronnen
Voeg gemakkelijk een tijdelijke microfoon toe zonder de meest gebruikte microfoons te ontkoppelen.
Er werkt slechts één microfoon per keer op het kanaal. Deze blokkeert de tweede microfoon, zodat deze de RF-prestaties en het geluid niet kan verstoren. Het ledlampje van de reservemicrofoon knippert kort om aan te geven dat het kanaal is bezet en schakelt vervolgens automatisch uit om de accu te sparen. Schakel gewoon de eerste microfoon uit om de tweede microfoon te gebruiken.
Twee microfoons klaar voor het audiokanaal
Het systeem staat één actieve microfoon per kanaal toe.
Eén microfoon koppelen:
Meerdere microfoons koppelen:
U kunt dezelfde koppelingsprocedure gebruiken om een zender in een groep te wisselen. Plaats de nieuwe zender in de sleuf van de oplader die overeenkomt met het gewenste kanaal. Voer vervolgens de koppelingsprocedure uit. Hierdoor wordt de nieuwe zender aan het kanaal toegewezen, terwijl de koppeling van de oude zender wordt opgeheven.
Als een kanaalsleuf van een NCS leeg is tijdens de koppelingsprocedure, hebben de wijzigingen geen invloed op dat kanaal.
Belangrijk: Wees voorzichtig tijdens het vervangen van microfoons. De koppelingsprocedure geldt namelijk voor alle microfoons in de oplader. De koppeling zal direct alle bestaande audio- en RF-verbindingen van de microfoon met het systeem overschrijven.
Open de MXW-bedieningssoftware en ga naar het tabblad ‘Configuration’ om een apparaat uit een groep te verwijderen. Selecteer in de groep het vervolgkeuzevenster dat het gewenste apparaat bevat. Selecteer ‘none’ om de koppeling van het apparaat op te heffen.
Opmerking: eventuele koppelingen of koppelingsstatussen worden ook verwijderd als u de fabrieksinstellingen opnieuw instelt.
Om het apparaatbeheer via een centrale helpdesk of een technisch station te verbeteren, kan er met behulp van een extern oplaadstation een microfoon aan elke groep in het netwerk worden gekoppeld. Verzend via een besturingssysteem de opdrachttekenreeksen* om een microfoon voor een specifiek kanaal te vervangen. Deze procedure heeft geen gevolgen voor de groepsinstellingen.
① Koppeling met PRI (primair) of SEC (secundair) kanaal
② Sleufnummer van oplader, gebruikt voor nieuwe microfoon
③ Kanaal dat voor deze procedure wordt aangesproken
④ IP-adres van de APT (apparaat dat de groepsinstellingen opslaat)
* Er is een uitgebreid overzicht van MXW-opdrachttekenreeksen beschikbaar op de website van Shure: www.shure.com, zoeken naar ‘opdrachttekenreeksen’.
De SystemOn-software van Shure voor het beheren van audiomiddelen vormt een centraal platform voor het beheren van missiekritische, grootschalige implementaties van Shure-audiohardware in zakelijke netwerken en netwerken van hogeronderwijsinstellingen. De functionaliteit van SystemOn gaat verder dan die van de MXW-bedieningssoftware en overstijgt subnetten en APT-groepen om IT-beheerders en AV-technici de mogelijkheid te bieden om Shure-producten proactief op afstand te bewaken en te beheren met een laptop, smartphone of tablet.
Kijk voor meer informatie op http://www.shure.com/SystemOn.
De high-densitymodus (HD) creëert extra kanalen voor grote bijeenkomsten en omgevingen met veel RF-verkeer. De HD-modus verdubbelt het aantal kanalen dat in de standaardmodus beschikbaar is, waarbij bepaalde systeemfuncties een klein beetje worden gewijzigd. U kunt de dichtheidsmodus voor elke APT apart instellen om de juiste combinatie van het aantal kanalen en de audioprestaties te verkrijgen.
Functie | Standaarddichtheid | Hoge dichtheid |
---|---|---|
Beschikbare kanalen* | Max. 40 | Max. 80 |
Audiolatentie | 18 ms | 28 ms |
Acculevensduur van microfoon | Max. 7 uur | Max. 8 uur |
EQ-filters | Optioneel | Always on |
Audio via achtergrondkanaal (hoofdtelefoonuitgang op de microfoon) | Beschikbaar | Niet beschikbaar |
* Voor de regio Amerika; raadpleeg de tabel ‘Maximumaantal kanalen’ voor de wereldwijde beschikbaarheid.
Stel de modus voor elke APT in via de apparaateigenschappen:
Configuraties maken het mogelijk om dezelfde voorkeuren, algemene bedienhandelingen en aanmeldingen te delen met meerdere groepen. Wanneer er een extra groep aan het tabblad ‘Configuration’ wordt toegevoegd, zullen de nieuwe componenten de voorkeuren en algemene handelingen van die configuratie overnemen. Zo worden bijvoorbeeld alle microfoons die aan groepen in die configuratie zijn gekoppeld gedempt als op de algemene knop ‘Alles dempen’ wordt gedrukt.
Voor specialistische toepassingen, zoals installaties in meerdere ruimten, kunnen verschillende configuraties worden gemaakt die componentgroepen afzonderlijk kunnen beheren.
Als u een configuratie gebruikt om meerdere groepen te beheren, wijst het systeem dynamisch een primair toegangspunt toe. Alle toegangspunten in de configuratie gebruiken het primaire toegangspunt als toegangspunt voor dezelfde bedieningsinterface. Dit maakt het mogelijk om op meerdere apparaten de voorkeuren te coördineren en systeembewerkingen te synchroniseren.
Als het primaire toegangspunt is ontkoppeld (of PoE is uitgeschakeld), wordt er snel een nieuwe APT in werking gesteld om de bediening van de configuratie te behouden. Als het primaire toegangspunt handmatig wordt verwijderd door APT uit te schakelen onder “Group” op het tabblad “Configuration”, wordt de pop-upmelding “Are You Sure?” weergegeven. Als u “Yes” selecteert, wordt het browservenster gesloten en zal er automatisch een nieuw primair toegangspunt worden geselecteerd.
In het geval van installaties die meerdere ruimten beslaan, kan mogelijk een andere set voorkeuren en algemene bedienhandelingen nodig zijn voor een bepaalde ruimte. U kunt hiervoor zorgen door middel van een afzonderlijke configuratie:
Opmerking: controleer of alle APT’s met hetzelfde netwerk zijn verbonden en op hetzelfde subnet zijn aangesloten, ook als ze aan een andere configuratie zijn toegewezen. Dit garandeert de beste systeemprestaties, het hoogste aantal kanalen en de meest nauwkeurige klokprestaties voor digitale audio voor de installatie.
Het MXW-systeem werkt met ‘time division multiple access’ (TDMA) om MXW-kanalen (audio- en controlegegevens) binnen een gedefinieerd RF-spectrum uit te wisselen. Kanalen worden automatisch door het toegangspunt aan de tijdssleuven toegewezen. Het toegangspunt beheert het spectrum en wijzigt sleuven automatisch wanneer er storingen worden waargenomen. Het MXW-systeem voert deze aanpassing automatisch en zonder geluidsartefacten uit.
De volgende tabel toont het maximale aantal MXW-kanalen dat in elke regio beschikbaar is. Gebruik de spectrumscanner om te zien hoe veel van deze kanalen tijdens de installatie voor u beschikbaar zijn.
Band | Regio | Dichtheidsmodus | |
---|---|---|---|
Standaard (SD) | Hoog (HD) | ||
Z10 | VS, Canada, Mexico | 40 | 80 |
Z11 | Europa, Azië, Midden-Oosten | 80 | 160 |
Z12 | Japan | 48 | 96 |
Z14 | Brazilië | 40 | 80 |
Z15 | Taiwan | 64 | 128 |
De draadloze MXW-componenten maken gebruik van een niet-gelicentieerd spectrum dat wordt gedeeld met andere draadloze apparaten die in dezelfde omgeving actief zijn, zoals mobiele telefoons, walkietalkies en intercoms. De MXW-bedieningssoftware heeft een scanprogramma dat het RF-spectrum afspeurt naar deze apparaten. Het programma berekent het percentage radiofrequentie-interferentie (RFI) in de omgeving en biedt aanbevolen bereiken voor het aantal kanalen. De geschatte kanaalaantallen worden weergegeven voor zowel de standaard telmodus als de dichte telmodus.
Tijdens een scan worden alle microfoons die op het toegangspunt zijn aangesloten uitgeschakeld om de omgeving te onderzoeken op storingen van andere apparaten. De scan berekent het huidige spectrum en het minimaal beschikbare spectrum. Dit biedt de grootste mate van veiligheid voor het bepalen van het aantal kanalen dat in de ruimte beschikbaar is. De gegevens voor het minimaal beschikbare spectrum blijven bestaan totdat er een nieuwe scan wordt uitgevoerd of totdat de gegevens worden gewist.
Spectrummeter tijdens een scan
Geeft het percentage van beschikbaar spectrum weer
Radiofrequentie-interferentie (RFI)
De scanner analyseert het spectrum en verdeelt de gegevens over drie categorieën:
Beschikbaarheid: hoog (groen)
Schone RF beschikbaar voor het MXW-systeem.
Beschikbaarheid: gemiddeld (geel)
Er is gemiddelde verstoring gedetecteerd, maar het MXW-systeem kan wel functioneren.
Beschikbaarheid: geen (rood)
RF drukbezet door andere apparaten.
Geschat aantal microfoonkanalen
De scanner biedt twee schattingsniveaus voor MXW-microfoons:
Conservatief (meer gedegen)
Raadpleeg deze kanaalschatting voor de maximale kanaalstabiliteit. Deze schattig bevat extra bruikbaar spectrum voor om interferentie zo goed mogelijk te vermijden en maakt het mogelijk dat meerdere microfoons tegelijkertijd beschikbare frequenties vinden.
Agressief (meer kanalen)
Raadpleeg deze schatting voor de meeste kanalen in de lucht. De schatting reserveert alleen het extra spectrum dat minimaal vereist is om storingen te vermijden. Controleer het spectrum af en toe en wijzig de kanalen als de RFI toeneemt.
Volg de onderstaande stappen om een RF-scan uit te voeren.
Tip: Voer de scan tijdens gewoon gebruik uit om de gebruikelijke interferentie in een omgeving zo goed mogelijk vast te leggen.
De APT-scanner kan storingen detecteren van appraten die prioriteit hebben in het JDECT (Z12)-spectrum. Wanneer PHS-systemen (‘personal handy-phone’) zijn gedetecteerd, zal het MXW-systeem de werking automatisch verminderen tot 67% van het gebruikelijke spectrumgebruik.
De APT scant automatisch naar PHS wanneer hij wordt opgestart en wanneer de spectrumscanner handmatig wordt geopend via het tabblad ‘Monitor’. De spectrumscanner neemt de PHS-limieten op wanneer hij de schattingen voor het maximale aantal kanalen berekent, zodat de veiligste schattingen worden gemaakt.
Stel het MXW-toegangspunt (APT) zo in dat PHS-kanalen worden uitgesloten om het systeem in het JDECT-spectrum te gebruiken zonder bang te hoeven zijn voor PHS-onderbreking. Hierdoor wordt het maximaal aantal beschikbare MXW-kanalen verminderd, maar zorgt u dat microfoons nooit worden overschreven wanneer er sprake is van PHS-detectie.
Bij gebruik in de JDECT-band zonder PHS Exclusion kunnen transmissies van aangrenzende MXW-systemen een PHS-detectie activeren.
JDECT-voorschriften vereisen een automatische uitschakeling in apparaten die RF-signalen verzenden op de kanalen die door het PHS mobiele telefoonnetwerk worden gebruikt. Wanneer een MXW APT een signaal boven de –82 dBm RSSI drempelwaarde detecteert, stopt het met zenden en verschijnt er een waarschuwing op het tabblad Monitor van de MXW webtoepassing.
Sommige toepassingen kunnen zich buiten het bereik van het mobiele PHS-netwerk bevinden en kunnen profiteren van het gebruik van de extra kanalen. Om PHS-detectie van een naastgelegen MXW-systeem te beperken, voert u een spectrumscan uit om nieuwe, niet-beperkte frequenties te vinden.
Voordat u begint, bevestigt u dat alle APT’s online zijn en met hetzelfde subnet verbonden zijn.
Controleer vervolgens de apparaatvoorkeuren in de bedieningssoftware en verminder de draadloze RF-overlap tussen APT’s door het RF-vermogen naar “Low” te verminderen. U kunt de vermogensinstellingen weer terug wijzigen nadat u het probleem hebt opgelost.
Let op: het geluid wordt tijdelijk onderbroken tijdens het scannen van het spectrum. Start geen scan tijdens een vergadering.
Tip: opgeloste detectiemeldingen mogen niet opnieuw voorkomen totdat een nieuwe spectrumscan wordt gestart, hetzij handmatig, hetzij door het systeem opnieuw op te starten/in te schakelen.
De RF-radius van een configuratie kan worden beperkt, zodat een ander MXW-systeem de tijdsleuven voor de frequentie kan gebruiken. Het is aan te bevelen om de laagst mogelijke instellingen te gebruiken die de installatie ondersteunen. Test de zenders in verschillende hoeken om te controleren of de instelling voor de dekking toereikend is.
Het RF-vermogen kan worden ingesteld via het tabblad ‘Preferences’ van de bedieningssoftware. De instelling geldt voor elk toegangspunt in de configuratie. Raadpleeg de volgende tabel voor het instellen van het RF-vermogen.
Instelling | Zendervermogen (mW) | Dekkingsafstand van APT | Gebruikelijke toepassing |
---|---|---|---|
Max. | 80 | 150 ft | Balzaal en auditoria |
Hoog | 16 | 100 ft | Grote vergaderruimten en collegezalen |
Gemiddeld (standaard) | 3 | 50 ft | Vergaderruimten, trainingsruimten en multifunctionele ruimten |
Laag | 1 | 25 ft | Kleine ruimte voor videovergaderingen en bestuurskamers |
RF-dekking
Optimale positionering van het toegangspunt
Plaats het toegangspunt in het midden van de installatie voor de best mogelijke dekking
Het MXW-toegangspunt gebruikt twee reeksen antennes om het gebruikte spectrum te dekken. Elke antenneset dekt de helft van de tijdsleuven die voor MXW-kanalen worden gebruikt. Systemen met acht kanalen gebruiken beide antennesets tegelijkertijd; systemen met twee en vier kanalen gebruiken één set per keer en gebruiken de helft van de beschikbare tijdsleuven. Het volledige spectrum kan worden gedekt; ze zijn geconfigureerd om de antennesets af te wisselen.
Als een installatie meerdere toegangspunten met twee of vier kanalen (APT2 of APT4) gebruikt, dient u de instellingen voor het toegangspunt zo te configureren dat het maximale aantal kanalen beschikbaar is. Dit is vooral belangrijk voor APT’s die in dezelfde ruimte of in aangrenzende ruimten zijn bevestigd.
Alternatieve antennemodi voor gebruik van het volledige spectrum
Het MXW-systeem moet minimaal op firmwareversie 8.0.3 draaien.
Maak gebruik van de volgende beste praktijken bij het opzetten van een netwerk om een betrouwbare communicatie te waarborgen:
Go to the Utility tab of the control software to manage the IP configurations of each network interface. By default, they are set to Automatic (DHCP) mode. DHCP mode enables the devices to accept IP settings from a DHCP server, or automatically fall back to Link-Local settings when no DHCP is available. To manually set the IP address of an interface, select Manual (Static).
The MXW control software coordinates IP updates across the entire system of devices. To configure the IP properties, follow these steps:
Go to
to manage the interfaces of each MXW device on the network.MXW-apparaten verzenden twee soorten gegevens over het netwerk: Shure Control en netwerkaudio.
Shure Control | De Shure Control brengt gegevens over voor de werking van de bedieningssoftware, firmware-updates en regelsystemen van andere fabrikanten (AMX, Crestron). Deze gegevens worden verzonden naar alle MXW-componenten die op het netwerk zijn aangesloten. |
Netwerkaudio | Dit netwerk brengt zowel de digitale audiosignalen van Dante als de besturingsgegevens voor Dante Controller over. Deze gegevens worden overgedragen tussen de APT, het uitvoerapparaat en de computer. Voor de netwerkaudio is een bekabelde, Gigabit-ethernetverbinding nodig. |
De twee soorten gegevens worden voor elk MXW-apparaat anders geconfigureerd. Ga naar
om de IP-instellingen voor MXW-apparaten te bekijken en te bewerken.MXW-apparaat | Netwerkimplementatie voor audio en bediening |
---|---|
Zendontvanger toegangspunten (APT) | Afzonderlijke IP-instellingen |
Audionetwerkaansluiting (ANI) | Gedeelde IP-instellingen |
Oplaadstation met netwerkaansluiting (NCS) | Alleen instellingen van Shure Control. (De NCS wisselt geen netwerkaudio uit.) |
Volg de volgende stappen om handmatig IP-adressen toe te wijzen aan het MXW-systeem:
Opmerking: de bedieningssoftware kan worden gesloten als de instellingen voor de APT zijn bijgewerkt.
Raadpleeg de whitepaper voor draadloze Microflex-netwerken op www.shure.com voor meer informatie over het configureren van geavanceerde MXW-netwerken.
Als het MXW-systeem met bedrijfsnetwerken of openbare netwerken wordt verbonden, kan het zo worden geconfigureerd dat het audionetwerk wordt gescheiden van het besturingsnetwerk. Hierdoor wordt voorkomen dat geluid over het gehele netwerk wordt gedistribueerd. Bovendien neemt het netwerkverkeer aanzienlijk af.
De MXW-audionetwerkaansluiting (ANI) kan worden ingesteld in de ‘Uplink’-modus, zodat een van de netwerkpoorten specifiek wordt ingesteld voor een besturingsverbinding. De ‘Uplink’-modus blokkeert multicast-verkeer van poort 4 van de ANI, waardoor netwerkaudio en Shure-detectiegegevens worden beperkt.
Het apparaat wordt niet in de toepassing van Shure voor het detecteren van apparaten weergegeven. Daarom moet het IP-adres van de bedieningssoftware worden genoteerd om toegang tot de server te krijgen.
Wanneer de MXW-bedieningssoftware via wifi wordt gebruikt, is het belangrijk om de draadloze router goed in te stellen voor de beste prestaties. Het MXW-systeem gebruikt verschillende protocollen op basis van normen waarvoor multicast nodig is. Wifi behandelt broadcast- en multicast-pakketten anders dan algemene pakketten vanwege achterwaartse compatibiliteit. In sommige gevallen beperkt de wifirouter de overdrachtssnelheid voor multicast-pakketten tot een waarde die te langzaam is, zodat de gebruikersinterface niet goed kan werken.
Wifi-routers ondersteunen normaal gesproken 802.11b, 802.11a/g, en/of 802.11n standaarden. Veel wifi-routers worden standaard zo geconfigureerd dat oudere 802.11b-apparaten op het netwerk kunnen werken. In deze configuratie beperken deze routers automatisch de multicast-datasnelheden (soms ook wel ‘basissnelheid’ of ‘managementsnelheid’ genoemd) tot 1-2 Mbps.
Opmerking: een wifiverbinding kan alleen worden gebruikt voor de bedieningssoftware. Netwerkaudio kan niet worden verzonden via wifi.
Tip: voor grotere draadloze microfoonconfiguraties wordt aanbevolen om de multicast-overdrachtssnelheid te verhogen voor een gepaste bandbreedte voor de MXW-bedieningssoftware.
Belangrijk: gebruik voor de beste prestaties een wifirouter die de multicastsnelheid niet beperkt tot 1-2 Mbps.
Shure beveelt de volgende merken wifi-routers aan:
Dante gebruikt het IEEE 1588 Precision Time Protocol (PTP) om automatisch één apparaat te selecteren als hoofdklok voor alle Dante-apparaten in het netwerk. PTP zorgt ervoor dat op alle apparaten de tijd hetzelfde is. Dit is essentieel voor zowel de levering van audio via het netwerk als gesynchroniseerde RF-transmissie via de draadloze koppeling. De hoofdklok in een MXW-systeem is het eerste MXW-toegangspunt dat verbinding maakt met het netwerk. Als meerdere toegangspunten tegelijkertijd verbinding maken, wordt het toegangspunt met het laagste MAC-adres geselecteerd. Aanvullende MXW-componenten in hetzelfde netwerk volgen de hoofdklok van dit toegangspunt (worden hiermee gesynchroniseerd).
Wanneer een hoofdapparaat wordt afgesloten of offline gaat, selecteert het systeem automatisch een ander hoofdapparaat. Tijdens deze selectie (die maximaal 30 seconden duurt) verzendt het volledige systeem GEEN audio.
Als de netwerkconfiguratie of het gebouwbeheer vereist dat apparaten af en toe worden uitgeschakeld, kunt u via de Dante Controller-software handmatig een toegangspunt als het hoofdapparaat van uw voorkeur selecteren. Hierdoor kan de installateur het systeem zo configureren dat het hoofdtoegangspunt gegarandeerd niet wordt afgesloten tijdens evenementen.
Latentie is de tijd waarin een signaal door het systeem gaat naar de uitgang van een apparaat. Om variaties in latentie tussen apparaten en kanalen op te vangen, heeft Dante een vooraf ingestelde keuze aan latentie-instellingen. Wanneer dezelfde instelling wordt geselecteerd, garandeert dit dat alle Dante-apparaten in het netwerk gesynchroniseerd zijn.
De latentie-instelling voor Dante-apparaten moet worden ingesteld overeenkomstig het aantal switches in het netwerk. De MXW-audionetwerkaansluiting en het toegangspunt bevatten allebei een interne switch-chip die als switch telt. Ter illustratie: één netwerkaansluiting die op een toegangspunt is aangesloten, is gelijk aan twee switches.
Gebruik de Dante Controller-software van Audinate om latentie-instelling te wijzigen.
Latentie-instelling | Maximaal aantal switches |
---|---|
0,25 ms | 3 |
0,5 ms (standaard) | 5 |
1 ms | 10 |
2 ms | 10+ |
Het MXW-systeem maakt via ethernet verbinding met een bedieningssysteem van AMX of Creston. Gebruik slechts één controller per systeem om conflicten in berichten te voorkomen. U vindt een uitgebreide lijst met MXW-opdrachttekenreeksen op http://shure.custhelp.com/app/answers/detail/a_id/5207
Port | TCP/UDP | Protocol | Description | Factory Default |
---|---|---|---|---|
21 | tcp | FTP | Required for firmware updates (otherwise closed) | Closed |
68 | udp | DHCP | Dynamic Host Configuration Protocol | Open |
80* | tcp | HTTP | Required to launch embedded web server | Open |
427 | tcp/udp | SLP† | Required for inter-device communication | Open |
843* | tcp | Flash | Required for web application | Open |
2202 | tcp | ASCII | Required for 3rd party control strings | Open |
5353 | udp | mDNS† | Required for device discovery | Open |
5568 | udp | SDT† | Required for inter-device communication | Open |
8180* | tcp | Flash | Required for web application | Open |
8181* | tcp | Flash | Required for web application | Open |
8427 | udp | Multcast SLP† | Required for inter-device communication | Open |
64000 | tcp | Telnet | Required for Shure firmware update | Open |
Port | TCP/UDP | Protocol | Description |
---|---|---|---|
[319-320]* | udp | PTP† | Dante clocking |
4321, 14336-14600 | udp | Dante | Dante audio |
[4440, 4444, 4455]* | udp | Dante | Dante audio routing |
5353 | udp | mDNS† | Used by Dante |
[8700-8706, 8800]* | udp | Dante | Dante Control and Monitoring |
8751 | udp | Dante | Dante Controller |
16000-65536 | udp | Dante | Used by Dante |
*These ports must be open on the PC or control system to access the device through a firewall.
†These protocols require multicast. Ensure multicast has been correctly configured for your network.
Een ‘Packet Bridge’ maakt het mogelijk dat een externe controller IP-informatie van de bedieningsinterface van een Shure-apparaat krijgt. Om toegang tot de ‘packet bridge’ te krijgen, moet een externe controller een querypakket via unicast UDP* naar poort 2203 via de Dante-interface van het Shure-apparaat verzenden.
Opmerking: de maximaal toegestane belasting is 140 bytes. Elke inhoud is toegestaan.
Bytes | Inhoud |
---|---|
0-3 | IP-adres, een ongetekend geheel getal van 32-bits in netwerkvolgorde |
4-7 | Subnetmasker, een ongetekend geheel getal van 32-bits in netwerkvolgorde |
8-13 | Macadres, een reeks van 6 bytes |
Opmerking: het Shure-apparaat moet op een gewoon netwerk in minder dan een seconde reageren. Controleer het IP-adres en poortnummer van de bestemming en probeer de query opnieuw te verzenden als u geen antwoord ontvangt.
*UDP: User Datagram Protocol
Met de MXW-bedieningssoftware is uitgebreide systeembediening en controle op een computer mogelijk. De software wordt gehost op een ingebedde server in het MXW-toegangspunt en is toegankelijk via een juiste netwerkverbinding met een computer. Via deze software kunnen alle hardwarefuncties worden aangepast.
De MXW-bedieningssoftware wordt standaard in de lijst van apparaten geopend.
① Lijst van apparaten: | Klik op een apparaat om de eigenschappen te bekijken. Dubbelklik op een apparaat om dit te openen. |
② Zoekbalk: | Zoek een verbonden apparaat op naam. |
③ Deelvenster voor eigenschappen: | Bekijk de identiteit, bediening, audio en technische informatie van het apparaat. |
④ Nieuwe apparaten: | Klik op ‘Apparaten initialiseren’ om een wachtwoordzin voor nieuwe apparaten in te stellen. |
⑤ Apparaten toevoegen op basis van IP-adres | Voeg apparaten in andere subnetten toe, handmatig of vanuit een bestand. |
⑥ Identificeren: |
Houd de muis over het pictogram van het apparaat om deze knop weer te geven. Met deze knop wordt een commando naar de hardware gestuurd om de voorpaneel-LED’s te laten knipperen voor eenvoudige identificatie. |
⑦ Instellingen: | Open het algemene instellingenmenu. |
De Microflex Wireless-software vindt automatisch ondersteunde Shure-apparaten in hetzelfde subnet, en apparaten in andere subnets kunnen handmatig of vanuit een bestand worden toegevoegd. Het bestand moet de .txt- of .csv-indeling hebben, en de IP-adressen moeten zijn gescheiden door een spatie, komma of nieuwe regel.
U kunt ongewenste of onvindbare IP-adressen uit de apparatenlijst verwijderen door de betreffende adressen te selecteren en op “Apparaten vergeten” te klikken.
Opmerking: Voer voor toegang tot uw MXWANI in de uplinkmodus via poort 4 handmatig de IP-adressen van de ANI en de daarmee verbonden apparaten in, aangezien automatisch zoeken is geblokkeerd.
Beheer de algemene instellingen voor uw MXW-systeem.
① Taal: | Selecteert de taal voor de interface van de bedieningssoftware. Deze instelling wordt op de computer opgeslagen. |
② Netwerk instellen: | Selecteer de interface van het netwerk of vernieuw de lijst met beschikbare netwerkinterfaces. |
Voor de softwaretoepassing moet een beheerderswachtwoordzin worden gemaakt wanneer een apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld of na het terugzetten naar de fabrieksinstellingen. De wachtwoordzin kan worden gewijzigd via het tabblad Preferences in de weergave Admin.
Dubbelklik op een geïnitialiseerd apparaat om u aan te melden en bedien de instellingen van het betreffende apparaat aan de hand van de software.
① Gebruiker
Er zijn drie beveiligingsniveaus voor de bedieningssoftware: ‘Admin’, ‘Tech’ en ‘Guest’. Standaard is alleen ‘Admin’ ingeschakeld. Meld u aan en ga naar het tabblad ‘Preferences’ om de aanmeldfunctie voor gebruikers te beheren.
Admin (standaard): volledige rechten voor bewerkingen. De beheerder kan gebruikers op ‘Tech’-niveau in- of uitschakelen.
Tech: gedeeltelijke rechten voor bewerkingen, beperkt tot het beheer van microfoons op het tabblad ‘Monitor’.
Guest: alleen controle.
② Wachtwoord
Vul de wachtwoordzin in om u aan te melden als ‘Admin’- of ‘Tech’-gebruiker. U kunt de wachtwoordzin wijzigen door u aan te melden als beheerder en vervolgens naar het tabblad ‘Preferences’ te gaan.
③ Knop voor aanmelden
Druk op de knop om u aan te melden bij de bedieningssoftware.
① Access Point Selection
Determines which Access Point displays on the tab.
② Density Mode Selection
Displays the density mode as selected in the APT device properties.
③ Spectrum Scanner
Opens the Spectrum Scanner window. See Scanning Available RF Spectrum section for more details.
④ Global Mic Control
Controls the status of all microphones in the configuration (all groups made from the Configuration tab).
⑤ Channel Name
Channel names are customizable for channel (RF and Audio) identification. The name is associated with the channel on the APT, will be stored on it, and is independent from the microphone linked to that channel.
⑥ Device Name
Device names are customizable for microphone identification. The name is associated with the registered microphone, will remain stored on it, and is independent from the channel it is linked to.
⑦ Microphone Link Slot
Selects the which microphone displays on the channel strip.
Note: One microphone is on-air per channel, though an alternate microphone can be prepared in the secondary link slot.
⑧ Microphone Status and Control
View or change the microphone state:
⑨ Battery Status
⑩ Audio Input Meter
Indicates the average input signal level.
Color | Audio Signal Level (dBFS) | Description |
---|---|---|
Red | 0 to -9 | Overload |
Yellow | -9 to -18 | Normal peaks |
Green | -18 to -60 | Signal Present |
⑪ RF Signal Strength
Indicates the signal strength of the microphone. When the bars are grey, the microphone is out of range.
⑫ Mic Gain
Adjusts microphone gain from -25 dB to +15 dB gain in 1 dB steps.
⑬ Low-Pass Filter
Engages a 6 dB-per-octave filter above 12 kHz for attenuating undesired high frequencies, sometimes caused by sibilant vocals or paper rustling. Automatically enabled in HCD mode.
⑭ High-Pass Filter
Engages a 12 dB-per-octave filter below 150 Hz for attenuating undesired low frequencies, sometimes caused by table vibrations or air-conditioning rumble. Automatically enabled in high channel density mode (HCD).
⑮ Microphone Type
Displays the microphone type.
⑯ Link/Unlink Buttons
For setting up a single audio channel. Links the microphone to the primary or secondary link slot (as selected at the top of the channel strip).
⑰ Bodypack Mic Options
There are two input sources available on the MXW1 bodypack: the internal, omnidirectional microphone or the external, TQG input for lavalier or headset microphones. Select the input source preference:
Note: When an MX153 earset headworn microphone is connected, make sure External input is manually selected.
⑱ Return Channels
Monitor the signal level and mute/unmute the audio of the return channel. Disabled in high density mode (HD).
① Groepsrij
Elke rij staat voor een groep in de configuratie. Selecteer een APT en koppel opladers en audio-uitvoerapparaten om een groep te maken.
② Identificatieknop
Geeft het geselecteerde apparaat opdracht om de ledlampjes te laten knipperen, zodat het gemakkelijk kan worden herkend.
③ Knop 'link'
Koppelt alle microfoons in de oplader aan kanalen in de bijbehorende groep.
Koppel alle microfoons in de oplader aan de audiokanalen van het toegangspunt.
Er kunnen maximaal twee microfoons aan elk audiokanaal worden gekoppeld, maar er kan er per keer maar één worden gebruikt. Gebruik de secundaire koppelingssleuf om een microfoon toe te voegen voor het geval de accu van de ander leeg is of om flexibel te kunnen zijn tijdens evenementen.
① Selectie van koppelingssleuf
Via de primaire en secundaire koppelingssleuven kunnen maximaal twee microfoons aan elk audiokanaal worden gekoppeld. De secundaire koppelingssleuf is handig voor een extra of alternatieve microfoon die voorafgaand aan het evenement kan worden klaargezet.
② Koppelingsknop
Koppel microfoons in de oplader aan audiokanalen.
③ Knop ‘Annuleren’
Annuleert de koppelingsprocedure.
① Knop ‘Exporteren’
Exporteert gegevens van het MXW-apparaat als tekstbestand (.csv).
② Apparaat
Het apparaattype of microfoonkanaal.
③ Groep
Geeft de status van het apparaat in een groep weer:
④ Apparaatmodel
Het modelnummer van het apparaat.
⑤ Apparaatnaam
Toont de apparaatnaam die op het tabblad ‘Configuration’ is gedefinieerd of de naam van het kanaal die op het tabblad ‘Monitor’ is gedefinieerd.
⑥ IP-adres
Geeft het IP-adres van het besturingsnetwerk (Shure-bedieningsgegevens) weer.
⑦ IP-adres voor netwerkaudio
Geeft het IP-adres van de netwerkaudio-aansluiting (Dante-gegevens voor digitale audio) weer.
⑧ Accuvermogen
Het percentage van de laadcapaciteit van de microfoon ten opzichte van een nieuwe accu.
⑨ Aantal cycli
Aantal door de accu geregistreerde laadcycli.
⑩ Firmwareversie
Geeft de firmwareversie van het apparaat weer.
⑪ Apparaateigenschappen
Opent een venster waarin de eigenschappen van een specifiek apparaat kunnen worden bewerkt. De knop is geel als de eigenschappen van een apparaat zijn bewerkt. De wijzigingen kunnen worden toegepast of geannuleerd via de knop ‘Pending Changes’ op het tabblad ‘Utility’.
⑫ Knoppen voor niet-doorgevoerde wijzigingen
Deze knoppen passen wijzigingen in de apparaateigenschappen toe of annuleren deze:
Bewerk de instellingen voor elk apparaat via het venster “Device Properties” op het tabblad “Utility”. De apparaateigenschappen worden afzonderlijk bewerkt, maar u kunt ze massaal voor de apparaten uploaden door de knop Apply All op het tabblad “Utility” te selecteren. Zo garandeert u dat de wijzigingen op de juiste manier binnen het netwerk worden toegepast.
Afhankelijk van de mogelijkheden van het apparaat kunnen bepaalde instellingen variëren.
Venster “APT8 Properties”
① Apparaatnaam
Namen van apparaten kunnen worden aangepast; er zijn 31 tekens mogelijk.
② Serienummer
De unieke ID die wordt gebruikt om het apparaat op de Shure-website te registreren, voor waarborging van de garantie en voor het oplossen van problemen door de klantenservice.
③ Fabrieksinstellingen terugzetten
Stelt de standaardinstellingen van het apparaat opnieuw in, waarbij alle MXW-groepen en koppelingen worden gewist. De wachtwoordzin voor toegang tot de bedieningssoftware wordt opnieuw ingesteld.
④ “Apparaatnaam” overzetten naar Dante
Gebruikt de naam van het apparaat en kanaal uit de MXW-webinterface om de namen in de Dante Controller-software (DC) van Audinate te overschrijven.
Opmerking: wees voorzichtig, want hierdoor kan de routeringsconfiguratie die eerder in DC is gemaakt worden aangepast. Dat kan tot onderbrekingen in het geluid leiden.
⑤ Opnieuw starten
De eenheid wordt uit- en ingeschakeld.
⑥ Debugmodus
Alleen voor gebruik door ondersteuningspersoneel van Shure. Wanneer deze modus wordt geselecteerd, is in- en uitschakelen vereist om de normale werking te hervatten.
⑦ Netwerkaansluiting(en)
Bekijk en wijzig IP-instellingen voor de netwerkaansluiting(en) van apparaten. De netwerkinstellingen kunnen per apparaat verschillen. Raadpleeg het hoofdstuk ‘Netwerken’ voor het configureren van elk MXW-apparaat.
⑧ IP-modus
Stelt de IP-modus van de geselecteerde netwerkinterface in:
⑨ IP-instellingen
Bekijk en bewerk het IP-adres, subnetmasker en de gateway van iedere netwerkinterface.
⑩ MAC-adres
De unieke identificatie van de netwerkinterface.
⑪ Dichtheidsmodus
Stelt de dichtheidsmodus in die in de APT is ingesteld:
⑫ Instellingen voor RF-modus
Gebruik voor APT2- en APT4-systemen in aangrenzende ruimten andere modi (modus A, modus B) om te profiteren van de beste RF-prestaties.
⑬ Updates toepassen
Selecteer “Apply Updates” om de wijzigingen van apparaten op te slaan in de bedieningssoftware. Alle apparaateigenschappen worden tegelijkertijd bijgewerkt via het tabblad “Utility”. Na het opslaan staat er “Pending” in de kolom “Properties” van de apparaten.
⑭ Updates annuleren
Verwijder eventuele wijzigingen in de apparaateigenschappen.
Alle voorkeuren worden op alle apparaten in de configuratie toegepast.
① Switch-gedrag
Pas de switch voor elk type zender aan.
② Initiële status van lader
Wijst de status toe voor de zender nadat deze van de oplader is verwijderd:
Opmerking: deze instellingen zijn alleen van toepassing op de standaardmodus; zenders in de High Efficiency Mode worden altijd uitgeschakeld wanneer ze uit de wisselaar worden verwijderd.
③ Led-gedrag actief/gedempt
Stel het gedrag van het ledlampje voor activiteit/demping in voor elk type zender. De stand-bymodus is altijd te herkennen aan een knipperend rood ledlampje.
Actief | Dempen |
---|---|
Continu groen* | Continu rood |
Continu rood | Rood knipperend |
Continu rood | Uit |
Externe bediening van ledlampjes |
* Niet beschikbaar voor zwanenhalsmicrofoons uit de MX400R-serie
④ Voorkeur voor dempen
⑤ RF-vermogen
Bepaalt de RF-dekking van een toegangspunt.
⑥ Alarm ‘Buiten bereik’
Als dit is ingeschakeld, zal een zender een alarm laten horen wanneer hij buiten het RF-dekkingsgebied komt (standaard uitgeschakeld).
⑦ Actie ‘Terug binnen bereik’
Zenders kunnen zo worden ingesteld dat ze automatisch worden geactiveerd (standaard) of dempen als ze weer in het RF-dekkingsgebied komen.
⑧ Stand-bymodus
⑨ Koppelingsvoorkeur
De koppelingsprocedure kan worden beperkt tot de bedieningssoftware door de fysieke koppelingsknop op het oplaadstation met netwerkaansluiting uit te schakelen. De koppelingsknop is standaard ingeschakeld.
⑩ Identiteitsvoorkeur
Bepaalt de manier waarop de zender reageert wanneer deze in de bedieningssoftware wordt geïdentificeerd:
⑪ Toestemmingen
Hieronder worden toegangsrechten voor elke aanmelding beschreven:
Admin (standaard): volledige rechten voor bewaking en bewerkingen. De beheerder kan gebruikers op ‘Tech’ en ‘Guest’-niveau in- of uitschakelen.
Tech: bewaking met beperkte toegang tot bewerkingen.
Guest: alleen controle.
⑫ Voorkeuren opslaan/openen
Slaat de voorkeuren van de configuratie op als bestand op de computer. Het bestand kan worden geopend en overschrijft de instellingen voor alle apparaten in de configuratie.
De MXW-audionetwerkaansluiting zorgt ervoor dat de bedieningssoftware de analoge in- en uitgangen van het MXW-systeem kan beheren. Daarnaast is er een gigabit-switch met 4 poorten aan de achterzijde van de netwerkaansluiting.
Dubbelklik op een geïnitialiseerd apparaat om u aan te melden en bedien de instellingen van het betreffende apparaat aan de hand van de software.
① Gebruiker
Er zijn drie beveiligingsniveaus voor de bedieningssoftware: ‘Admin’, ‘Tech’ en ‘Guest’. Standaard is alleen ‘Admin’ ingeschakeld. Meld u aan en ga naar het tabblad ‘Preferences’ om de aanmeldfunctie voor gebruikers te beheren.
Admin (standaard): volledige rechten voor bewerkingen. De beheerder kan gebruikers op ‘Tech’-niveau in- of uitschakelen.
Tech: gedeeltelijke rechten voor bewerkingen, beperkt tot het beheer van microfoons op het tabblad ‘Monitor’.
Guest: alleen controle.
② Wachtwoord
Vul de wachtwoordzin in om u aan te melden als ‘Admin’- of ‘Tech’-gebruiker. U kunt de wachtwoordzin wijzigen door u aan te melden als beheerder en vervolgens naar het tabblad ‘Preferences’ te gaan.
③ Knop voor aanmelden
Druk op de knop om u aan te melden bij de bedieningssoftware.
① Kanaalnaam
De kanaalnaam kan worden aangepast door in het tekstvak te klikken. Namen kunnen uit maximaal 12 tekens bestaan.
② Ingangsaudiometer
Hiermee worden de audio-ingangsniveaus vóór de analoog/digitaal-omvormer weergegeven.
③ Dempingsknop
Dempt het geluid van het kanaal of activeert deze weer. De knop brandt als een kanaal is uitgeschakeld.
④ Niveau analoge ingang (A, B)
Stelt het versterkingsniveau van de analoge ingang in: ‘Line’ (standaard) of ‘AUX’.
⑤ Uitgangsaudiometer
Hiermee worden de audio-uitgangsniveaus vóór de digitaal/analoog-omvormer weergegeven.
⑥ Verzwakking
De uitgangsversterking kan worden aangepast in stappen van 1 dB.
⑦ Niveau analoge uitgang
Hiermee wordt het uitgangsversterkingsniveau ingesteld.
⑧ Instellingen
Hiermee wordt het eigenschappendeelvenster voor de netwerkinterface geopend.
① Algemeen
Geef basisgegevens van het geselecteerde apparaat weer of pas deze aan.
② Netwerk
Hiermee worden de netwerkinstellingen voor uw apparaat geconfigureerd.
③ Firmware
Geeft de huidige firmwareversie van het apparaat weer.
④ Vergrendeling voorpaneel
Schakelt de bedieningselementen op het voorpaneel uit. Er kunnen nog wel kanalen worden geselecteerd voor controle via de hoofdtelefoonaansluiting.
⑤ Toestemmingen
Het beheerderswachtwoord wordt gemaakt als de interface voor de eerste keer wordt ingeschakeld of na het terugzetten van de fabrieksinstellingen. Vanaf dit scherm kunnen toestemmingen voor de technicus of gast worden geactiveerd of gedeactiveerd en wachtwoorden worden gewijzigd.
⑥ Fabrieksinstellingen terugzetten
Hiermee kunt u opnieuw opstarten, fabrieksinstellingen terugzetten of de foutopsporingsmodus openen.
① Apparaatnaam
Namen van apparaten kunnen worden aangepast; er zijn 31 tekens mogelijk met uitzondering van “=”, “.” of “@”.
② Apparaatmodel
Het modelnummer van het apparaat.
③ Serienummer
De unieke ID die wordt gebruikt om het apparaat op de Shure-website te registreren, voor waarborging van de garantie en voor het oplossen van problemen door de klantenservice.
④ Overzetten naar Dante
Gebruikt de naam van het apparaat en kanaal uit de MXW-webinterface om de namen in de Dante Controller-software (DC) van Audinate te overschrijven.
① Adresseringsmodus
Auto: IP-instellingen zijn ‘Link-Local’ of worden automatisch geaccepteerd van een DHCP-server.
Manual: IP-instellingen (IP-adres, subnetmasker en gateway) zijn statisch en worden handmatig ingevoerd.
② IP-instellingen
Bekijk en bewerk het IP-adres, subnetmasker en de gateway van iedere netwerkinterface.
③ MAC-adres
Unieke ID die aan elke netwerkaansluiting is toegewezen.
④ Modus voor audioroutering
⑤ Poort 4-modus
Configureert poort 4 van de netwerkaansluiting:
De software van Audinate biedt extra functies en bedieningsmogelijkheden voor het digitale audionetwerk van Dante. Bezoek de website van Audinate voor instructies voor het downloaden en installeren.
De door Audinate gratis aangeboden software Dante Controller (DC) wordt gebruikt voor het configureren en beheren van een netwerk van Dante-apparatuur. Gebruik het programma voor het aanleggen van kanalen tussen Dante-apparatuur en voor het controleren van de status van apparaat, klok en netwerk.
Belangrijk: De MXWAPT moet de Dante-hoofdklok voor het netwerk zijn. Wijzig de hoofdklok van de MXWAPT (standaardselectie) niet in een ander apparaat.
Opmerking: Er is geen DC-software vereist voor het routeren van audio binnen het MXW-systeem. Wees voorzichtig met het gebruik van DC, omdat het wijzigen van instellingen de werking van het MXW-systeem kunnen verstoren.
Dit apparaat is compatibel met Dante Domain Manager (DDM). DDM is netwerkbeheersoftware die gebruikersauthenticatie, rolgebaseerde beveiliging en auditfuncties voor Dante-netwerken en Dante-producten mogelijk maakt.
Overwegingen voor Shure-apparaten die door DDM worden bestuurd:
Zie de documentatie van Dante Domain Manager voor meer informatie.
Opmerking: MXWAPT-apparaten zijn volledig DDM-compatibel. MXWANI-apparaten moeten in een onbeheerd domein worden geplaatst of aan een domein in de modus “Legacy Interop” worden gekoppeld. Hierdoor kan er audio met andere apparaten in dat domein worden gedeeld, maar wordt toegang tot de MXWANI niet via DDM bediend.
Dante Virtual Soundcard (DVS) fungeert als een audiostuurprogramma dat wordt gebruikt om digitale audio te bewaken en op te nemen zonder extra apparaten. DVS gebruikt de standaard ethernetpoorten van een computer om gegevens uit te wisselen met maximaal 64 kanalen van een willekeurig apparaat met Dante-functionaliteit in hetzelfde netwerk.
Firmware is ingebedde software in een component. De firmware bepaalt de functies. Er worden regelmatig nieuwe firmwareversies met extra functies en verbeteringen ontwikkeld. Om van de ontwerpverbeteringen te profiteren, kunnen nieuwe versies van de firmware worden geüpload en geïnstalleerd met behulp van de Shure Update Utility. Download de software op www.shure.com.
Doorloop de volgende stappen voor het bijwerken van de firmware:
LET OP! Controleer of het apparaat tijdens de update een stabiele netwerkverbinding heeft. Schakel het apparaat niet uit totdat de update is afgerond.
Draadloze Microflex-apparaten bestaan uit een netwerk met meerdere communicatieprotocollen die samenwerken om de juiste werking te garanderen. Als beproefde methode wordt het gebruik van MXW-apparaten met een identieke versie aanbevolen. Open de pagina ‘Utility’ in de MXW-bedieningssoftware om de firmware van elk MXW-apparaat in het netwerk te bekijken.
De firmware voor Shure-apparaten heeft als indeling: MAJOR.MINOR.PATCH. (Neem bijvoorbeeld ‘1.6.2’, waarbij ‘1’ het hoofdniveau van de firmware, ‘6’, het subniveau van de firmware en ‘2’ het patchniveau van de firmware is.) Apparaten binnen hetzelfde subnet moeten minimaal identieke MAJOR- en MINOR-versienummers bevatten.
De volgende tabel toont veelvoorkomende oplossingen voor problemen met het draadloze Microflex-systeem.
Probleem | Aanduiding | Oplossing | |
---|---|---|---|
Geen geluid of vervormd geluid | Ledlampje voor netwerkaudio op de audionetwerkaansluiting of SCM820 | Groen |
|
Groen knipperend |
|
||
Rood |
|
||
Uit |
|
||
Het geluid is afwisselend hoorbaar en onhoorbaar | Het geluid wordt onderbroken |
|
Probleem | Aanduiding | Oplossing |
---|---|---|
Een component kan niet aan een groep worden gekoppeld | De vervolgkeuzelijst voor apparaten geeft de gewenste component niet weer in de groepsrij op het tabblad ‘Configuration’ |
|
Probleem | Aanduiding | Oplossing |
---|---|---|
Het duurt erg lang voordat de bedieningssoftware is geopend | De software kan geen verbinding maken met de bedieningsinterface |
|
De bedieningssoftware werkt slecht | De aanwijzers bewegen traag of worden niet in realtime weergegeven |
|
Lader wordt niet ontdekt door de besturingssoftware | De lader verschijnt niet in de UI |
Zorg ervoor dat de MXWNCS lader niet in de High Efficiency Mode staat (Microphone Link led brandt blauw) |
Voor aanvullende hulp bij het oplossen van problemen of meer informatie over complexe installaties, gaat u naar https://www.shure.com/support of neemt u contact op met uw lokale Shure-servicecentrum.
Voor hulp bij digitale audionetwerken, geavanceerde netwerkrichtlijnen en het oplossen van problemen met Dante-software gaat u naar de website van Audinate op www.audinate.com.
Als een apparaat nog steeds niet in een netwerk wordt weergegeven nadat u verschillende probleemoplossingen hebt geprobeerd, dient u de specifieke hardware opnieuw in te stellen en de standaardinstellingen te herstellen. De standaardinstellingen zijn ontwikkeld voor automatische compatibiliteit met andere netwerkapparaten van Shure.
Opmerking: wanneer de fabrieksinstellingen opnieuw worden ingesteld, worden alle MXW-groepen en koppelingen gewist. Er is een nieuwe wachtwoordzin vereist voor toegang tot de bedieningssoftware.
Zendontvanger van toegangspunt
Houd de verzonken resetknop 10 seconden ingedrukt. De ledlampjes voor de status van de netwerkaudio gaan kort uit om aan te geven dat het apparaat opnieuw wordt gestart.
LET OP: Als de fabrieksinstellingen opnieuw worden ingesteld, worden alle groepstoewijzingen en microfoonkoppelingen in het apparaat opgeslagen.
Audionetwerkinterface
Houd de verzonken resetknop 10 seconden ingedrukt. De ledlampjes aan de voorkant knipperen om aan te geven dat het apparaat opnieuw wordt gestart.
Oplaadstation met netwerkaansluiting
MXW-apparaat | Beschrijving | Onderdeelnummer | |
---|---|---|---|
Zendontvanger van toegangspunt | Zendontvanger van toegangspunt, 8 kanalen | MXWAPT8 | |
Zendontvanger van toegangspunt, 4 kanalen | MXWAPT4 | ||
Zendontvanger van toegangspunt, 2 kanalen | MXWAPT2 | ||
Montageplaat | 65A20096 | ||
Overschilderbare behuizing | 65A20030 | ||
Audionetwerkinterface | Audionetwerkaansluiting met 8 kanalen | MXWANI8 | |
Audionetwerkaansluiting met 4 kanalen | MXWANI4 | ||
Hardwareset | 90A20081 | ||
IEC-kabel | Verschilt per regio; zie tabel | ||
Oplaadstation met netwerkaansluiting | Audionetwerkaansluiting met 8 kanalen | MXWNCS8 | |
Audionetwerkaansluiting met 4 kanalen | MXWNCS4 | ||
Audionetwerkaansluiting met 2 kanalen | MXWNCS2 | ||
Voeding | PS60 | ||
Zender | Bodypack-zender | MXW-bodypackzender (zonder knoopsgatmicrofoon) | MXW1/O |
Lavaliermicrofoon | Zie tabel | ||
Batterij | SB901A | ||
Handheld | SM58 | MXW2/SM58 | |
SM86 | MXW2/SM86 | ||
Beta58 | MXW2/BETA58 | ||
VP68 | MXW2/VP68 | ||
Batterij | SB902 | ||
Batterij | SB905* | ||
Grensvlak | Omnidirectioneel | MXW6/O | |
Cardioïde | MXW6/C | ||
Wit, omnidirectioneel | MXW6W/O | ||
Wit cardioïde | MXW6W/C | ||
Batterij | SB901A | ||
Zwanenhalsvoet | Zwarte MXW-zwanenhalsvoetzender (zonder zwanenhalsmicrofoon) | MXW8 | |
Witte MXW-zwanenhalsvoetzender (zonder zwanenhalsmicrofoon) | MXW8W | ||
Zwanenhalsmicrofoon | zie tabel | ||
Batterij | SB901A | ||
USB Charger | Verschilt per regio; zie tabel | ||
Mono-oortelefoon/volumeregeling | DH 6125+VC | ||
Anti-rolring voor MXW2 | A1K |
* voor na 12/2020 gefabriceerde MXW2
Beschrijving van de microfoon | Onderdeelnummer |
---|---|
Microflex®-subminiatuurlavalier, 5 mm, omnidirectioneel, zwart | MX150B/O-TQG |
Microflex®-subminiatuurlavalier, 5 mm, hartvormig, zwart | MX150B/C-TQG |
Microflex®-subminiatuuroorset, omnidirectioneel, zwart | MX153B/O-TQG |
Microflex®-subminiatuuroorset, omnidirectioneel, bruin | MX153T/O-TQG |
Microflex®-subminiatuuroorset, omnidirectioneel, cacao | MX153C/O-TQG |
Microflex®-lavalier, 1 cm, omnidirectioneel, zwart | WL183 |
Microflex®-lavalier, 1 cm, supercardioïde lavalier, zwart | WL184 |
Microflex®-lavalier, 1 cm, hartvormig, zwart | WL185 |
Omnidirectionele condensator, miniatuur (knoopsgat), zwart | WL93 |
Beschrijving van de microfoon | Polair patroon | Lengte | Onderdeelnummer |
---|---|---|---|
Tweekleurige statusindicator (led) | Cardioïde | 5” (12,7 cm) | MX405LP/C |
Supercardioïde | 5” (12,7 cm) | MX405LP/S | |
Mini-shotgun | 5” (12,7 cm) | MX405LP/MS | |
Cardioïde | 10” (25,4 cm) | MX410LP/C | |
Supercardioïde | 10” (25,4 cm) | MX410LP/S | |
Cardioïde | 15” (38,1 cm) | MX415LP/C | |
Supercardioïde | 15” (38,1 cm) | MX415LP/S | |
Lichtringindicator | Geen kop inbegrepen | 5” (12,7 cm) | MX405RLP/N |
10” (25,4 cm) | MX410RLP/N | ||
15” (38,1 cm) | MX415RLP/N | ||
Alleen capsule | Cardioïde | voor elke lengte | R185B, R185W-A |
Supercardioïde | voor elke lengte | R184B, R184W-A | |
Mini-shotgun | 5” (12,7 cm) | R189B, R189W-A | |
Wit met tweekleurige statusindicator | Geen kop inbegrepen | 5” (12,7 cm) | MX405WLP/N |
10” (25,4 cm) | MX410WLP/N | ||
15” (38,1 cm) | MX415WLP/N | ||
Wit met lichtringindicator | Geen kop inbegrepen | 5” (12,7 cm) | MX405WRLP/N |
10” (25,4 cm) | MX410WRLP/N | ||
15” (38,1 cm) | MX415WRLP/N | ||
Wit dualflex met tweekleurige statusindicator | Geen kop inbegrepen | 10” (25,4 cm) | MX410WLPDF/N |
15” (38,1 cm) | MX415WLPDF/N | ||
Wit dualflex met lichtringindicator | Geen kop inbegrepen | 10” (25,4 cm) | MX410WRLPDF/N |
15” (38,1 cm) | MX415WRLPDF/N |
Voedingskabel per regio | Onderdeelnummer |
---|---|
VS | 95B8389 |
Brazilië | 95A14336 |
Argentinië | 95A14335 |
Europa | 95C8247 |
VK | 95A8713 |
Japan | 95B9021 |
China | 95B9073 |
Korea | 95B9074 |
Australië | 95A9128 |
USB-oplader per regio | Onderdeelnummer |
---|---|
VS | SBC10-USB-A |
VK | SBC10-USBUK-A |
Europa | SBC10-USBE-A |
Australië | SBC10-USBAZ-A |
Japan en Taiwan | SBC10-USBJTW-A |
Brazilië | SBC10-USBR-A |
India | SBC10-USBIN-A |
Frequentiebereik RF-draaggolf
Frequentieband | Regio | Frequentiebereik |
---|---|---|
Z10 | VS , Canada , Mexico | 1920– 1930 MHz |
Z11 | Europa , Azië , Midden-Oosten | 1880– 1900 MHz |
Z12 | Japan | 1893– 1906 MHz |
Z15 | Taiwan | 1880– 1895 MHz |
Z14 | Brazilië | 1910– 1920 MHz |
65 Hz - 16 kHz
2.5 W
3.0 W RMS
<1% THD
<90 dB A-gewogen
Cat 5e of hoger
61 x 150 x 168 mm
650 g
5℃ (41℉) - 40℃ (104℉)
−25 tot +15 dB (in stappen van 1 dB)
Microfoonversterking bij −16 dB
−9 dBV
3,5 mm (1/8"), dubbel mono (stuurt stereokoptelefoon aan)
1 kHz bij 1% vervorming, piekvermogen, bij 16 Ω
17,5 mW
Interne, spatiale diversiteit, Lineaire polarisatie
gemiddelde | -1,1 dBi |
piek | 0,5 dBi |
USB 3.0 type A
Gegoten plastic
0°C (32°F) tot 25°C (77°F)
4-pens miniconnector, mannetje (TA4M), Zie de tekening voor details
bij 1 kHz
>20 kΩ
Omnidirectioneel (20 Hz – 20 kHz)
Standaard densitymodus | High-densitymodus |
---|---|
Max. 7 uur | Max. 8 uur |
Berekend met een nieuwe batterij. Gebruiksduur is afhankelijk van de batterijstatus.
22 mm x 45 mm x 99 mm (0,9 in. x 1,8 in. x 3,9 in.) H x B x D
85 g (3,0 oz.)
met batterijen, zonder microfoon
SM58, SM86, Beta58, VP68
Ongebalanceerd
bij 1 kHz
>20 kΩ
SB902, Standaard densitymodus | SB902, High-densitymodus | SB905, Standaard densitymodus | SB905, High-densitymodus |
---|---|---|---|
Max. 15 uur | Max. 16 uur | Max. 23 uur | Max. 29 uur |
Berekend met een nieuwe batterij. Gebruiksduur is afhankelijk van de batterijstatus.
226 mm x 51 mm (8,9 in. x 2,0 in.) L x diam.
inclusief SM58-microfooncapsule
369 g (13 oz.)
met batterijen, inclusief SM58-microfooncapsule
MXW6/O | R183B |
MXW6/C | R185B |
Standaard densitymodus | High-densitymodus |
---|---|
Max. 7 uur | Max. 8 uur |
Berekend met een nieuwe batterij. Gebruiksduur is afhankelijk van de batterijstatus.
23 mm x 44 mm x 114 mm (0,9 in. x 1,75 in. x 4,5 in.) H x B x D
108 g (3,8 oz.)
met batterijen
6-pensconnector voor Shure MX405/10/15
Ongebalanceerd
bij 1 kHz
>20 kΩ
Bekijk lijst met accessoires
Standaard densitymodus | High-densitymodus |
---|---|
Max. 7 uur | Max. 8 uur |
Berekend met een nieuwe batterij. Gebruiksduur is afhankelijk van de batterijstatus.
36 mm x 71 mm x 124 mm (1,4 in. x 2,8 in. x 4,9 in.) H x B x D
193 g (6,8 oz.)
met batterijen, zonder microfoon
RJ45: Gigabit Ethernet, Digitale audio met Dante
UL 2043
Power over Ethernet (PoE) klasse 0, 6,5W
Interne, spatiale diversiteit, Circulaire polarisatie
gemiddelde | 0,5 dBi |
piek | 3,0 dBi |
Gegoten plastic, Gegoten zink
24 mm x 170 mm x 170 mm (1,35 in. x 6,7 in. x 6,7 in.), H x B x D
Zonder montageplaat of afdekking
APT8 | 856 g (1,9 lbs) |
APT2, APT4 | 845 g (1,9 lbs) |
Beschilderbare afdekking | 85 g (0,2 lbs) |
montagebeugel | 68 g (0,15 lbs) |
MXW1, MXW6, MXW8 | 50%=1 uur; 100%=2 uur; High Efficiency Mode=4-5 uur | |
MXW2 | SB902 | 50%=1,5 uur; 100%=3 uur; High Efficiency Mode=4-5 uur |
SB905 | 50%=2,5 uur; 100%=5 uur; High Efficiency Mode=5-6 uur |
10/100-Mbps Ethernet
15 V DC @ 3,33 A maximum, geleverd door externe voeding (punt positief)
Gegoten plastic, Gegoten zink
NCS8 | 68 mm x 343 mm x 184 mm (2,7 in. x 13,5 in. x 7,25 in.), H x B x D |
NCS4 | 68 mm x 191 mm x 184 mm (2,7 in. x 7,5 in. x 7,25 in.), H x B x D |
NCS2 | 48 mm x 102 mm x 154 mm (1,9 in. x 4,0 in. x 6,1 in.), H x B x D |
NCS8 | 2,9 kg (6,4 lbs) |
NCS4 | 1,7 kg (3,7 lbs) |
NCS2 | 0,8 kg (1,8 lbs) |
20 Hz tot 20 kHz (+1, −1,5 dB)
20 Hz tot 20 kHz, A-gewogen, normaal
Analoog-naar-Dante | 113 dB |
Dante-naar-analoog | 110 dB |
20 Hz tot 20 kHz, A-gewogen, normaal
Lijn | Aux | Mic. |
---|---|---|
−84,5 dBV | −95,2 dBV | −106,5 dBV |
20 Hz tot 20 kHz+4 dBu analoge ingang, −10 dBFS digitale ingang
<0,05%
Niet-inverterend, een ingang naar een andere ingang
44 mm x 483 mm x 366 mm (1,7 in. x 19,0 in. x 14,4 in.), H x B x D
MXWANI4 | 3,1 kg (6,9 lbs) |
MXWANI8 | 3,2 kg (7,1 lbs) |
Staal; spuitaluminium
100 tot 240 V AC, 50-60 Hz, 1 A
−18°C (0°F) tot 63°C (145°F)
−29°C (-20°F) tot 74°C (165°F)
Configuratie | Impedantie | Oversturingsniveau (minimum) | ||
---|---|---|---|---|
Lijn | Aux | Mic. | ||
Actief gebalanceerd | 310 Ω | +26,2 dBV | +16,2 dBV | −3,8 dBV |
Configuratie | Impedantie | Oversturingsniveau (minimum) | |
---|---|---|---|
Lijn | Aux | ||
Actief gebalanceerd | 10,6 kΩ | +23,8 dBV | +10,8 dBV |
6,35 mm (1/4") TRS, 100 mW, 350 Ω, dubbel mono (stuurt stereokoptelefoon aan)
0 dBV = 1 V RMS; 0 dBu = 0.775 V RMS; 0 dBV = 2.2 dBu
24-bits, 48 kHz
Geschat nominaal, ±0,1 ms
Analoog-naar-Dante | 0,21 ms |
Dante-naar-analoog | 0,24 ms + TN |
TN = netwerklatentie in milliseconden, zoals ingesteld in Dante Controller.
Opmerking: Dante-netwerklatentie wordt meestal geassocieerd met het ontvangende apparaat.
Gigabit ethernet-switch met vier poorten, Digitale audio met Dante
Selecteerbaar, blokkeert multicast-verkeer
Op poort 1 om voeding te leveren aan MXWAPT
Cat 5e of hoger, afgeschermd, Maximaal 100 m tussen netwerkapparaten
DHCP, link-lokaal, statisch
Instelling | dBm | mW |
Laag | –2 | 1 |
Gemiddeld | 5 | 3 |
Hoog | 12 | 16 |
Maximum | 17 | 50 |
Instelling | dBm | mW |
Laag | 0 | 1 |
Gemiddeld | 7 | 5 |
Hoog | 12 | 16 |
Maximum | 17 | 50 |
Instelling | dBm | mW |
Laag | –2 | 1 |
Gemiddeld | 5 | 3 |
Hoog | 12 | 16 |
Maximum | 19 | 80 |
Instelling | dBm | mW |
Laag | 0 | 1 |
Gemiddeld | 5 | 3 |
Hoog | 9 | 8 |
Maximum | 12 | 16 |
Instelling | dBm | mW |
Laag | 0 | 1 |
Gemiddeld | 7 | 5 |
Hoog | 9 | 8 |
Maximum | 12 | 16 |
De mogelijke gevolgen van onjuist gebruik worden aangegeven door een van de twee symbolen —'WAARSCHUWING' en 'VOORZICHTIG'—, afhankelijk van de mate waarin het risico geldt en de zwaarte van de gevolgen.
![]() |
WAARSCHUWING: Wanneer deze waarschuwingen worden genegeerd, kan dit resulteren in ernstig of fataal letsel als gevolg van onjuist handelen. |
![]() |
VOORZICHTIG: Wanneer deze waarschuwingen worden genegeerd, kan dit resulteren in letsel of schade aan eigendommen als gevolg van onjuist handelen. |
HET BELUISTEREN VAN AUDIO OP EEN TE HOOG VOLUME KAN PERMANENTE GEHOORBESCHADIGING VEROORZAKEN. GEBRUIK EEN ZO LAAG MOGELIJK VOLUME. Langdurige blootstelling aan te hoge geluidsniveaus kan gehoorbeschadiging veroorzaken met een permanent gehoorverlies als gevolg. Volg de volgende richtlijnen, opgesteld door de Occupational Safety Health Administration (OSHA), voor de maximale blootstellingstijd aan geluidsdrukniveaus voordat gehoorbeschadiging optreedt.
90 dB SPL gedurende 8 uur |
95 dB SPL gedurende 4 uur |
100 dB SPL gedurende 2 uur |
105 dB SPL gedurende 1 uur |
110 dB SPL gedurende een halfuur |
115 dB SPL gedurende 15 minuten |
120 dB SPL Voorkom dit volume, anders kan schade optreden |
WAARSCHUWING: Explosiegevaar indien batterij door verkeerd exemplaar wordt vervangen. Alleen gebruiken met AA-batterijen.
Opmerking: Gebruik dit apparaat alleen met de bijgeleverde voeding of een door Shure goedgekeurd equivalent.
Het apparaat is bedoeld om in professionele audiotoepassingen te worden gebruikt.
EMC-conformiteitstesten zijn gebaseerd op het gebruik van meegeleverde en aanbevolen kabeltypes. Bij gebruik van andere kabeltypes kunnen de EMC-prestaties worden aangetast.
Wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet zijn goedgekeurd door Shure Incorporated kunnen uw bevoegdheid om het apparaat te gebruiken tenietdoen.
Houd u aan de plaatselijke regels voor recycling van batterijen, verpakkingsmateriaal en elektronisch afval.
Opmerking: Dit apparaat is niet bedoeld voor directe aansluiting op een openbaar internetnetwerk.
This device complies with part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:
Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
Deze zenders zijn getest en voldoen aan de internationale blootstellingslimieten voor straling die voor een ongecontroleerde omgeving zijn vastgesteld. Deze apparatuur staat bij normale gebruiksomstandigheden in rechtstreeks contact met het lichaam van de gebruiker. Deze zenders mogen niet worden geplaatst bij of samen worden gebruikt met andere antennes of zenders.
Deze mobiele zenders zijn bedoeld voor gebruik op een afstand van meer dan 20 centimeter van het lichaam. Deze mobiele zenders zijn vrijgesteld van de testvereisten van internationale normen voor blootstelling aan straling vanwege de afstand tot het lichaam van de gebruiker in de daarvoor bestemde draagkoffer en vanwege de lage uitvoer. Deze mobiele zenders worden ten minste 20 cm van personen geplaatst of geïnstalleerd en mogen niet worden geplaatst bij of samen worden gebruikt met andere antennes of zenders.
Dit apparaat voldoet aan FCC-deel 15.
This device contains licence-exempt transmitter(s)/receiver(s) that comply with Innovation, Science and Economic Development Canada’s licence-exempt RSS(s). Operation is subject to the following two conditions:
Naleving van de Japanse radiowetgeving en de Japanse bedrijfswet inzake telecommunicatie. Dit apparaat voldoet aan de Japanse radiowetgeving (電波法) en de Japanse bedrijfswet inzake telecommunicatie (電気通信事業法). Dit apparaat mag niet worden gewijzigd (anders komt het toegekende nummer te vervallen).
Is conform aan elektrische veiligheidseisen gebaseerd op IEC 60065.
Dit product voldoet aan de essentiële vereisten van alle toepasselijke Europese richtlijnen en komt in aanmerking voor CE-markering.
De CE-conformiteitsverklaring kan worden verkregen van Shure Incorporated of een van haar Europese vertegenwoordigers. Bezoek www.shure.nl voor contactinformatie
De CE-conformiteitsverklaring kan worden verkregen via: www.shure.com/europe/compliance
Erkende Europese vertegenwoordiger:
Shure Europe GmbH
Global Compliance
Jakob-Dieffenbacher-Str. 12
75031 Eppingen, Duitsland
Telefoon: +49-7262-92 49 0
E-mail: info@shure.de
www.shure.com
Geautoriseerd volgens de verificatiebepaling van FCC, deel 15b.
Compliantielabel Industry Canada ICES-003: CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
Opmerking: raadpleeg het label aan de onderzijde van de behuizing van de lader voor de FCC-markering, de CE-markering, de RCM-markering en de elektrische specificaties.
Gecertificeerd onder FCC-deel 15.
FCC: DD4MXW1, DD4MXW2, DD4MXW6, DD4MXW8, DD4MXWAPT4, DD4MXWAPT8.
Voldoet aan de van toepassing zijnde vereisten voor RSS-213.
IC: 616A-MXW1, 616A-MXW2, 616A-MXW6, 616A-MXW8, 616A-MXWAPT4, 616A-MXWAPT8.
Audinate®, het Audinate-logo en Dante® zijn handelsmerken van Audinate Pty Ltd.