Snel aan de slag

The steps of setting up a receiver and transmitter, scanning, and syncing being performed

Algemene beschrijving

Shure ULX-D™ Digital Wireless biedt compromisloze 24-bits geluidskwaliteit en RF-prestaties, met intelligente, voor versleuteling geschikte apparatuur, flexibele ontvangeropties en geavanceerde oplaadopties voor professionele geluidsversterking.

Shure's digitale verwerking, een doorbraak in draadloze audiokwaliteit, zorgt dat ULX-D de allerzuiverste weergave van bronmateriaal kan geven die mogelijk is met een draadloos systeem, waarbij uit een breed scala aan vertrouwde Shure-microfoons kan worden gekozen. Door het grotere frequentiebereik van 20 Hz – 20 kHz en de volkomen vlakke karakteristiek wordt elk detail vastgelegd met helderheid, presentie en een ongelooflijk nauwkeurige lagetonen- en sprongkarakteristiek. Met meer dan 120 dB heeft de ULX-D een breed dynamisch bereik voor uitstekende signaal/ruisprestaties. De ULX-D is geoptimaliseerd voor elke ingangsbron en elimineert de behoefte aan gain-bijstelling van de zender.

De ULX-D stelt een geheel nieuwe norm voor spectrale efficiëntie en signaalstabiliteit. De intermodulatie van de ULX-D betekent een buitengewone vooruitgang in draadloze prestaties waardoor het aantal gelijktijdig actieve zenders op één TV-kanaal drastisch toeneemt. Een zeer betrouwbaar RF-signaal zonder audio-artefacten wordt verkregen over het volledige bereik. Voor toepassingen waarbij beveiligde draadloze transmissie is vereist, biedt de ULX-D de Advanced Encryption Standard (AES) 256-bits signaalversleuteling die totale privacy waarborgt.

Voor schaalbaarheid en modulaire flexibiliteit zijn de ULX-D-ontvangers verkrijgbaar in een-, twee- en vierkanaals uitvoeringen. De dual- en quad-ontvangers bieden voordelen als RF-cascade, ingebouwde voeding, frequency diversity voor bodypacks, samenvoeging van geluidsuitgangskanalen en digitale netwerkmogelijkheden met Dante™ voor meerkanaals geluid via ethernet. Alle ontvangers bieden een high-densitymodus voor toepassingen die veel kanalen vereisen, zodat het aantal gelijktijdig gebruikte kanalen via één frequentieband enorm kan toenemen.

Geavanceerde oplaadbare lithium-ion zenderbatterijen hebben een langere levensduur dan alkalinebatterijen. De levensduur van de batterij wordt tot op 15 minuten nauwkeurig gemeten in uren en minuten, en de conditie van de batterij wordt gedetailleerd bijgehouden.

De ULX-D loopt generaties voor op ieder ander verkrijgbaar systeem in zijn klasse en brengt de prestaties van professionele geluidsversterking op een nieuw niveau.

Dual- en Quad-ontvangermodellen

De ULXD4-ontvanger is verkrijgbaar als twee- en vierkanaals model. Beide modellen hebben dezelfde voorzieningen en functionaliteit, maar er is verschil in het aantal beschikbare kanalen en het aantal audio-uitgangen.

De beschrijvingen en procedures in deze handleiding zijn van toepassing op zowel de twee- als de vierkanaals ontvanger.

The front and back of the ULXD dual receiver

ULXD4D Dual-ontvanger

Ondersteunt 2 kanalen draadloze audio.

The front and back of the ULXD quad receiver

ULXD4Q Quad-ontvanger

Ondersteunt 4 kanalen draadloze audio.

Hardware-interface

Ontvanger

Voorpaneel

De voorkant van de ontvanger met nummers die elk onderdeel aangeven

① Infrarood (IR) Sync-venster

Verzendt IR-signaal naar de zender voor synchronisatie.

② Netwerkpictogram

Licht op wanneer de ontvanger is aangesloten op andere apparaten van Shure in het netwerk. Het IP-adres moet geldig zijn om netwerkbeheer mogelijk te maken.

③ Versleutelingspictogram

Licht op wanneer AES-256-versleuteling wordt geactiveerd.

④ LCD-paneel

Geeft instellingen en parameters weer.

⑤ Scan-knop

Druk hierop om het beste kanaal of de beste groep te zoeken.

⑥ Menunavigatieknoppen

Gebruik deze om parametermenus te selecteren en erdoor te navigeren.

⑦ Bedieningsknop

  • Druk hierop om een kanaal of menu-item te selecteren
  • Draai eraan om door menu-items te bladeren of een parameterwaarde te wijzigen

⑧ Kanaalselectieknop

Druk hierop om een kanaal te selecteren.

⑨ Sync-knop

Druk op de knop sync wanneer de IR-vensters van de ontvanger en de zender zijn uitgelijnd om de instellingen van de ontvanger over te dragen naar de zender.

⑩ LED’s RF-diversiteit

Geven antennestatus aan:

  • Blauw = normaal RF-signaal tussen de ontvanger en zender
  • Rood = interferentie gedetecteerd
  • Uit = geen RF-verbinding tussen de ontvanger en zender

Opmerking: de ontvanger geeft alleen een audiosignaal als één blauwe LED oplicht.

⑪ LED’s RF-signaalsterkte

Geven de sterkte van het RF-signaal van de zender aan:

  • Oranje = normaal (–90 tot –70 dBm)
  • Rood = overbelasting (meer dan –25 dBm)

⑫ Audio-LED’s

Geven het gemiddelde niveau en piekniveau van de audio aan:

LED Niveau audiosignaal Beschrijving
Rood (6) –0,1 dBFS Overbelasting/begrenzer
Geel (5) –6 dBFS Normale pieken
Geel (4) –12 dBFS
Groen (3) –20 dBFS Signaal aanwezig
Groen (2) –30 dBFS
Groen (1) –40 dBFS

Opmerking: In de modus Frequentiediversiteit geeft gelijktijdig knipperen van de rode en gele audio-LED’s aan dat diversiteitsaudio naar dit kanaal wordt geleid.

⑬ Gain-knoppen

Druk op de gain-knoppen ▲▼ aan de voorkant van de ontvanger om de versterking in stappen aan te passen van –18 tot +42 dB.

⑭ Aan/uit-schakelaar

Hiermee wordt het apparaat in- of uitgeschakeld.

Achterpaneel

Het achterpaneel van de ontvanger met nummers die elk onderdeel aangeven

① Netvoedingsingang

IEC-connector 100-240 V AC.

② Ingangsconnector RF-antenne diversiteit (2)

Voor antenne A en antenne B.

③ RF-cascadeconnector (2)

Geeft het RF-signaal van antenne A en antenne B door aan één extra ontvanger.

④ Microfoon/lijn-schakelaar (één per kanaal)

Zet een 30 dB-pad in de stand mic.

⑤ Gebalanceerde XLR audio-uitgang (één per kanaal)

Aansluiting op een microfoon- of lijnniveau-ingang.

⑥ LED netwerkstatus (groen)

Eén per netwerkpoort.

  • Uit = geen koppeling
  • Aan = netwerkkoppeling
  • Knippert = netwerkkoppeling actief

⑦ Secundaire poort ethernet/Dante-netwerk

Maak verbinding met een ethernetnetwerk om apparaatbediening op afstand via Wireless Workbench-software mogelijk te maken. Brengt tevens digitale Dante-audio- en -besturingssignalen over voor audiodistributie, controle en opname – zie het onderwerp Dante-netwerk.

⑧ LED netwerksnelheid (oranje)

Eén per netwerkpoort.

  • Uit = 10/100 Mbps
  • Aan = 1 Gbps

⑨ Primaire poort ethernet/Dante-netwerk

Maak verbinding met een ethernetnetwerk om apparaatbediening op afstand via Wireless Workbench mogelijk te maken. Brengt tevens digitale Dante-audio- en -besturingssignalen over voor audiodistributie, controle en opname – zie het onderwerp Dante-netwerk.

Beginscherm ontvanger

In het beginscherm wordt de volgende informatie over ieder ontvangerkanaal weergegeven:

  • Groep en kanaal
  • Zenderstatus: NoTx of TxOn, batterijpictogram/resterende levensduur batterij

Druk op de knop SEL om naar een menuscherm voor een kanaal te gaan.

The receiver homescreen

Zenders

① Voedings-LED

  • Groen = apparaat is ingeschakeld
  • Rood = batterij bijna leeg of batterijfout (zie Probleemoplossing)
  • Oranje = aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld

② Aan/uit-schakelaar

Hiermee wordt het apparaat in- of uitgeschakeld.

③ SMA-connector

Aansluitpunt voor RF-antenne.

④ LCD-display:

Weergave van menuschermen en instellingen. Druk op een willekeurige bedieningsknop om de achtergrondverlichting te activeren.

⑤ Infrarood (IR-)poort

Uitlijnen met de IR-poort van de ontvanger tijdens IR-synchronisatie om de zender automatisch te programmeren.

⑥ Menunavigatieknoppen

Gebruik deze om door parametermenu’s te navigeren en waarden te wijzigen.

afsluiten Werkt als een knop ‘vorige’, waarmee u terugkeert naar vorige menu’s of parameters, zonder een waardewijziging te bevestigen
enter Opent de menuschermen en bevestigt parameterwijzigingen
▼▲ Gebruiken om door menuschermen te scrollen en parameterwaarden te wijzigen

⑦ Batterijcompartiment

Geschikt voor de oplaadbare Shure-batterij of 2 AA-batterijen.

⑧ AA-batterijadapter

  • Handheld: draai de adapter en plaats deze in het batterijcompartiment om een oplaadbare Shure-batterij te gebruiken
  • Bodypack: verwijder de adapter om een oplaadbare Shure-batterij te plaatsen

⑨ Bodypack-antenne

Voor RF-signaaloverdracht.

⑩ Geïntegreerde antenne

Voor RF-signaaloverdracht.

⑪ Microfoonkop

Zie Optionele accessoires voor een lijst met compatibele koppen.

⑫ TA4M-/LEMO-ingangsconnector

Aangesloten op microfoon- of instrumentkabel.

De draagbare zender en een bodypack-zender met nummers die elk onderdeel aangeven

Bodypack-antennes installeren

Draai antennes met de hand aan tot ze vastzitten. Gebruik geen gereedschap.

Grensvlak- en zwanenhalsvoetzenders

The boundary and gooseneck transmitters with numbers calling out each part

① Aan/uit-knop

Indrukken om in te schakelen, indrukken en vasthouden om uit te schakelen.

② Dempen/actief-knop

Er zijn vier instellingen beschikbaar voor de dempen/actief-knop:

  • Schakelaar: Indrukken om tussen actief en gedempt te wisselen
  • Push to mute: Knop ingedrukt houden om de microfoon te dempen
  • Push to talk: Knop ingedrukt houden om de microfoon te activeren
  • Disabled: Knop functie uitgeschakeld

③ Demping-led

Geeft aan of de microfoon actief of gedempt is. De volgende instellingen zijn beschikbaar:

Actief Gedempt
Groen* Rood*
Rood Uit
Rood Rood knipperend

*Zwanenhalsmicrofoons uit de MX400R-serie (rode led) beschikken niet over de instelling.

④ Led batterijniveau laag

  • Uit = Meer dan 30 minuten batterijduur
  • Aan (rood) = Minder dan 30 minuten batterijduur
  • Aan (groen) = Microfoon in laadstation geplaatst
  • Aan (oranje) = Batterij ontbreekt of is niet correct geplaatst

⑤ Infrarood (IR-)poort

Uitlijnen met IR-poort van de ontvanger om instellingen naar de zender te sturen.

⑥ Laadconnector

Maakt verbinding met netwerklader en USB-voeding.

⑦ Zwanenhalsmicrofoon

ULXD8-voet is geschikt voor microfoons van 5", 10", en 15" uit de Microflex-serie, verkrijgbaar in enkel of dualflex en met tweekleurige of alleen rode leds.

Geavanceerde zenderfuncties

RF MUTE

Gebruik deze functie om een zender in te schakelen zonder dat deze het RF-spectrum verstoort.

Houd exit tijdens het inschakelen ingedrukt tot RF MUTED op het display wordt weergegeven. Om het geluid weer in te schakelen, start u de zender opnieuw op.

A transmitter screen reading RF Muted

MIC.OFFSET

MIC.OFFSET compenseert voor verschillen in signaalniveaus tussen zenders die hetzelfde ontvangerkanaal delen.

Stel de offset-gain op een zender met een laag signaalniveau bij zodat deze overeenkomt met een luidere zender: UTILITY > MIC.OFFSET

Let op: Voor normale gain-afstellingen gebruikt u de gain-knoppen op de ontvanger.

Modus Mute voor zendergeluid

De modus Mute stelt de aan-uitschakelaar van de zender zodanig in dat deze een schakelaar wordt om het geluid te dempen. Met behulp van de schakelaar kan het geluid eenvoudig worden ingeschakeld of gedempt door presentatoren, scheidsrechters of iedereen die regelmatig moet spreken. Wanneer het geluid is gedempt, blijft het RF-signaal van de zender te allen tijde aan en klaar voor gebruik.

Let op: De modus Mute kan als optie IR PRESET worden geselecteerd.

Een zender instellen op de modus Mute:

  1. In het zendermenu: UTILITY > MUTE MODE
  2. Selecteer met behulp van de pijlen ON of OFF.
  3. Druk op enter om op te slaan.

Tip: De LED van de zender wordt rood wanneer het geluid is gedempt en groen wanneer het geluid is ingeschakeld. Het display van de zender geeft AUDIO MUTED weer en het display van de ontvanger geeft Tx Muted weer.

Let op: De modus Mute moet op OFF worden ingesteld om met de voedingsschakelaar de zender te kunnen uitschakelen.

Bedieningselementen en instellingen vergrendelen

Gebruik de functie LOCK om onbedoelde of onbevoegde wijzigingen in de apparatuur te voorkomen.

Ontvanger

Menupad: DEVICE UTILITIES > LOCK

Selecteer en vergrendel een van de volgende ontvangerfuncties met de bedieningsknop.

  • MENU: alle menupaden zijn ontoegankelijk
  • GAIN: De gain-knop op het voorpaneel is uitgeschakeld
  • POWER: de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld
  • SCAN: De SCAN-knop op het voorpaneel is uitgeschakeld en voorkomt frequentiewijzigingen als gevolg van groepsscans die door andere ULXD-apparaten gestart worden
  • SYNC: De SYNC-knop op het voorpaneel is uitgeschakeld

Tip: om te ontgrendelen, drukt u op EXIT, draait u aan de bedieningsknop om UNLOCKED te selecteren en drukt u op ENTER om op te slaan.

Zender

Menupad: UTILITY > LOCK

Selecteer en vergrendel een van de volgende zenderfuncties met de knoppen van de zender.

  • MENU LOCK: alle menupaden zijn ontoegankelijk.
  • POWER LOCK: de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld

Snelle vergrendeling: als u de zender wilt inschakelen terwijl de aan-uitknop en de navigatieknoppen van het menu zijn vergrendeld, houdt u de knop ▲ ingedrukt tijdens het inschakelen totdat het bericht locked wordt weergegeven.

Tip: als u het MENU LOCK wilt ontgrendelen, drukt u 4 keer op de knop ENTER om de volgende schermen te doorlopen: UTILITY > LOCK > MENU UNLOCK

Om de POWER LOCK te ontgrendelen, zet u de aan/uit-schakelaar in de stand off en houdt u de knop ▲ ingedrukt terwijl u de aan/uit-schakelaar in de stand on zet.

Weergaveopties op het beginscherm

Ontvanger

Het menu START INFO biedt opties voor het veranderen van de informatie die op het beginscherm van de ontvanger wordt weergegeven:

HULPPROGRAMMA’S > START INFO

Gebruik de bedieningsknop om een van de volgende schermen te selecteren.

Het beginscherm van de ontvanger met de kanaalnaam als hoofditem

Weergave 1 beginscherm ontvanger

Voor normale versterkingsafstellingen gebruikt u de in-knoppen op de ontvanger.

Weergave 2 beginscherm ontvanger

Het beginscherm van de ontvanger met het groep- en kanaalnummer als hoofditem

Weergave 3 beginscherm ontvanger

Zender

Beginscherm: Druk op de pijlen ▲▼ van het beginmenu om een van de volgende schermen weer te geven:

Het beginscherm van de zender met de kanaalnaam als hoofditem

Weergave 1 beginscherm zender

Het beginscherm van de zender met het groep- en kanaalnummer als hoofditem

Weergave 2 beginscherm zender

Het beginscherm van de zender met de frequentie als hoofditem

Weergave 3 beginscherm zender

Menuschermen

Ontvangerkanaal

Het beginscherm van de ontvanger met nummers die elk onderdeel aangeven

① Informatie over de ontvanger

Gebruik HULPPROGRAMMA’S > START INFO om de weergave van het beginscherm te wijzigen.

② Versterkingsinstelling

–18 tot +42 dB, of demping.

③ Mic. -offset-indicator

Geeft aan dat offset-versterking wordt toegevoegd aan de zender.

④ Zenderinstellingen

De volgende informatie wordt achtereenvolgens weergegeven wanneer een zender op de frequentie van de ontvanger is afgestemd:

  • Zendertype
  • Ingangspad (alleen bodypack)
  • RF-vermogensniveau
  • Vergrendelstatus zender
  • Dempingstatus zender

⑤ Indicator batterijgebruiksduur

Oplaadbare Shure-batterij: de gebruiksduur wordt aangegeven in resterende minuten.

AA-batterijen: de gebruiksduur wordt weergegeven door een indicator van 5 streepjes.

⑥ TV-kanaal

Geeft het TV-kanaal weer dat de afgestemde frequentie bevat.

⑦ Pictogram van hoge-dichtheidsmodus

Wordt weergegeven wanneer de hoge-dichtheidsmodus is ingeschakeld.

Zenderstatus

De volgende tekst of pictogrammen rapporteren de zenderstatus aan het scherm van de ontvanger:

Schermpictogram Zenderstatus
Een vlakke lijn in een vak Bodypack-ingang is 12 dB verzwakt
Een sterretje Offset-versterking is aan de zender toegevoegd
Lo RF-vermogensniveau van 1 mW
Nm RF-vermogensniveau van 10 mW
Hi RF-vermogensniveau van 20 mW
M Menu is vergrendeld
P Voeding is vergrendeld
Tx gedempt Wordt weergegeven wanneer het zendergeluid wordt uitgeschakeld met behulp van de functie MODUS DEMPEN
-Geen Tx- Geen RF-verbinding tussen een ontvanger en zender of zender UIT

Zender

Het beginscherm van de zender met nummers die elk onderdeel aangegeven

① Informatie over de zender

Blader met ▲▼ in het beginscherm om het display te veranderen

② Indicator voedingsvergrendeling

Geeft aan dat de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld

③ Indicator zendergeluid gedempt

Wordt weergegeven wanneer het zendergeluid wordt uitgeschakeld met behulp van de functie MODUS DEMPEN.

④ Indicator batterijgebruiksduur

  • Oplaadbare Shure-batterij: de gebruiksduur wordt aangegeven in resterende uren:minuten
  • AA-batterijen: de gebruiksduur wordt weergegeven met een indicator met vijf streepjes

⑤ Indicator menuvergrendeling

Geeft aan dat de navigatieknoppen voor het menu zijn uitgeschakeld

⑥ Mic. -offset

Geeft de offset-versterkingswaarde van de microfoon weer

⑦ RF-vermogen

Geeft RF-vermogensinstelling weer

⑧ Bodypack-ingangspad

Het ingangssignaal wordt verzwakt met 12 dB

⑨ Versleutelingspictogram

Geeft aan dat de versleuteling op de ontvanger is ingeschakeld en via synchroniseren naar de zender is overgebracht

Helderheid en contrast display ontvanger afstellen

Pas de instellingen voor BRIGHTNESS en CONTRAST aan om de zichtbaarheid in een slecht verlichte omgeving te verbeteren.

  1. In het ontvangermenu: DEVICE UTILITIES > DISPLAY
  2. Druk op de bedieningsknop voor het selecteren van CONTRAST of BRIGHTNESS.
  3. Draai aan de bedieningsknop om de geselecteerde parameter aan te passen.
  4. Druk op ENTER om de wijzigingen op te slaan.

Bewerken van de naam van het ontvangerkanaal

Selecteer voor het bewerken van de naam van een ontvangerkanaal EDIT NAME in het menu.

  • Draai aan de bedieningsknop om een gemarkeerd teken te bewerken
  • Druk op de bedieningsknop om naar het volgende teken te gaan
  • Druk op ENTER om de wijzigingen op te slaan

Opmerking: De kanaalnaam wordt naar een zender overgebracht tijdens een synchronisatie.

Beschrijvingen ontvangermenu

RADIO

Geeft Groep, Kanaal, Frequentie en TV-informatie weer. Gebruik de bedieningsknop om waarden te bewerken

G:

Groep voor de geselecteerde frequentie

KAN:

Kanaal voor de geselecteerde frequentie

FREQUENTIE

Geselecteerde frequentie (MHz)

TV:

Geeft het TV-kanaal weer voor de geselecteerde frequentie

AUDIO

VERSTERKING

Gebruik de bedieningsknop of versterkingsknoppen om de kanaalversterking in te stellen van –18 tot 42 dB, in stappen van 1 dB.

DEMPEN

Hiermee wordt de audio-uitgang van de zender gedempt.

NAAM BEWERKEN

Gebruik de bedieningsknop om de naam van het geselecteerde ontvangerkanaal toe te wijzen en te bewerken.

IR-VOORINSTELLINGEN

BODYPACK / HANDHELD

BP PAD

Hiermee worden afzwakkingsopties van het audio-ingangsniveau ingesteld: BEHOUDEN, 0, –12.

VERGRENDELEN

Hiermee worden de vergrendelingsopties ingesteld: BEHOUDEN, Voeding, Menu, Alle, Geen

RF-VERMOGEN

Hiermee wordt het RF-vermogensniveau van de zender ingesteld: BEHOUDEN, 10mW=Nm, 1mW=Lo (laag), 20mW=Hi (hoog).

BATT

Hiermee wordt het batterijtype van de zender ingesteld om nauwkeurige meting te waarborgen: BEHOUDEN, Alkaline, NiMH, Lithium

BP OFFSET

Verstelbare versterking om te compenseren voor verschillen in signaalniveau tussen zenders: BEHOUDEN, 0 tot 21 dB in stappen van 3 dB

HH OFFSET

Verstelbare versterking om te compenseren voor verschillen in signaalniveau tussen zenders: BEHOUDEN, 0 tot 21 dB in stappen van 3 dB

MODUS DEMPEN

Hiermee wordt de voedingsschakelaar van de zender geconfigureerd als geluidsdempingsschakelaar.

Aang. Groep

Hiermee kunt u aangepaste groepen maken van maximaal 6 frequenties en deze exporteren naar ontvangers op het netwerk

ZWANENHALS / GRENS

HIGH PASS

Verlaagt frequenties onder 150 Hz met 12 dB per octaaf: KEEP, OFF, ON

RF POWER

Hiermee wordt het RF-vermogensniveau van de zender ingesteld: KEEP, 10mW=Nm, 1mW=Lo, 20mW=Hi

BATTERY

Hiermee wordt het batterijtype van de zender ingesteld om nauwkeurige meting te waarborgen: KEEP, Alkaline, NiMH, Lithium

BN OFFSET

Verstelbare versterking om te compenseren voor verschillen in signaalniveau tussen zenders: KEEP0 tot 21 dB in stappen van 3 dB

GN OFFSET

Verstelbare versterking om te compenseren voor verschillen in signaalniveau tussen zenders: KEEP0 tot 21 dB in stappen van 3 dB

POWER LOCK

Vergrendelt de aan/uit-knop van de zender: KEEP, OFF, ON

Cust. Group

Hiermee kunt u aangepaste groepen maken van maximaal 6 frequenties en deze exporteren naar ontvangers op het netwerk

INITIAL STATE FROM CHARGER

Selecteer de status van de zender nadat deze van de lader verwijderd is: KEEP, Active, Muted, OFF

MUTE BUTTON BEHAVIOR

Stelt het gedrag van de dempingsknop in: KEEP, Toggle, Push-to-Talk, Push-to-Mute, Disabled

BN MUTE LED ACTIVE/MUTE

Stelt de kleuren van de dempings-LED in voor actieve en gedempte staat: KEEP, Green/Red, Red/OFF, Red/Flash-Red, OFF/OFF

GN MUTE LED ACTIVE/MUTE

Stelt de kleuren van de dempings-LED in voor actieve en gedempte staat: KEEP, Green/Red, Red/OFF, Red/Flash-Red, OFF/OFF

MUTE LED LIGHT BRIGHTNESS

Stelt de helderheid van de dempings-LED in: KEEP, Normal, Low

BATTERIJ INFO

CONDITIE

Percentage van laadcapaciteit in vergelijking met een nieuwe batterij

LADEN

Percentage van laadcapaciteit

CYCLI

Aantal door de batterij geregistreerde laadcycli

TEMP

Batterijtemperatuur: °C/°F

HULPPROGRAMMA’S

DIVERSITEIT FREQ

  • UIT (standaard)
  • 1 + 2
  • 3 + 4 (alleen quad)
  • 1 + 2 / 3 + 4 (alleen quad)

AUDIO SAMENVOEGEN

  • UIT (standaard)
  • 1 + 2
  • 3 + 4 (alleen quad)
  • 1 + 2 / 3 + 4 (alleen quad)
  • 1 + 2 + 3 + 4 (alleen quad)

VERSLEUTELING

Versleuteling instellen: AAN/UIT

Opmerking: Op sommige eenheden is het niet mogelijk versleuteling uit te schakelen.

GEAVANCEERDE RF

  • HOGE DICHTHEID: AAN/UIT
  • AANGEPASTE GROEPEN: INSTELLEN/EXPORTEREN/WISSEN
  • VOORSPANNING ANTENNE: AAN/UIT
  • BAND WISSELEN (Japan alleen AB-band)

VERGRENDELEN

  • MENU: VERGRENDELD/ONTGRENDELD
  • VERSTERKING: VERGRENDELD/ONTGRENDELD
  • VOEDING: VERGRENDELD/ONTGRENDELD
  • SCAN: VERGRENDELD/ONTGRENDELD
  • SYNC: VERGRENDELD/ONTGRENDELD

START INFO

Schermopties selecteren voor het beginscherm.

DISPLAY

  • CONTRAST
  • HELDERHEID: LAAG/MIDDEL/HOOG

NETWERK

  • CONFIGURATIE: GESCHAKELD/REDUNDANT AUDIO/GESPLITST
  • SHURE CONTROL: APPARAAT-ID, netwerkmodus, IP en subnetwaarden voor ethernetnetwerk instellen
  • DANTE: DANTE APPARAAT-ID, AUDIO & CNTRL, REDUNDANT AUDIO, IP-, subnet-, gateway- en Yamaha-waarden voor het Dante™-netwerk, DANTE APPARAATVERGRENDELING, DDM

Opmerking: aanvullende informatie is toegankelijk via de geselecteerde netwerkoptie.

TX FW UPDATE

IR DOWNLOAD, Tx-firmwareversie

SYSTEEM RESETTEN

  • HERSTELLEN: Standaardinstellingen, voorinstellingen
  • OPSLAAN: Nieuwe voorinstelling maken
  • VERWIJDEREN: Voorinstelling verwijderen

VERSIE

  • Model
  • Band
  • S/N (serienummer)
  • Ver
  • Mcu
  • FPGA
  • Boot

DANTE VERSIES

  • REV
  • FW
  • HW
  • BOOT
  • GEBRUIKER
  • CAP

IR-voorinstellingen van de zender

Gebruik het ontvangermenu IR PRESETS om snel de zenderinstellingen te configureren vanuit het scherm van de ontvanger. Wanneer er een synchronisatie wordt uitgevoerd tussen ontvanger en zender configureren de IR PRESETS de zender automatisch. Elke parameter heeft de standaardwaarde KEEP waardoor die instelling bij synchronisatie ongewijzigd blijft.

Functie Instelling
BP PAD +0 dB, -12 dB
LOCK Power, Menu, All, None
RF POWER 10mW=Nm (normaal), 1mW=Lo (laag), 20mW=Hi (hoog)
BATT Alkaline, NiMH, Lithium
BP OFFSET 0 dB tot +21 dB (in stappen van 3 dB)
HH OFFSET 0 dB tot +21 dB (in stappen van 3 dB)
MUTE MODE OFF, ON
Cust. Group OFF, ON

Opmerking: Wanneer Cust. Groups op Aan is ingesteld, kan het tot 30 seconden duren om een IR-synchronisatie te voltooien.

Een systeemvoorinstelling maken

Met systeemvoorinstellingen kan een huidige ontvangerinstelling worden opgeslagen en hersteld. In voorinstellingen worden alle ontvangerinstellingen opgeslagen voor snelle configuratie van een ontvanger of eenvoudig wisselen tussen diverse instellingen. Er kunnen maximaal vier voorinstellingen worden opgeslagen in het ontvangergeheugen.

Om de huidige ontvangerinstelling op te slaan als nieuwe voorinstelling: DEVICE UTILITIES > SYSTEM RESET > SAVE > CREATE NEW PRESET

Gebruik de bedieningsknop om een naam toe te wijzen aan de voorinstelling en druk op Enter om deze op te slaan.

Om een opgeslagen voorinstelling op te roepen: DEVICE UTILITIES > SYSTEM RESET > RESTORE

Gebruik de bedieningsknop om de naam van de voorinstelling te selecteren en druk dan op Enter.

Batterijen

Plaatsing van batterijen in een handheld en bodypack-zender

De zender werkt op twee AA-batterijen of een oplaadbare Shure SB900-batterij. Gebruik de meegeleverde AA-batterijadapter als u andere batterijen gebruikt dan de oplaadbare Shure-batterij.

Bodypack: verwijder de adapter als u de oplaadbare Shure-batterij gebruikt

Handheld: draai de adapter en plaats deze in de batterijklep wanneer u de oplaadbare Shure-batterij gebruikt

Tabellen batterijgebruiksduur

Een pictogram met 5 segmenten op de menuschermen van de ontvanger en de zender geeft de gebruiksduur van de batterij aan.

Om de gebruiksduur van de batterij nauwkeurig te kunnen bijhouden, stelt u de zender in op het betreffende batterijtype: HULPPROGRAMMA > BATTERIJ > AA.TYPE.INST.

De tabellen tonen de resterende uren en minuten (u:mm) bij benadering.

Alkaline

Batterij-indicator UHF/VHF ISM/1.x
1/10 mW 20 mW 1/10 mW 20 mW
Een volle batterij 9:00 tot 6:30 05:45 tot 04:15 07:30 tot 05:30 05:30 tot 04:00
Een batterij waarvoor één balkje ontbreekt 06:30 tot 04:00 04:15 tot 03:00 05:30 tot 03:30 04:00 tot 02:45
Een batterij waarvoor twee balkjes ontbreken 04:00 tot 01:45 03:00 tot 01:30 03:30 tot 01:45 02:45 tot 01:30
Een batterij met slechts twee balkjes 01:45 tot 00:45 01:30 tot 00:30 01:45 tot 00:45 01:30 tot 00:30
Een batterij met slechts één balkje < 0:45 < 00:30 < 0:45 < 00:30
Een lege batterij Vervangen Vervangen Vervangen Vervangen

Oplaadbare Shure SB900-batterij

Als u een oplaadbare batterij gebruikt, wordt op de beginschermen van de ontvanger en de zender het resterende aantal uren en minuten weergegeven.

Gedetailleerde informatie over de oplaadbare batterij wordt weergegeven in het menu BATTERIJ INFO en het menu van de zender: HULPPROGRAMMA > BATTERIJ >  BATT. STATS

CONDITIE: Geeft de batterijcapaciteit weer als percentage van de laadcapaciteit van een nieuwe batterij.

LADING: Percentage van een volledige lading

CYCLI: Aantal keren dat de batterij is opgeladen

TEMP: Batterijtemperatuur in Celsius en Fahrenheit

Opmerking: Verdere informatie over oplaadbare batterijen vindt u op www.shure.com.

Een scherm waarop de status, lading, cycli en temperatuur van de batterij worden weergegeven

Belangrijke tips voor zorg voor en opslag van oplaadbare Shure-batterijen

De juiste zorg voor en opslag van Shure-batterijen leidt tot betrouwbare prestaties en garandeert een lange levensduur.

  • Sla batterijen en zenders altijd bij kamertemperatuur op
  • In het ideale geval dienen batterijen te worden opgeladen tot ongeveer 40% capaciteit voor langetermijnopslag
  • Tijdens opslag controleert u de batterijen elke 6 maanden en laadt u deze zo nodig op tot 40% capaciteit

Batterijcontactafdekking plaatsen

Plaats de meegeleverde batterijcontactafdekking (65A15947) op de handheld zender om lichtweerkaatsing bij uitzendingen en optredens te voorkomen.

  1. Lijn de afdekking uit zoals afgebeeld.
  2. Schuif de afdekking over de batterijcontacten totdat deze vlak aanligt tegen de zenderbehuizing.

A hand placing the battery contact cover over the battery contacts

Opmerking: Verwijder de afdekking alvorens de zender in de batterijlader te plaatsen.

Versterkingsfactor ontvanger instellen

Met de versterkingsregelaar op de ontvanger wordt het audiosignaalniveau voor het volledige systeem ingesteld. Wijzigingen aan de versterkingsinstellingen worden in realtime doorgevoerd zodat tijdens live-uitvoeringen afregeling mogelijk is. Controleer de audiometerniveaus wanneer u de versterkingsfactor afregelt om zo signaaloversturing te voorkomen.

Bedieningselementen versterkingsfactor ontvanger

De versterkingsfactor kan worden afgeregeld m.b.v. de knoppen gain ▲▼ of door het menu AUDIO te openen en de bedieningsknop te gebruiken.

Tip: Om de versterkingsfactor snel af te regelen, houdt u een knop 'gain' ingedrukt om versneld scrollen in te schakelen.

De audiometer aflezen

The audio meter

De audiometer gebruikt gele, groene en rode LED's om het audiosignaalniveau aan te geven. Pieken in de audio laten de LED's 2 seconden oplichten terwijl het RMS-signaal in realtime wordt weergegeven.

Regel de versterkingsfactor van de ontvanger zo af dat de gemiddelde LED-signaalniveaus continu groen en geel oplichten, en dat alleen bij de hoogste pieken de rode overbelastings-LED gaat knipperen.

Tip: Als een zanger een bodypack-zender overbelast, probeer dan de versterkingsfactor van de ontvanger te verminderen. Als er nog meer verzwakking nodig is, stel dan via het menu van de zender het INPUT PAD af op -12dB.

Opmerking: Het oplichten van de rode OL (overbelastings-)LED geeft aan dat de interne begrenzer is ingeschakeld om digitaal oversturen te voorkomen.

Dempen van audiouitgang van een ontvangerkanaal

De audiouitgang van elk ontvangerkanaal kan onafhankelijk worden gedempt zodat er geen geluid wordt doorgegeven. De status Mute wordt aangegeven door het bericht Rx MUTED dat verschijnt op het display van de ontvanger in plaats van de versterkingswaarde.

Opmerking: De versterkingsfactor van de ontvanger wordt voor gedempte kanalen uitgeschakeld om onverwachte veranderingen in geluidsniveaus te voorkomen.

Dempen van uitgang van ontvangerkanaal:

  1. AUDIO  > MUTE
  2. Selecteer met de bedieningsknop ON of OFF.
  3. Druk op ENTER om deze op te slaan.

Doorgeven van uitgangssignaal van ontvanger:

Druk tegelijkertijd op de knoppen ▲▼ of selecteer OFF in de menuoptie MUTE.

Tip: Geluidsdemping kan op afstand worden ingeschakeld vanaf de Wireless Workbench of vanaf een externe controller.

Belangrijk! Door het uit- en weer inschakelen van de voeding wordt de ontvanger gereset en het audiouitgangssignaal doorgegeven.

Ingangsoverbelasting van de zender

De volgende waarschuwing wordt op het LCD-paneel van de ontvanger weergegeven als de zenderingang wordt overstuurd:

A screen reading Tx Overload

Om dit te corrigeren, selecteert u INPUT PAD in het hoofdmenu en verzwakt u het ingangssignaal met 12 dB. Als de waarschuwing aanhoudt, verlaagt u het niveau van het ingangssignaal.

Audio samenvoegen

Door audio samen te voegen, kunnen de twee- en vierkanaalsontvangers respectievelijk als twee- en vierkanaalsmixer functioneren. Samengevoegde audio is beschikbaar op alle uitgangen (Dante en XLR). Als u bijvoorbeeld 1 + 2 selecteert (zie diagram), leveren de uitgangen van de kanalen 1 en 2 het samengevoegde geluid van de twee kanalen.

Een modus Audio samenvoegen kiezen

Voor Audio samenvoegen zijn de volgende opties beschikbaar:

A diagram of the 1+2 audio summing option

A diagram of the 3+4 audio summing option

A diagram of the 1+2/3+4 audio summing option

A diagram of the 1+2+3+4 audio summing option

Om een modus Audio samenvoegen te selecteren:

  1. Menu: DEVICE UTILITIES > AUDIO SUMMING
  2. Gebruik de bedieningsknop om een optie te selecteren en druk dan op Enter.

Let op: Als u OFF kiest, wordt Audio samenvoegen uitgeschakeld.

Gain afstellen voor samengevoegde audio

Gebruik de gain-regelingen voor elk kanaal om de algemene mengbalans af te stellen. De LED's op het voorpaneel geven het geluidsniveau voor elk kanaal aan. Als er sprake is van overbelasting, gaan de rode LED's branden om aan te geven dat de interne begrenzer actief is en geeft het display een overbelastingsmelding weer. Om dit te corrigeren, past u de totale gain-balans aan.

Uitgangsniveau van de ontvanger

De volgende tabel beschrijft de gebruikelijke totale gain van het systeem, van de audio-ingang tot de ontvangeruitgangen:

Uitgangsgain van de ontvanger

Uitgangscontactbus Systeemgain (gainregeling = 0 dB)
XLR (lijninstelling) +24 dB
XLR (microfooninstelling) -6 dB*

*Deze instelling komt overeen met het audiosignaalniveau van een SM58 met een gebruikelijke bedrading.

Scannen en synchroniseren

Pas deze procedure toe om een ontvanger en een zender op het beste open kanaal in te stellen.

Belangrijk! Voordat u begint doet u het volgende:

Schakel alle zenders uit om te voorkomen dat ze de frequentiescan verstoren.

Schakel apparaten in die tijdens de show storing kunnen veroorzaken, zodat de scan deze kan detecteren en vermijden. Bijvoorbeeld:

  • Andere draadloze systemen of apparaten
  • Computers
  • Cd-spelers
  • Grote led-beeldschermen
  • Effectenprocessors
  1. Druk op SEL om een kanaal te selecteren.
  2. Voer een groepsscan uit op de ontvanger: SCAN > GROUP SCAN.
  3. Druk op SCAN. Terwijl de scan wordt uitgevoerd, wordt SCANNING weergegeven op het scherm.
  4. Wanneer de scan is voltooid, geeft de ontvanger de groep met de meest beschikbare frequenties weer. Druk op de knipperende knop ENTER om de frequenties in te stellen voor elk ontvangstkanaal.
  5. Schakel de ULXD-zender in.
  6. Druk op de knop sync op de ontvanger.
  7. Lijn de IR-vensters uit tot de IR-poort van de ontvanger rood wordt.

Let op: Wanneer deze procedure is uitgevoerd, wordt SYNC SUCCESS! Weergegeven. De zender en ontvanger zijn nu afgestemd op dezelfde frequentie.

The steps of scanning and syncing being performed

Meerdere systemen instellen

Systemen instellen met ontvangers op een netwerk is de snelste en meest eenvoudige manier om het beste open kanaal aan elk systeem toe te kennen. Raadpleeg ULX-D-ontvangers op een netwerk aansluiten voor meer informatie.

Opmerking: Op een netwerk aangesloten ontvangers moeten allemaal van dezelfde frequentieband zijn.

Op een netwerk aangesloten ontvangers

  1. Schakel alle ontvangers in.
  2. Voer een groepsscan op de eerste ontvanger uit om beschikbare frequenties in elke groep te vinden: SCAN > GROUP SCAN.
  3. Druk op ENTER om het groepsnummer te accepteren en automatisch het volgende beste kanaal toe te wijzen aan elke ontvanger in het netwerk. De ontvanger-LED's gaan knipperen nadat een frequentie is toegewezen.
  4. Schakel een zender in en synchroniseer deze met de ontvanger.

    Belangrijk! Laat de zender ingeschakeld en herhaal deze stap voor elk aanvullend systeem.

Niet op een netwerk aangesloten ontvangers

  1. Schakel alle ontvangers in.
  2. Voer een groepsscan op de eerste ontvanger uit om beschikbare frequenties in elke groep te vinden: SCAN > SCAN > GROUP SCAN > SCAN
  3. Gebruik als de scan is voltooid de bedieningsknop om door elke groep te bladeren. Druk op ENTER om een groep te selecteren die genoeg beschikbare frequenties bevat voor alle kanalen in het systeem.
  4. Synchroniseer een zender met elk ontvangerkanaal.

Belangrijk! Laat alle zenders ingeschakeld en volg de onderstaande stappen om aanvullende ontvangerkanalen in te stellen:

  1. Stel elk aanvullend ontvangerkanaal in op dezelfde groep als de eerste ontvanger: RADIO > G:
  2. Voer een kanaalscan uit om beschikbare frequenties binnen de groep te vinden: SCAN > SCAN > CHANNEL SCAN > SCAN
  3. Druk nadat de scan is voltooid op ENTER om frequenties toe te wijzen aan elk ontvangerkanaal.
  4. Synchroniseer een zender met elk ontvangerkanaal.

Handmatig een frequentie selecteren

Om handmatig een groep, kanaal of frequentie af te stellen:

  1. Druk op SEL om een ontvangerkanaal te selecteren en navigeer naar het menu RADIO.
  2. Gebruik de bedieningsgroep om de groep, het kanaal of de frequentie in te stellen.
  3. Druk op ENTER om de wijzigingen op te slaan.

RF

RF-vermogen zender

Raadpleeg de volgende tabel voor het instellen van het RF-vermogen:

RF-vermogensinstelling Systeembereik Toepassing
1 mW 33 m (100 ft) Voor verhoogd hergebruik van het kanaal op korte afstanden
10 mW 100 m (330 ft) Standaardopstellingen
20 mW >100 m (330 ft) Voor moeilijke RF-omgevingen of toepassingen met lange afstanden

Opmerking: Als de instelling van 20 mW wordt gebruikt, wordt de levensduur van de zenderbatterij verkort en vermindert het aantal compatibele systemen.

Storingsdetectie

A screen reading Interference!

Storingsdetectie controleert de RF-omgeving op potentiële bronnen van interferentie die audio-uitval kunnen veroorzaken.

Wanneer storing wordt vastgesteld, lichten de RF-LED's rood op en wordt de volgende waarschuwing weergegeven op het LCD-paneel van de ontvanger.

Als de waarschuwing aanhoudt of de audio regelmatig uitvalt, voer dan een scan uit en synchroniseer bij de eerste gelegenheid om een geschikte frequentie te vinden.

High-densitymodus

Met de high-densitymodus wordt extra bandbreedte gecreëerd voor meer kanalen in drukke RF-omgevingen. De frequentie-efficiëntie wordt geoptimaliseerd door gebruik van 1 mW RF-zendvermogen en versmalling van de modulatiebandbreedte, zodat de kanaalafstand wordt verkleind van 350 kHz tot 125 kHz. Zenders kunnen op naastgelegen kanalen worden geplaatst met verwaarloosbare intermodulatievervorming (IMD).

De high-densitymodus is ideaal voor toepassingen waarbij vele kanalen zijn vereist in een beperkt gebied, de zendafstanden kort zijn en het aantal beschikbare frequenties beperkt is. In de high-densitymodus is een bereik van maximaal 30 meter beschikbaar.

De ontvanger instellen op de high-densitymodus

Om de ontvanger in te stellen op de high-densitymodus:

DEVICE UTILITIES > ADVANCED RF > HIGH DENSITY

Gebruik de bedieningsknop om HIGH DENSITY op ON te zetten.

Synchroniseer als daarom wordt gevraagd de zender en ontvanger om de modus HIGH DENSITY in te schakelen.

Opmerking: Als de ontvanger in de modus HIGH DENSITY staat, worden de volgende indicators weergegeven op het scherm van de ontvanger:

  • Het pictogram HD verschijnt op het scherm van de ontvanger
  • De naam van de ontvangerband wordt weergegeven met de toevoeging "HD" (bijvoorbeeld: De G50-band wordt weergegeven als G50HD)
  • Er worden letters in plaats van nummers toegewezen aan de zendergroep en het kanaal (bijvoorbeeld: G:AA CH:AA)

Beste praktijken voor high-densitymodus

  • Plaats bij de bandplanning ULX-D high-densitykanalen in een frequentiereeks die is gescheiden van andere apparaten.
  • Gebruik een afzonderlijke RF-zone voor ULX-D high-densitykanalen om intermodulatievervorming van andere apparaten te voorkomen.
  • Schakel tijdens het scannen van high-densitykanalen alle andere zenders in en plaats deze op de positie waar ze zullen worden gebruikt.
  • Voer een looptest uit om het zenderbereik te controleren.
  • Bij gebruik van aangepaste groepen moeten de in de ontvanger geladen groepen compatibel zijn met de high-densitymodus.

Frequentiediversiteit

Frequentiediversiteit is een geavanceerde functie van de ULX-D-ontvanger die bescherming biedt tegen het verlies van audiosignalen door RF-storing of vermogensverlies van een zender.

In de modus Frequentiediversiteit worden de signalen van twee zenders van een gemeenschappelijke audiobron naar de uitgangen van twee ontvangerkanalen geleid. In het geval van storing of vermogensverlies wordt de audio van het goede kanaal naar beide uitgangen geschakeld om het audiosignaal te behouden. Het schakelen tussen de kanalen gebeurt naadloos en onhoorbaar.

Als de ontvanger detecteert dat de signaalkwaliteit is verbeterd, wordt de audioroute hersteld zonder dat het audiosignaal wordt onderbroken.

Opmerking: In Wireless Workbench kunt u selectief de diversiteits-audiobron vergrendelen op een specifieke zender. Raadpleeg "Een frequentiediversiteitskanaal vergrendelen of ontgrendelen" in het Wireless Workbench-helpsysteem voor meer informatie.

Beste praktijken voor frequentiediversiteit

  • Gebruik hetzelfde type en model microfoon voor elke zender
  • Plaats de microfoons op kleine afstand van de bron
  • Gebruik de versterkingsregelingen om de uitgangsniveaus voor elk ontvangerkanaal af te stemmen
  • Als Audio samenvoegen actief is, gebruikt u een Y-kabel (Shure AXT652) om de bodypacks aan te sluiten op een enkele audiobron om kamfiltering te voorkomen

Diversiteits-uitgangsroutering kiezen

Voor ontvangerkanalen zijn de volgende uitgangsrouteringsopties beschikbaar:

  • 1 + 2
  • 3 + 4 (alleen quad)
  • 1 + 2 / 3 + 4 (alleen quad)

Om Frequentiediversiteit in te schakelen en een routeringsoptie te kiezen:

HULPPROGRAMMA’S > FREQUENTIEDIVERSITEIT

Gebruik de bedieningsknop om een routeringsoptie te kiezen en druk dan op ENTER.

Opmerking: Kies UIT om frequentiediversiteit uit te schakelen.

Frequentiediversiteit en versleuteling

Als versleuteling wordt geschakeld terwijl de modus Frequentiediversiteit is ingeschakeld, biedt dit een aanvullende beveiligingslaag doordat alleen audio van de laatst gesynchroniseerde versleutelde zender voor elk kanaal wordt doorgegeven.

Regionale tv-indeling instellen

Voor een correcte weergave van de tv-kanaalinformatie stelt u TV FORMAT in zodat deze overeenkomt met de tv-kanaalbandbreedte in de regio waar de ontvanger werkt. De tv-bandbreedte is overal verschillend, dus bekijk de plaatselijke voorschriften om de regionale tv-bandbreedte te bepalen.

De volgende opties voor TV FORMAT zijn beschikbaar:

  • 6 MHz
  • 7 MHz
  • 8 MHz
  • 6 MHz JAPAN
  • NO TV (gebruik deze optie om de tv-kanaalweergave uit te schakelen of in regio’s waar tv-kanalen niet beschikbaar zijn)

TV FORMAT instellen:

  1. Menu: DEVICE UTILITIES > ADVANCED RF > TV FORMAT
  2. Draai de bedieningsknop om een optie voor TV FORMAT te selecteren.
  3. Druk op ENTER om op te slaan.

Aangepaste groepen

Gebruik deze functie om voorafgaand aan een groepsscan maximaal zes groepen van handmatig geselecteerde frequenties te maken en te exporteren naar ontvangers op het netwerk om de systeeminstelling te vereenvoudigen.

Tip: Gebruik Wireless Workbench of de Wireless Frequency Finder om de meest compatibele frequenties te selecteren. Ga naar www.shure.com voor meer informatie.

Om een aangepaste groep te maken: DEVICE UTILITIES > ADVANCED RF > CUSTOM GROUPS > SETUP

Gebruik de bedieningsknop om de groep, het kanaal en de frequentiewaarden te kiezen. Druk op ENTER om deze op te slaan.

Exporteer alvorens een groepsscan uit te voeren een aangepaste groep naar ontvangers op het netwerk:

  1. Ga naar DEVICE UTILITIES > ADVANCED RF > CUSTOM GROUPS > EXPORT
  2. Druk op de knipperende knop ENTER om alle aangepaste groepen te exporteren naar alle ontvangers op het netwerk.

Opmerking: Gebruik de optie CLEAR ALL om alle instellingen voor aangepaste groepen te verwijderen.

Versleuteling audiosignaal

Wanneer de versleuteling is ingeschakeld, genereert de ontvanger een unieke versleutelingscode die wordt gedeeld met de zender tijdens IR-synchronisatie. Zenders en ontvangers die een versleutelingscode delen, vormen een beschermd audiopad, zodat onbevoegde toegang van andere ontvangers wordt voorkomen.

Opmerking: Op sommige eenheden staat versleuteling altijd aan en kan versleuteling niet worden geconfigureerd.

Eén zender met één ontvanger versleutelen

  1. In het ontvangermenu: HULPPROGRAMMA’S > VERSLEUTELING >  AAN (Auto)
  2. Druk op ENTER.
  3. Voer een IR-synchronisatie uit om de versleutelingscode met de geselecteerde zender te delen.

Meerdere zenders met één ontvanger versleutelen

Meerdere zenders kunnen dezelfde versleutelingscode delen, zodat ze toegang hebben tot één zender. Gebruik deze methode als u meerdere instrumenten hebt of een combinatie van handheld zenders en bodypack-zenders wilt gebruiken.

  1. In het ontvangermenu: HULPPROGRAMMA’S > VERSLEUTELING > AAN (Handmatig) > CODES BEHOUDEN.
  2. Druk op ENTER.
  3. Voer een IR-synchronisatie uit om de versleutelingscode met de eerste zender te delen.
  4. Schakel de zender uit en voer een IR-synchronisatie uit om de versleutelingscode met aanvullende zenders te delen.

    Voorzichtig! Zorg dat er slechts één zender is ingeschakeld tijdens een IR-synchronisatie of een optreden om kruiskoppeling tussen zenders te voorkomen.

Versleutelingscodes opnieuw genereren

Door de versleutelingscode periodiek opnieuw te regenereren, wordt de beveiliging behouden voor zenders en ontvangers die gedurende langere periodes zijn gekoppeld.

  1. In het ontvangermenu: HULPPROGRAMMA’S > VERSLEUTELING > AAN (Handmatig) > CODES OPNIEUW GENEREREN.
  2. Druk op ENTER.
  3. Voer een IR-synchronisatie uit om de versleutelingscode met de eerste zender te delen.
  4. Schakel de zender uit en voer een IR-synchronisatie uit om de versleutelingscode met aanvullende zenders te delen.

    Voorzichtig! Zorg dat er slechts één zender is ingeschakeld tijdens een IR-synchronisatie of een optreden om kruiskoppeling tussen zenders te voorkomen.

Versleuteling verwijderen

Opmerking: Op sommige eenheden staat versleuteling altijd aan en kan versleuteling niet worden geconfigureerd.

  1. In het ontvangermenu: HULPPROGRAMMA’S VERSLEUTELING UIT
  2. Druk op ENTER.
  3. Voer IR-synchronisatie uit op de zender en ontvanger om de versleutelingscode te wissen.

Opmerking: Als er meerdere zenders met één ontvanger zijn versleuteld, moet op elke zender IR-synchronisatie worden uitgevoerd om de versleutelingscode te wissen.

RF-cascadepoorten

De ontvanger heeft twee RF-cascadepoorten op het achterpaneel om het signaal van de antennes te delen met één extra ontvanger.

Gebruik een afgeschermde coaxiale kabel om de RF-cascadepoorten van de eerste ontvanger aan te sluiten op de antenne-ingangen van de tweede ontvanger.

Belangrijk! Beide ontvangers moeten van dezelfde frequentieband zijn.

Antennevoorspanning

Antennepoorten A en B leveren een DC-voorspanning aan actieve antennes. Schakel de DC-voeding uit bij gebruik van passieve (niet-gevoede) antennes.

Om de voorspanning uit te schakelen: DEVICE UTILITIES > ADVANCED RF > ANTENNA BIAS > OFF

ULX-D-ontvangers op een netwerk aansluiten

ULX-D dual- en quad-ontvangers zijn voorzien van een Dante-netwerkinterface met twee poorten. De Dante-technologie biedt een geïntegreerde oplossing voor de distributie van digitale audio en het beheer van regelsignalen, en verzendt Shure-regelsignalen (WWB en AMX/Crestron). Dante maakt gebruik van standaard IP over ethernet en kan veilig op hetzelfde netwerk worden verzonden als IT- en besturingsgegevens. Selecteerbare Dante-netwerkmodi geven poortsignalen door voor een flexibele netwerkinstelling.

Netwerkbesturingssoftware

U kunt uw ULX-D ontvangers op afstand beheren en controleren door Wireless Workbench en de digitale audio-routing te controleren door de Dante Controller. De signalen voor AMX- en Crestron-controllers worden via hetzelfde netwerk als Shure Control verzonden.

Shure Control

Wireless Workbench (WWB)-software biedt uitgebreide beheermogelijkheden voor draadloze audiosystemen. Wireless Workbench maakt live aanpassingen op afstand van ontvangers op het netwerk mogelijk, inclusief realtime wijzigingen van gain, frequentie, RF-vermogen en vergrendelingen. Een vertrouwde channel strips interface geeft audiometers, zenderparameters, frequentie-instellingen en de netwerkstatus weer.

Wireless Workbench is beschikbaar voor Windows of Mac en kan worden gedownload van: www.shure.com/wwb

Dante

De Dante Controller is een gratis softwareprogramma van Audinate™ voor het configureren en beheren van een netwerk van met Dante compatibele apparatuur. Gebruik de controller om audioroutes te maken tussen componenten op het netwerk en om de status van online apparaten te volgen.

Bezoek www.audinate.com voor download- en installatie-instructies.

Dante Controller en vergrendelingsinstellingen

Versie 2.4.X introduceert ondersteuning voor Dante Device Lock voor ULXD4D en ULXD4Q. Dante Device Lock is een functie van de Dante Controller waarmee u ondersteunde Dante-apparaten kunt vergrendelen en ontgrendelen met behulp van een 4-cijferige PIN (persoonlijk identificatienummer). Als een apparaat een Dante-vergrendeling heeft ingeschakeld, zal Dante-audio blijven stromen volgens de bestaande abonnementen, maar de abonnementen en instellingen kunnen niet worden geregeld of geconfigureerd.

Als u de PIN-code van uw Dante Device Lock vergeet, zie het gedeelte Device Lock van de Dante Controller-gebruikershandleiding voor instructies over hoe u verder moet gaan.

Dante Domain Manager

Versie 2.4.X introduceert ondersteuning voor Dante Domain Manager (DDM) voor ULXD4D en ULXD4Q. DDM is netwerkbeheersoftware die gebruikersauthenticatie, rolgebaseerde beveiliging en auditfuncties voor Dante-netwerken en Dante-producten mogelijk maakt.

Overwegingen voor Shure-apparaten die door DDM worden bestuurd:

  • Als u Shure-apparaten aan een Dante Domain toevoegt, laat u de instelling voor lokale controllertoegang op Read Write staan. Anders wordt de toegang tot de Dante-instellingen, het terugzetten naar fabrieksinstellingen en de firmware-updates van het apparaat uitgeschakeld.
  • Wanneer een apparaat door een Dante Domain wordt beheerd en de verbinding met het Dante Domain wordt verbroken, wordt de toegang tot Dante-instellingen, het terugzetten naar fabrieksinstellingen en de firmware-updates van het apparaat uitgeschakeld. Wanneer een apparaat opnieuw verbinding maakt met het Dante Domain, wordt het beleid gevolgd dat ervoor is ingesteld in het Dante Domain.

Zie de Dante Domain Manager-gebruikershandleiding voor meer informatie.

IP-adressen configureren

Om communicatie tussen en beheer van componenten mogelijk te maken, moet aan elk apparaat in het netwerk een IP-adres worden toegewezen. Geldige IP-adressen kunnen automatisch worden toegekend door middel van een DHCP-server of handmatig worden geselecteerd uit een lijst. Bij gebruik van Dante-audio moet ook een afzonderlijk Dante IP-adres worden toegekend aan de ontvanger.

IP-adressen automatisch toekennen

  1. Wanneer u een DHCP-compatibele ethernet-switch gebruikt, zet u de DHCP-switch op AAN.
  2. Stel voor alle ontvangers de IP-modus in op Automatic: DEVICE UTILITIES > NETWORK > SHURE CONTROL > NETWORK
  3. Stel met de bedieningsknop de modus in op Automatic en druk op ENTER om de instelling op te slaan.

Opmerking: Gebruik slechts één DHCP-server per netwerk.

Three receivers connected to a DHCP capable Ethernet switch

IP-adressen handmatig toekennen

  1. Sluit de ontvangers aan op een ethernet-switch.
  2. Stel voor alle ontvangers de IP-modus in op Manual: DEVICE UTILITIES > NETWORK > SHURE CONTROL > NETWORK
  3. Stel met de bedieningsknop de modus in op Manual.
  4. Stel geldige IP-adressen en subnetwaarden in voor alle apparaten en druk op ENTER om deze op te slaan.

IP-adressen toekennen voor Dante

IP-adressen voor een Dante-netwerk kunnen automatisch worden toegekend door middel van een DHCP-server of handmatig worden geselecteerd uit een lijst.

Om de Dante IP-adrestoekenningsmodus te selecteren (automatisch of handmatig): DEVICE UTILITIES > NETWORK > DANTE > AUDIO & CNTRL

Selecteer met de bedieningsknop de modus en druk op ENTER om deze op te slaan.

Netwerkacroniemen

DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol

LAN: Local Area Network

MCU: Micro Controller Unit

RJ45: Ethernetaansluiting

RX: Ontvanger

TX: Zender

WWB: Wireless Workbench-software

VLAN: Virtual Local Area Network

MAC: Machine Access Code

Overzicht van Dante-netwerkmodi

De Dante-netwerkinterface heeft twee poorten (primair en secondair) die flexibele routerings- en configuratieopties bieden voor netwerksignalen.

Er zijn drie selecteerbare Dante-netwerkmodi beschikbaar voor het beheer van signaalroutering van de ontvangerpoorten naar het Dante-netwerk.

Each of the three Dante network modes diagrammed

Netwerkmodus Poortfunctie en -signalen Toepassing
Secundair Primair
SWITCHED

Shure Control

Dante Audio & Control

Shure Control

Dante Audio & Control

Voor enkele netwerkinstallaties of ster- of daisy chain-netwerken.
REDUNDANT AUDIO Dante Redundant Audio

Shure Control

Dante Audio & Control

Primaire en secundaire poort worden geconfigureerd als twee afzonderlijke netwerken. De secundaire poort levert een back-up van het primaire digitale audiosignaal.
SPLIT Dante Audio & Control Shure Control Primaire en secundaire poort zijn geconfigureerd als twee afzonderlijke netwerken om isolatie te bieden tussen regelsignalen en audiosignalen.

De Dante-netwerkmodus instellen

Selecteer een Dante-modus om de netwerksignaalroutering te configureren voor de primaire en secundaire poort. Stel alle ontvangers op het netwerk in op dezelfde modus.

Opmerking: Haal netwerkaansluitingen los van de ontvanger alvorens de modus te wijzigen.

  1. In het ontvangermenu: DEVICE UTILITIES > NETWORK > CONFIGURATION
  2. Selecteer een modus met de bedieningsknop (SWITCHED, REDUNDANT AUDIO, SPLIT)
  3. Druk op ENTER om deze op te slaan.
  4. Zet de voeding uit en weer aan om de moduswijziging in te schakelen.

Voorbeelden van netwerkaansluitingen en -configuraties

Opmerking: Gebruik afgeschermde Cat5e-kabels voor netwerkaansluitingen om betrouwbare prestaties te waarborgen.

Modus Geschakeld

De modus Geschakeld wordt meestal gebruikt voor enkele netwerkinstallaties of ster- of daisy chain-netwerken. De modus Geschakeld wordt aanbevolen voor installaties waarvoor Dante-audio niet vereist is.

Netwerkeigenschappen:

  • Dante Audio en Shure Control zijn aanwezig op zowel de primaire als de secundaire poort
  • Het Dante IP-adres en het Shure Control IP-adres moeten zich op hetzelfde subnet bevinden. De computer waarop Wireless Workbench draait, moet zich ook op dit subnet bevinden.

Schema van modus Geschakeld

Netwerkvoorbeeld (Dante Audio + Wireless Workbench)

① Computer

Sluit de computer waarop Dante Controller en Wireless Workbench draait aan op de primaire poort.

② DHCP-server

Kan worden geconfigureerd met of zonder een DHCP-server. Leid geen audio door de server.

③ Gigabit ethernet-switch

  • Sluit de twee netwerkpoorten niet op dezelfde ethernet-switch aan
  • Gebruik een sternetwerktopologie om audiolatentie te minimaliseren

④ Ontvangeraansluiting

Sluit ontvangers aan op de primaire poort

⑤ Dante-ontvanger

Sluit Dante-ontvangers (mengpanelen, recorders, versterkers) aan op de primaire poort.

Overzicht van de procedure voor het opzetten van een Dante- en Wireless Workbench-netwerk

Netwerkvoorbeeld (Alleen Wireless Workbench)

① Computer

Sluit de computer waarop Wireless Workbench draait aan op de primaire poort.

② DHCP-server

Kan worden geconfigureerd met of zonder een DHCP-server.

③ Ontvangeraansluiting

Sluit ontvangers aan op de primaire poort

Overzicht van de procedure voor het opzetten van een Wireless Workbench-netwerk

Modus Redundant Audio

Gebruik de modus Redundant om een back-up van de Dante-audio op het secundaire netwerk te laten lopen voor het geval de audio op het primaire netwerk wordt onderbroken.

Netwerkeigenschappen:

  • Dante Primary Audio en Shure Control zijn aanwezig op de primaire poort
  • Back-up Dante-audio is aanwezig op de secundaire poort
  • Het primaire Dante IP-adres en het Shure Control IP-adres moeten zich op hetzelfde subnet bevinden. De computer waarop Wireless Workbench draait, moet zich ook op dit subnet bevinden.
  • Het secundaire Dante IP-adres moet zich op een ander subnet bevinden

Opmerking: Apparaten die zijn aangesloten op het Redundant-netwerk moeten compatibel zijn met Redundant Audio.

Netwerkvoorbeeld

① Computer

Sluit de computer waarop de Dante Controller en Wireless Workbench draait aan op de primaire poort.

② DHCP-server

Kan worden geconfigureerd met of zonder een DHCP-server. Leid geen audio door de server.

③ Gigabit ethernet-switches

  • Gebruik specifieke switches voor het primaire en secundaire netwerk
  • Sluit de twee netwerkpoorten niet op dezelfde ethernet-switch aan
  • Gebruik een sternetwerktopologie om audiolatentie te minimaliseren

④ Ontvangeraansluiting

Sluit de primaire en secundaire poort aan op specifieke switches.

Opmerking: De secundaire poort ondersteunt alleen handmatige IP- of automatische Link-Local-configuratie. Het subnet voor het Link-Local Dante secundaire adres is vooringesteld op 172.31.x.x (255.255.0.0)

⑤ Dante-ontvanger

Sluit Dante-ontvangers (mengpanelen, recorders, versterkers) aan op de primaire of secundaire poort.

Overzicht van de procedure voor het opzetten van een netwerk in de modus Redundant

Modus Gesplitst

Gebruik de modus Gesplitst om regelsignalen te isoleren van audiosignalen door deze op twee afzonderlijke netwerken te plaatsen.

Netwerkeigenschappen:

  • Shure Control is aanwezig op de primaire poort
  • Dante Audio is aanwezig op de secundaire poort
  • De IP-adressen voor Dante en Shure Control moeten zich op verschillende subnets bevinden

Netwerkvoorbeeld

① Computer (Dante Controller)

Sluit de computer met Dante Controller geïnstalleerd aan op de primaire poort.

② DHCP-server (secundaire netwerk)

Kan worden geconfigureerd met of zonder een DHCP-server. Leid geen audio door de server.

③ Gigabit ethernet-switch (secundaire netwerk)

  • Gebruik specifieke switches voor het primaire en secundaire netwerk
  • Sluit de twee netwerkpoorten niet op dezelfde ethernet-switch aan
  • Gebruik een sternetwerktopologie om audiolatentie te minimaliseren

④ Ontvangeraansluitingen (Dante Audio)

Sluit de secundaire poorten aan op de secundaire netwerkschakelaar.

⑤ Computer (Shure Control)

Sluit de computer met Shure Control geïnstalleerd aan op de primaire poort.

② DHCP-server (primaire netwerk)

Kan worden geconfigureerd met of zonder een DHCP-server. Leid geen audio door de server.

③ Gigabit ethernet-switch (primaire netwerk)

  • Gebruik specifieke switches voor het primaire en secundaire netwerk
  • Sluit de twee netwerkpoorten niet op dezelfde ethernet-switch aan
  • Gebruik een sternetwerktopologie om audiolatentie te minimaliseren

⑧ Ontvangeraansluitingen (Shure Control)

Sluit de primaire poorten aan op de primaire netwerkschakelaar.

⑨ Dante-ontvanger

Sluit Dante-ontvangers (mengpanelen, recorders, versterkers) aan op de primaire poort.

Overzicht van de procedure voor het opzetten van een netwerk in de modus Split

Netwerkapparaat-ID’s toewijzen voor Shure Control en Dante Control

Bij gebruik van de ontvanger in een netwerk met Shure Control (Wireless Workbench) en een Dante Controller zijn twee apparaat-ID’s vereist: één voor Shure Control en één voor Dante Control. Apparaat-ID’s worden gebruikt voor de identificatie van apparaten op het netwerk en om Dante digitale audioroutes te maken.

Beste praktijken

Het gebruik van de onderstaande beste praktijken zal u helpen bij het opzetten van het netwerk en probleemoplossing vergemakkelijken.

  • Gebruik voor consistentie, gemak en eenvoudige probleemoplossing dezelfde apparaat-ID voor zowel Wireless Workbench (Shure Control) als voor het Dante-netwerk.
  • Het Dante-netwerk vereist unieke Dante-apparaat-ID’s om verlies van audiosignaalroutering te voorkomen. Eventuele dubbele ID’s op het netwerk worden gelabeld met een nummer zoals -1, -2, -3 etc., en moeten worden gewijzigd naar een unieke waarde.
  • Wireless Workbench (Shure Control) vereist geen unieke apparaat-ID’s en dubbele ID’s hebben geen invloed op het Dante-netwerk; de beste praktijk is echter om unieke apparaat-ID’s te gebruiken.

De apparaat-ID van Shure Control instellen

  1. Start Wireless Workbench.
  2. Klik in de inventaris dubbel op de apparaat-ID om deze te bewerken.

Tip: Klik op het apparaatpictogram naast de kanaalnaam om de ontvanger te identificeren met behulp van Flash op het voorpaneel.

U kunt de apparaat-ID van Shure Control ook bijwerken vanaf het voorpaneel van de ontvanger:

  1. In het ontvangermenu: HULPPROGRAMMA’S > NETWERK > SHURE CONTROL > Apparaat- ID
  2. Bewerk de ID met de bedieningsknop.
  3. Druk op ENTER om op te slaan.

Een Dante-apparaat-ID maken

Er zijn twee manieren om een Dante-ID te maken:

  1. Voer de ID in m.b.v. het ontvangermenu.
  2. Voer de ID in m.b.v. een toetsenbord vanaf de Dante Controller.

Bij het invoeren van ID’s vanuit het ontvangermenu zijn er extra ID-modi beschikbaar voor het snel toevoegen van sequentiële nummering aan meerdere ontvangers of voor het toevoegen van prefixen ten behoeve van netwerkherkenning door met Dante compatibele Yamaha-mengtafels.

Opmerking: Wijziging van de Dante-ID zal leiden tot audiosignaalverlies. Gebruik nadat een ID is gewijzigd Dante Controller om audioroute-instellingen te herstellen op basis van de nieuwe ID.

De apparaat-ID instellen vanuit het ontvangermenu:

  1. HULPPROGRAMMA’S >  NETWERK > DANTE > Apparaat- ID
  2. Selecteer met de bedieningsknop een ID-MODUS:
    • Uit: Voer handmatig een ID in met de bedieningsknop. Druk op ENTER om op te slaan.
    • Sequentieel: Hiermee wordt een 3-cijferige numerieke prefix toegevoegd aan de naam van het ontvangermodel voor het maken van de apparaat-ID. (bijv.: 001-Shure-ULXD). Verhoog de prefixwaarde met de bedieningsknop. Druk op ENTER om op te slaan.
    • Yamaha: Hiermee wordt aan de naam van het ontvangermodel een prefix toegevoegd, die begint met “Y” gevolgd door drie cijfers, om een apparaat-ID te maken waardoor met Dante compatibele Yamaha-mengtafels de ULX-D-ontvangers in een Dante-netwerk kunnen herkennen. (bijv.: Y001-Shure-ULXD). Verhoog de numerieke prefixwaarde met de bedieningsknop. Druk op ENTER om op te slaan.

De apparaat-ID invoeren vanaf de Dante Controller:

  1. Open de weergave Apparaat en selecteer de ontvanger uit het vervolgkeuzemenu.
  2. Klik op het tabblad Apparaatconfig.
  3. Voer de ID in het vak Apparaat hernoemen in en druk op ENTER.

Dante-apparaat-ID’s in Dante Controller bekijken

Dante-apparaat-ID’s worden weergegeven in de weergave Netwerk in de Dante Controller.

  1. Start de Dante Controller en open de weergave Netwerk.
  2. Controleer of de Dante-apparaat-ID’s overeenkomen met de in de ontvanger ingevoerde ID’s.

De functie Apparaat identificeren

De functie Apparaat identificeren van de Dante Controller laat de LED’s op het frontpaneel van een geselecteerde ontvanger knipperen voor eenvoudige identificatie wanneer er meerdere ontvangers worden gebruikt.

Open de weergave Apparaat in de Dante Controller en klik op het pictogram Identificeren (oog). De LED’s op het frontpaneel van de geselecteerde ontvanger reageren door te knipperen.

Leid audio via Dante Controller

Apparaten in Dante Controller worden gecategoriseerd als “Zenders” en “Ontvangers”

Om audio door het netwerk te laten stromen, moeten er audioroutes worden geconfigureerd tussen zenders en ontvangers. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Dante Controller voor meer informatie over het creëren van verbindingen tussen apparaten.

Opmerking: ULX-D-ontvangers verschijnen in Dante Controller als een zender. Apparaten die zowel in- als uitgangen hebben verschijnen meestal als zowel als zenders en als ontvangers.

Netwerkproblemen oplossen

  • Gebruik slechts één DHCP-server per netwerk
  • Alle apparaten moeten hetzelfde subnetmasker delen
  • Op alle ontvangers moet dezelfde firmwareversie zijn geïnstalleerd
  • Kijk of het netwerkpictogram oplicht op het frontpaneel van elk apparaat:

    Als het pictogram niet oplicht, controleert u de kabelverbinding en de led’s op de netwerkbus.

    Als de LED’s niet oplichten terwijl de kabel is aangesloten, vervangt u de kabel en controleert u opnieuw de LED’s en het netwerkpictogram.

Raadpleeg voor meer informatie Probleemoplossing Wireless Workbench-netwerk.

Dante-fabrieksinstellingen herstellen

De ontvanger en de Dante-netwerkkaart kunnen worden teruggezet naar de Dante-fabrieksinstellingen. Resetten is nuttig om bestaande gegevens te wissen voordat u een systeem instelt.

Voorzichtig! Bij het resetten van zowel de Dante-netwerkkaart of via de ULX-D-ontvanger zal de Dante-audio worden onderbroken.

Tip: Noteer alvorens de fabrieksherstellingen te herstellen de huidige Dante-netwerkmodus en IP-instellingen. Bij een reset wordt de Dante netwerkmodus teruggezet naar SWITCHED, en de IP-adresmodus naar AUTO.

De fabrieksinstellingen van de ontvanger en de Dante-kaart herstellen

Bij een reset van de ontvanger worden de fabrieksinstellingen hersteld en worden de Shure Control- en Dante IP-adresmodus teruggezet naar AUTO.

  1. In het ontvangermenu: DEVICE UTILITIES > SYSTEM RESET > RESTORE DEFAULT SETTINGS
  2. Druk op ENTER om de reset te voltooien.

The restore default settings screen and the restore default settings confirmation screen

De fabrieksinstellingen van de Dante-netwerkkaart herstellen

De optie Factory Reset van Dante Controller zet de Dante-kaart terug naar de fabrieksinstellingen en zet de Dante IP-adresmodus op AUTO.

  1. Selecteer in Dante Controller een ontvanger en open het tabblad Network Config.
  2. Klik op Factory Reset.
  3. Laat Dante Controller zichzelf vernieuwen alvorens andere wijzigingen aan te brengen.

The factory reset button in the Dante controller

Systeem resetten

Bij een systeemreset worden de huidige ontvangerinstellingen gewist en worden de standaard fabrieksinstellingen hersteld.

Om de standaard fabrieksinstellingen te herstellen:

  1. Ga naar DEVICE UTILITIES > SYSTEM RESET > RESTORE.
  2. Blader naar de optie DEFAULT SETTINGS en druk op ENTER.
  3. Druk op de knipperende knop ENTER om de ontvanger terug te stellen naar de standaardinstellingen.

Firmware

Firmware is software die is ingebouwd in elk onderdeel dat functionaliteit regelt. Periodiek worden nieuwe firmwareversies ontwikkeld die aanvullende functies en verbeteringen bevatten. Om te profiteren van ontwerpverbeteringen kunnen nieuwe versies van de firmware worden geüpload en geïnstalleerd met behulp van het hulpprogramma Shure Update Utility dat beschikbaar is op de pagina Shure Update Utility.

Firmwareversies

Werk bij het updaten van de firmware van ontvangers alle ontvangers bij tot dezelfde firmwareversie om een consistente werking te waarborgen.

De firmware van alle ULX-D-apparaten heeft de nummerstructuur MAJOR.MINOR.PATCH (bijv. 1.2.14). Alle ULX-D-apparaten op het netwerk (inclusief zenders) dienen minimaal dezelfde MAJOR- en MINOR-firmwareversienummers te hebben (bijv. 1.2.x).

De ontvanger bijwerken

VOORZICHTIG! Zorg dat de voedings- en netwerkaansluitingen van de ontvanger behouden blijven tijdens een firmware-update. Schakel de ontvanger niet uit voordat de update is voltooid.

BELANGRIJK! Ontvangers waarop firmware ouder dan versie 1.4.8 wordt gedraaid, moeten worden bijgewerkt tot 1.4.8 alvorens naar nieuwere versies bij te werken. Ontvangers waarop firmware tussen versie 1.4.8 en 2.0.28 wordt gedraaid, moeten worden bijgewerkt tot 2.0.28 alvorens naar nieuwere versies bij te werken. Zie de FAQ ULX-D firmwareupdate en problemen voor meer informatie over deze updateprocedure.

Wanneer het downloaden is voltooid, begint de ontvanger automatisch met het bijwerken van de firmware en wordt de bestaande firmware overschreven.

  1. Open de Shure Update Utility.
  2. Klik op de knop Controleren op updates (bijvoorbeeld 5 updates beschikbaar) om nieuwe firmwareversies te bekijken die u kunt downloaden.
  3. Selecteer de updates en klik op Downloaden. De nieuwe downloads worden toegevoegd aan het tabblad Firmware, zodat u ze kunt installeren op de hardware van het apparaat.
  4. Sluit de ontvanger en de computer aan op hetzelfde netwerk.
  5. Als er op uw ontvanger hardware ouder dan versie 2.0.28 geïnstalleerd is, raadpleegt u de FAQ ULX-D firmwareupdate en -problemen voor specifieke instructies.
  6. Stuur vanaf het tabblad Apparaten bijwerken de meest recente firmware naar de ontvanger.

    Wanneer de overdracht voltooid is, begint de ontvanger automatisch met het bijwerken van de firmware en wordt de bestaande firmware overschreven. Ga voor meer informatie over het hulpprogramma voor het bijwerken van Shure Update Utility naar de gebruikershandleiding voor de Shure Update Utility.

De zender bijwerken

  1. Plaats de zender op een microfoon of muziekstandaard en lijn de standaard zodanig uit dat het IR-venster van de verzender met de ontvanger kan worden uitgelijnd. Shure raadt aan om de zender niet vast te houden tijdens het bijwerken.
  2. Ga om de firmware over te brengen naar de zender naar HULPPROGRAMMA’S > TX FW BIJWERKEN op de ontvanger.
  3. Lijn de IR-poorten uit.
  4. Druk op ENTER op de ontvanger en start het downloaden naar de zender. De IR-poorten moeten tijdens het hele downloadproces minimaal 50 seconden zijn uitgelijnd.

Verbinden met een extern beheersysteem

De ULX-D-ontvanger is compatibel met externe regelsystemen, zoals AMX of Crestron, via het ethernet bij gebruikmaking van dezelfde kabels waarmee de signalen van Shure Control (Wireless Workbench) worden overgebracht. Gebruik slechts één controller per systeem om conflicterende berichten te voorkomen.

  • Verbinding: Ethernet (TCP/IP; ULX-D-ontvanger is de client)
  • Poort: 2202

Voor een uitgebreide lijst mt ULX-D-opdrachtregels raadpleegt u de FAQ-pagina voor Shure ULX-D-opdrachtregels.

Gateway instellen voor cross-subnet routing

ULX-D-ontvangers gebruiken gateway-adressering voor ondersteuning van cross-subnet routing. Met de gateway-instelling kunnen via een enkelvoudige controller apparaten worden beheerd die aan verschillende subnets, bijvoorbeeld van een aantal ruimtes of gebouwen, zijn toegewezen.

Opmerking: Een gateway-adres is een geavanceerde netwerkinstelling. In de meeste netwerkconfiguraties hoeft deze instelling niet te worden gewijzigd.

Instellen van gateway van ontvanger:

  1. In het ontvangermenu: HULPPROGRAMMA’S > NETWERK > SHURE CONTROL > NETWERK
  2. Druk op de bedieningsknop en draai eraan om de Modus op Handmatig in te stellen.
  3. Druk op de bedieningsknop om te navigeren naar het eerste cijfer van de (gateway-)instelling GW.
  4. Draai aan de bedieningsknop om een waarde te wijzigen en druk erop om naar het volgende achttal te gaan.
  5. Als u klaar bent, drukt u op ENTER om op te slaan.

Opmerking: Bij het instellen van het gateway-adres moeten het IP-adres en het subnet op geldige adressen zijn ingesteld.

Uw systeem beheren met Shure Software

Wireless Workbench®

Beheer alle facetten van de prestaties van een draadloos systeem, van de planning voor een show tot live monitoring van kanalen met Wireless Workbench.

ShurePlus™ Channels

Bewaak de belangrijkste elementen van uw draadloze activiteiten op een mobiel apparaat via wifi met ShurePlus Channels™. Gebruik dit in combinatie met Wireless Workbench of als standalone toepassing voor minder complexe coördinatiebehoeften.

Probleemoplossing

Probleem Zie oplossing...
Geen geluid Voeding, kabels, radiofrequentie of versleuteling komt niet overeen
Zwak geluid of vervorming Versterking
Geen bereik, ongewenste ruis of uitval RF
Zender kan niet worden uitgeschakeld, frequentie-instellingen kunnen niet worden gewijzigd of ontvanger kan niet worden geprogrammeerd Interfacevergrendelingen
Bericht Versleuteling komt niet overeen Versleuteling komt niet overeen
Bericht Firmware komt niet overeen Firmware komt niet overeen
Bericht Antennefout RF
Bericht Tx batterij heet Tx batterij heet

Voeding

Zorg ervoor dat de ontvanger en de zender voldoende spanning krijgen. Controleer de batterij-indicatoren en vervang indien nodig de batterijen van de zender.

Versterking

Stel op de voorzijde van de ontvanger de systeemversterking af. Zorg ervoor dat het uitgangsniveau (alleen XLR-uitgangssignalen) aan de achterzijde van de ontvanger overeenkomt met de ingang van de mengtafel, versterker of DSP.

Kabels

Controleer of alle kabels en connectors goed werken.

Interfacevergrendelingen

De zender en de ontvanger kunnen worden vergrendeld om onbedoelde of onbevoegde wijzigingen te voorkomen. Een vergrendelde functie of knop geeft het scherm Vergrendeld op het LCD-scherm weer.

Versleuteling komt niet overeen

Synchroniseer alle ontvangers en zenders opnieuw wanneer u versleuteling hebt in- of uitgeschakeld.

Firmware komt niet overeen

Gepaarde zenders en ontvangers moeten dezelfde firmwareversie hebben om een stabiele werking te waarborgen. Zie het gedeelte “Firmware” voor de updateprocedure voor de firmware.

Tx batterij heet

Als de batterij van de zender niet afkoelt, schakelt het apparaat zichzelf uit. Laat het apparaat afkoelen en overweeg om de batterij van de zender te vervangen om door te gaan met het gebruik ervan.

Stel alle mogelijke externe bronnen die de zender kunnen verhitten vast en bedien de zender niet in de buurt van deze externe warmtebronnen.

Alle batterijen moeten voor de beste werking uit de buurt van externe warmtebronnen onder aanvaardbare temperatuuromstandigheden worden opgeslagen en gebruikt.

Radiofrequentie (RF)

RF-LED’s

Als geen van beide blauwe LED’s voor RF-diversiteit brandt, detecteert de ontvanger geen zender.

De oranje LED’s voor RF-signaalsterkte geven de hoeveelheid ontvangen RF-vermogen aan. Dit signaal kan afkomstig zijn van de zender of van een storingsbron, zoals een televisie-uitzending. Als meer dan een of twee oranje RF-LED’s nog steeds branden als de zender is uitgeschakeld, heeft dat kanaal te veel last van storing en dient u een ander kanaal te proberen.

De rode RF-LED geeft een RF-overbelasting aan. Dit veroorzaakt gewoonlijk geen probleem, tenzij u meer dan één systeem tegelijk gebruikt; in dit geval kan storing in het andere systeem worden veroorzaakt.

Compatibiliteit

  • Voer een scan en synchronisatie uit om te verzekeren dat de zender en ontvanger op dezelfde groep en hetzelfde kanaal zijn ingesteld.
  • Bekijk het etiket op de zender en de ontvanger om er zeker van te zijn dat ze van dezelfde band zijn (G50, J50, L50 etc.).

Storing verminderen

  • Voer een groep- of kanaalscan uit om de beste open frequentie te vinden. Voer een synchronisatie uit om de instelling naar de zender over te brengen.
  • Controleer bij meerdere systemen of alle systemen zijn ingesteld op kanalen in dezelfde groep (systemen in verschillende banden hoeven niet op dezelfde groep te worden ingesteld).
  • Zorg voor een zichtlijn tussen de antenne van de zender en de ontvanger.
  • Houd ontvangerantennes uit de buurt van metalen voorwerpen of andere bronnen van RF-storing (zoals cd-spelers, computers, digitale effecten, netwerkschakelaars, netwerkkabels en draadloze Personal Stereo Monitor [PSM]-systemen).
  • Elimineer RF-overbelasting (zie hieronder).

Het bereik vergroten

Als de zender op meer dan 6 tot 60 m (20 tot 200 voet) afstand van de ontvangerantenne is, kunt u het bereik mogelijk op een van de volgende manieren vergroten:

  • Storing verminderen (zie hierboven).
  • RF-vermogensniveau van zender verhogen.
  • Gebruik de normale modus in plaats van de hoge-dichtheidsmodus.
  • Door middel van een actieve directionele antenne, antennedistributiesysteem of ander antenneaccessoire het RF-bereik vergroten.

RF-overbelasting elimineren

Als u de rode RF-LED op een ontvanger ziet, kunt u het volgende proberen:

  • Het RF-vermogensniveau van de zender verminderen
  • Plaats de zender verder van de ontvanger – minimaal 6 m (20 voet)
  • Verminder de versterking van de antenne of versterker als u actieve antennes gebruikt.
  • Gebruik omnidirectionele antennes

Antennestoringen

De melding Antennefout duidt op kortsluiting bij een antennepoort.

  • Controleer de antennes en kabels op beschadiging
  • Controleer of de antennepoorten niet overbelast zijn
  • Controleer de instelling van de antennevoorspanning. Schakel de voorspanning uit bij gebruik van passieve antennes.

Contact opnemen met de klantenservice

Niet gevonden wat u zocht? Neem voor hulp contact op met onze klantenservice.

Inbegrepen componenten

All Systems

Unit Onderdeelnummer
Ontvanger ULXD4D, ULXD4Q
Ontvangerantennes van 1/2-golflengte (2) afhankelijk van frequentieband
Hardwareset (schroeven voor rekmontage) 90XN1371
22 in. BNC-BNC Coaxial Cable(2) 95K2035
Bulkhead-adapter (2) 95A8994
Ethernet Cable 3 ft. 95B15103

Handheld systemen

Unit Onderdeelnummer
Draagbare zender ULXD2
Capsule zie de opties hieronder
Microfoonklem 95T9279
Etui met rits 95B2313
AA-alkalinebatterijen (2) (2) 80B8201
Batterijcontactafdekking 65A15947

Keuze uit 1 van de volgende:

  • SM58 (RPW112)
  • SM86 (RPW114)
  • SM87A (RPW116)
  • Beta 58A (RPW118)
  • Beta 87A (RPW120)
  • Beta 87C (RPW122)
  • KSM8 Nickel (RPW170)
  • KSM8 Black (RPW174)
  • KSM9 (RPW184)
  • KSM9HS (RPW186)
  • KSM11 Black (RPW194)

Bodypack-systeem

Unit Onderdeelnummer
Bodypack-zender ULXD1
Zenderantennes van 1/4 golflengte afhankelijk van frequentieband
Etui met rits 95A2313
AA-batterijen (2) 80B8201

Keuze uit 1 van de volgende:

  • Kabel, instrument, 0,75 m (2,5 ft), 4-pens mini-connector (TA4F) aan connector van 1/4 inch. (WA302)
  • Instrument Clip-on microphone (Beta 98H/C)
  • Lavaliermicrofoon (MX150, MX153, WL183, WL184, WL185)
  • Headsetmicrofoon (WH30TQG)
  • Kabel, instrument, 0,7 m (2 ft), 4-pens mini-connector (TA4F) met haakse connector van 1/4 inch, voor gebruik met draadloze bodypack-zenders van Shure (WA304)
  • Eersteklas gitaarkabel, TQG-vergrendelingsconnector (WA306)
  • Eersteklas 1/4” haaks (WA307)
  • LEMO tot 1/4” (WA308)
  • LEMO tot 1/4” haaks (WA309)

Antennes

Band Ontvangerantennes van 1/2 golflengte Zenderantennes van 1/4 golflengte
G50 95AA9279 95G9043 (Geel)
G51 95AA9279 95G9043 (Geel)
G52 95AA9279 95G9043 (Geel)
H51 95AL9279 95D9043 (Grijs)
H52 95AL9279 95D9043 (Grijs)
J50 95AK9279 95E9043 (Zwart)
K51 95AJ9279 95E9043 (Zwart)
L50 95AD9279 95E9043 (Zwart)
L51 95AD9279 95E9043 (Zwart)
P51 95AF9279 95F9043 (Blauw)
R51 95M9279 95F9043 (Blauw)
AB 95M9279 n.v.t.
Q51 95M9279 n.v.t.

Optionele accessoires

Accessoire Onderdeelnummer
Shure oplaadbare lithium-ion batterij SB900B
Shure-batterijlader met 8 laadcompartimenten SBC800
Dubbel laadstation zonder voeding SBC200
Grensvlakzender ULXD6
ULXD zender met zwanenhals en voet ULXD8
Netwerklader met 4 compartimenten voor zwanenhals- en grensvlakmicrofoons SBC450
Netwerklader met 8 compartimenten voor zwanenhals- en grensvlakmicrofoons SBC850
Draagtas WA610
Zwart bodypack-zakje WA582B
Y-Cable for bodypack transmitters AXT652
Antenneverdeelsysteem UA845SWB
Passive Antenna/Splitter Combiner Kit (recommended for 2 receivers) UA221
Antennelijnversterker, 470-698MHz UA830USTV
UHF Antenna Power Distribution Amplifier (recommended for 3 or more receivers) UA844SWB
Lijnvoeding UABIAST
Antenneset voor montage aan voorzijde (inclusief 2 kabels en 2 bulkhead-adapters) UA600
1/2 Wave Antenna Remote Mount Kit UA505
Actieve richtantenne 470-900MHZ UA874WB
Passieve directionele antenne, 470-952 MHz Inclusief BNC- naar BNC-kabel van 10 ft. PA805SWB
Coaxiaalkabel, BNC-BNC van 2 ft UA802
Coaxiaalkabel, BNC-BNC van 6 ft UA806
Coaxiaalkabel, BNC-BNC van 25 ft UA825
Coaxiaalkabel, BNC-BNC van 50 ft UA850
Coaxiaalkabel, BNC-BNC van 100 ft UA8100

Productgegevens

ULX-D Systeemspecificaties

Frequentiebereik RF-draaggolf

470–932 MHz, per regio verschillend (Zie tabel met frequentiebereik en uitgangsvermogen)

Werkbereik

100 m ( 330 ft)

Opmerking: Werkelijk bereik is afhankelijk van RF-signaalabsorptie, -reflectie en -interferentie.

Grootte RF-afstemstap

25 kHz, per regio verschillend

Spiegelonderdrukking

>70 dB, normaal

RF-gevoeligheid

−98 dBm bij 10-5 BER

Latentietijd

<2.9 ms

Dynamische audiobereik

A-gewogen, normaal, Systeemgain @ +10

XLR analoge uitgangssignalen >120 dB
Dante digitale uitgangssignalen 130 dB

Totale harmonische vervorming

Ingang −12 dBFS, Systeemgain @ +10

<0,1%

Polariteit systeemaudio

Een positieve druk op het microfoonmembraan resulteert in een positieve spanning op pen 2 (ten opzichte van pen 3 van de XLR-uitgang) en de punt van de 6,35 mm (1/4-inch) uitgang.

Bedrijfstemperatuurbereik

-18°C (0°F) tot 50°C (122°F)

Opmerking: Batterijeigenschappen kunnen dit bereik beperken.

Opslagtemperatuurbereik

-29°C (-20°F) tot 74°C (165°F)

Opmerking: Batterijeigenschappen kunnen dit bereik beperken.

ULXD4D & ULXD4Q

ULXD4D

Gewicht

3,36 kg (7,4 lbs), zonder antennes

Voedingsvereiste

100 tot 240 V AC, 50-60 Hz, 0,26 A max.

ULXD4Q

Gewicht

3,45 kg (7,6 lbs), zonder antennes

Voedingsvereiste

100 tot 240 V AC, 50-60 Hz, 0,32 A max.

ULXD4D & ULXD4Q

Afmetingen

44 x 482 x 274 mmH x B x D

Behuizing

staal; Spuitaluminium

Audiouitgang

Versterkingsregelbereik

−18 tot +42 dB in stappen van 1 dB (plus dempingsinstelling)

Configuratie

XLR gebalanceerd (1 = massa, 2 = audio +, 3 = audio −)

Impedantie

100 Ω

Volledige uitgang

LINE-instelling +18  dBV
MIC-instelling −12  dBV

Microfoon/lijn-schakelaar

30 dB pad

Bescherming fantoomvoeding

Ja

Cascade-uitgang

Connectortype

BNC

Opmerking: Voor aansluiting van één extra ontvanger in dezelfde band

Configuratie

Ongebalanceerd, passief

Impedantie

50 Ω

Doorgangsdemping

0 dB

Actief op network

Netwerkinterface

Tweepoorts ethernet 10/100 Mbps, 1Gbps, Dante digitale audio

Mogelijkheid tot netwerkadressering

DHCP of handmatig IP-adres

Maximale kabellengte

100 m (328 ft)

RF-ingang

Parasitaire onderdrukking

>80 dB, normaal

Connectortype

BNC

Impedantie

50 Ω

Voorspanning

12 tot 13 V DC, 150 mA maximum, per antenne

schakelbaar aan/uit

ULXD1

Offsetbereik microfoon

0 tot 21 dB (in stappen van 3 dB)

Audiofrequentiekarakteristiek

20-20 kHz (±1 dB)

Battery Type

Shure oplaadbare lithium-ion batterij SB900B of LR6 AA-batterijen 1,5 V

Batterijgebruiksduur

bij 10 mW
Shure SB900B >8 uur
alkaline 9 uur

Zie tabel batterijlevensduur

Afmetingen

86 mm x 66 mm x 23 mm (3,4 inch x 2,6 inch x 0,9 inch) h x b x d

Gewicht

142 g (5,0 oz.), zonder batterijen

Behuizing

Gietaluminium

Audio-ingang

Connector

4-pins miniconnector, mannetje (TA4M). Zie de tekening voor details

Configuration

Ongebalanceerd

Impedantie

1 MΩ. Zie de tekening voor details

Maximum Input Level

1 kHz bij 1% THD
Pad uit 8,5  dBV ( 7,5 Vpp)
Pad aan 20,5  dBV ( 30 Vpp)

Equivalente ingangsruis (EIN) voorversterker

Systeemgainingsinstelling ≥ +20–120 dBV A-gewogen, normaal

RF Output

Connector

SMA

Antenna Type

1/4 wave

Impedantie

50 Ω

Bezette bandbreedte

<200 kHz

Modulatietype

Digitaal, bedrijfseigen van Shure

Voeding

1 mW, 10 mW, 20 mW

Zie de tabel met frequentiebereik en uitgangsvermogen, per regio verschillend

ULXD2

Offsetbereik microfoon

0 tot 21 dB (in stappen van 3 dB)

Audiofrequentiekarakteristiek

Opmerking: Afhankelijk van microfoontype

Battery Type

Shure oplaadbare lithium-ion batterij SB900B of LR6 AA-batterijen 1,5 V

Batterijgebruiksduur

bij 10 mW
Shure SB900B >8 uur
alkaline 9 uur

Zie tabel batterijlevensduur

Afmetingen

VHF V50 en V51 278 mm x 51 mm (10,9 inch x 2,0 inch) l x diam.
Andere frequentiebanden 256 mm x 51 mm (10,1 inch x 2,0 inch) l x diam.

Gewicht

VHF V50 en V51 348 g (12,3 oz.), zonder batterijen
Andere frequentiebanden 340 g (12,0 oz.), zonder batterijen

Behuizing

Bewerkt aluminium

Audio-ingang

Configuration

Ongebalanceerd

Maximum Input Level

1 kHz bij 1% THD145 dB SPL (SM58), normaal

Let op: Afhankelijk van microfoontype

RF Output

Antenna Type

Geïntegreerde single-band-Helical

Bezette bandbreedte

<200 kHz

Modulatietype

Digitaal, bedrijfseigen van Shure

Voeding

1 mW, 10 mW, 20 mW

Zie de tabel met frequentiebereik en uitgangsvermogen, per regio verschillend

Tabellen en grafieken

TA4M-connector

A wiring diagram of the TA4M connector

The connector with each pin called out

LEMO-connector

A wiring diagram of the LEMO connector

XLR naar ¼-uitgang

Gebruik het volgende bedradingsschema om de XLR-uitgang om te zetten naar een ¼-uitgang.

A wiring diagram of an XLR connected to a 1/4 output

Batterijen

ULXD Battery Life
MHz hours
SB900B alkaline
1/10 mW 20 mW 1/10 mW 20 mW
470 to 810 >8:30 >5:40 >8 >5:30
902 to 928 >7:30 >4:40 >7 >4
174 to 216 >8:30 >6:35 8 >5
1240 to 1800 >8 >6:05 >6 >4:30

Note: The SB900B Shure rechargeable battery uses SBC200, SBC800 and SBC220 chargers.

De waarden in deze tabel gelden voor nieuwe, hoogwaardige batterijen. De batterijgebruiksduur is afhankelijk van de fabrikant en de leeftijd van de batterij.

Frequentiebereik en uitgangsvermogen zender

Frequentieband Frequentiebereik ( MHz ) Voeding ( mW RMS )*

(Lo/Nm/Hi)

G50 470 tot 534 1/10/20
G51 470 tot 534 1/10/20
G52 479 tot 534 1/10
G53 470 tot 510 1/10/20
G62 510 tot 530 1/10/20
H50 534 tot 598 1/10/20
H51 534 tot 598 1/10/20
H52 534 tot 565 1/10
J50 572 tot 636 1/10/20
J50A△ 572 tot 608 1/10/20
J51 572 tot 636 1/10/20
K51 606 tot 670 1/10
L50 632 tot 696 1/10/20
L51 632 tot 696 1/10/20
L53 632 tot 714 1/10/20
M19 694 tot 703 1/10/20
P51 710 tot 782 1/10/20
R51 800 tot 810 1/10/20
JB (Alleen Tx ) 806 tot 810 1/10
AB (Rx en Tx) 770 tot 810 'A'-band (770-805): 1/10/20
'B'-band (806-809): 1/10
Q12 748 tot 758 1/10/20
Q51 794 tot 806 10
V50 174 tot 216 1/10/20
V51 174 tot 216 1/10/20
V52 174 tot 210 10
X50 925 tot 932 1/10
X51 925 tot 937,5 10
X52 902 tot 928 0,25/10/20
X53 902 tot 907.500, 915 tot 928 0,25/10/20
X54 915 tot 928 0,25/10/20
Z16 1240 tot 1260 1/10/20
Z17 1492 tot 1525 1/10/20
Z18 1785 tot 1805 1/10/20
Z19 1785 tot 1800 1/10/20
Z20 1790 tot 1805 1/10/20

Uitgangsvermogen beperkt tot 10 mW boven 608 MHz.

Opmerking: Frequentiebanden zijn mogelijk niet in alle landen of regio’s beschikbaar voor verkoop of geautoriseerd voor gebruik.

* Voeding geleverd aan de antennepoort

Voor de Z17-band (1492-1525 MHz) mag het systeem alleen binnenshuis worden gebruikt.

Voor de Z19-band (1785-1800 MHz) die wordt gebruikt in Australië, volgens de Radio Communications Low Interference Potential Devices Class License 2015, item 30 note C: moet het systeem werken binnen het bereik van 1790-1800 MHz bij gebruik buitenshuis.

低功率射頻器材技術規範

取得審驗證明之低功率射頻器材,非經核准,公司、商號或使用者均不得擅

自變更頻率、加大功率或變更原設計之特性及功能。低功率射頻器材之使用

不得影響飛航安全及干擾合法通信;經發現有干擾現象時,應立即停用,並

改善至無干擾時方得繼續使用。前述合法通信,指依電信管理法規定作業之

無線電通信。低功率射頻器材須忍受合法通信或工業、科學及醫療用電波輻

射性電機設備之干擾。

เครื่องโทรคมนาคมและอุปกรณ์นี้มีความสอดคล้องตามมาตรฐานหรือข้อกำหนดทางเทคนิคของ กสทช.

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

  1. LEES deze instructies.
  2. BEWAAR deze instructies.
  3. NEEM alle waarschuwingen in acht.
  4. VOLG alle instructies op.
  5. GEBRUIK dit apparaat NIET in de buurt van water.
  6. REINIG UITSLUITEND met een droge doek.
  7. DICHT GEEN ventilatieopeningen AF. Zorg dat er voldoende afstand wordt gehouden voor adequate ventilatie. Installeer het product volgens de instructies van de fabrikant.
  8. Plaats het apparaat NIET in de buurt van warmtebronnen, zoals vuur, radiatoren, warmteroosters, kachels of andere apparaten (waaronder versterkers) die warmte genereren. Plaats geen vuurbronnen in de buurt van het product.
  9. ZORG ERVOOR dat de beveiliging van de gepolariseerde stekker of randaardestekker intact blijft. Een gepolariseerde stekker heeft twee pennen waarbij er één breder is dan de andere. Een randaardestekker heeft twee pennen en een extra aardaansluiting. De breedste pen en de aardaansluiting zijn bedoeld om uw veiligheid te garanderen. Als de meegeleverde stekker niet in de contactdoos past, vraag een elektricien dan om de verouderde contactdoos te vervangen.
  10. BESCHERM het netsnoer tegen erop lopen of afknelling, vooral in de buurt van stekkers en uitgangen en op de plaats waar deze het apparaat verlaten.
  11. GEBRUIK UITSLUITEND door de fabrikant gespecificeerde hulpstukken/accessoires.
  12. GEBRUIK het apparaat UITSLUITEND in combinatie met een door de fabrikant gespecificeerde wagen, standaard, driepoot, beugel of tafel of met een meegeleverde ondersteuning. Wees bij gebruik van een wagen voorzichtig tijdens verplaatsingen van de wagen/apparaat-combinatie om letsel door omkantelen te voorkomen.

    A cart with a receiver on top tipping over onto a person. There is a circle around the image with a line through it.

  13. HAAL de stekker van dit apparaat uit de contactdoos tijdens onweer/bliksem of wanneer het lange tijd niet wordt gebruikt.
  14. Laat onderhoud altijd UITVOEREN door bevoegd servicepersoneel. Onderhoud moet worden uitgevoerd wanneer het apparaat op enigerlei wijze is beschadigd, bijvoorbeeld beschadiging van netsnoer of stekker, vloeistof of voorwerpen in het apparaat zijn terechtgekomen, het apparaat is blootgesteld aan regen of vocht, niet naar behoren werkt of is gevallen.
  15. STEL het apparaat NIET bloot aan druppelend en rondspattend vocht. PLAATS GEEN voorwerpen gevuld met vloeistof, bijvoorbeeld een vaas, op het apparaat.
  16. De NETSTEKKER of een koppelstuk van het apparaat moet klaar voor gebruik zijn.
  17. Het door het apparaat verspreide geluid mag niet meer zijn dan 70 dB(A).
  18. Apparaten van een KLASSE I-constructie moeten worden aangesloten op een WANDCONTACTDOOS met beschermende aardaansluiting.
  19. Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vocht om het risico op brand of elektrische schokken te verminderen.
  20. Probeer dit product niet te wijzigen. Wanneer dit wel gebeurt, kan lichamelijk letsel optreden en/of het product defect raken.
  21. Gebruik dit product binnen de gespecificeerde bedrijfstemperaturen.

Verklaring van symbolen

Voorzichtig: risico op elektrische schokken
Voorzichtig: risico op gevaarlijke situaties (zie opmerking.)
Gelijkstroom
Wisselstroom
Aan (voeding)
Apparatuur volledig beschermt door DUBBELE ISOLATIE of VERSTERKTE ISOLATIE
Stand-by
Apparatuur mag niet worden afgevoerd via het normale afvalsysteem

WAARSCHUWING: De voltages in deze apparatuur zijn levensgevaarlijk. Bevat geen onderdelen die de gebruiker zelf kan repareren. Laat onderhoud altijd uitvoeren door bevoegd servicepersoneel. De veiligheidscertificeringen zijn niet meer geldig indien de fabrieksinstelling van de werkspanning wordt gewijzigd.

WAARSCHUWING: Explosiegevaar indien batterij door verkeerd exemplaar wordt vervangen. Alleen gebruiken met AA-batterijen.

Opmerking: Gebruik dit apparaat alleen met de bijgeleverde voeding of een door Shure goedgekeurd equivalent.

WAARSCHUWING

  • Batterijpakketten kunnen exploderen of giftige stoffen afgeven. Gevaar voor brand of verbranding. Niet openen, indeuken, wijzigen, demonteren, tot boven 60 °C verwarmen of verbranden.
  • Volg de instructies van de fabrikant op.
  • Gebruik uitsluitend een Shure-lader om oplaadbare Shure-batterijen op te laden.
  • WAARSCHUWING: Explosiegevaar indien batterij door verkeerd exemplaar wordt vervangen. Uitsluitend vervangen met hetzelfde type of een gelijkwaardig type.
  • Stop nooit een batterij in uw mond. Neem bij doorslikken contact op met een arts of de plaatselijke eerste hulp.
  • Niet kortsluiten; dit kan brandwonden of brand opleveren.
  • Geen batterijpakketten opladen of gebruiken met andere dan oplaadbare Shure-batterijen.
  • Voer batterijpakketten op juiste wijze af. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor de juiste afvoermethode voor gebruikte batterijpakketten.
  • Batterijen (batterijpakketten of geplaatste batterijen) mogen niet worden blootgesteld aan grote hitte, zoals direct zonlicht, vuur etc.
  • Dompel de batterij niet onder in vloeistof zoals water, drank of andere vloeistoffen.
  • Bevestig of plaats de batterij niet met omgekeerde polariteit.
  • Houd uit de buurt van kleine kinderen.
  • Gebruik geen afwijkende batterijen.
  • Verpak de batterij veilig voor het transport.

Belangrijke productinformatie

LICENTIE-INFORMATIE

Licenties: Een vergunning om deze apparatuur te gebruiken kan in bepaalde streken nodig zijn. Raadpleeg de autoriteiten in uw land voor mogelijke vereisten. Wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet zijn goedgekeurd door Shure Incorporated, kunnen uw bevoegdheid om de apparatuur te gebruiken tenietdoen. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker een vergunning aan te vragen voor de Shure draadloze microfoon, en het verkrijgen van de vergunning hangt af van de classificatie van de gebruiker en de toepassing, en van de geselecteerde frequentie. In Nederland is in de band 470 tot 790 Mhz geen vergunning nodig. Shure raadt de gebruiker dringend aan contact op te nemen met de desbetreffende telecommunicatie-autoriteit betreffende de juiste vergunning en alvorens frequenties te kiezen en te bestellen.

Information to the user

This device complies with part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:

  1. This device may not cause harmful interference.
  2. This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.

Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:

  • Reorient or relocate the receiving antenna.
  • Increase the separation between the equipment and the receiver.
  • Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
  • Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.

Opmerking: EMC-conformiteitstesten worden gebaseerd op het gebruik van meegeleverde en aanbevolen kabeltypen. Bij gebruik van andere kabeltypen kunnen de EMC-prestaties worden aangetast.

Houd u aan de plaatselijke regels voor recycling van batterijen, verpakkingsmateriaal en elektronisch afval.

Waarschuwing voor draadloze toepassingen in Australië

Dit apparaat valt onder een licentie voor de ACMA-klasse en dient te voldoen aan alle voorwaarden van die licentie, evenals de werkfrequenties. Dit apparaat zal al vóór 31 december 2014 moeten voldoen als het wordt gebruikt in de frequentieband van 520-820 MHz. WAARSCHUWING: Dit apparaat mag na 31 december 2014 om te voldoen niet meer worden gebruikt in de frequentieband van 694-820 MHz.

Certificering

Voldoet aan de essentiële vereisten van de volgende Europese Richtlijnen:

  • WEEE-richtlijn 2012/19/EU zoals gewijzigd door 2008/34/EG
  • RoHS-richtlijn EU 2015/863

    Opmerking: houd u aan de plaatselijke richtlijnen voor recycling van elektronisch afval

Dit product voldoet aan de essentiële vereisten van alle toepasselijke Europese richtlijnen en komt in aanmerking voor CE-markering.

CE Verklaring: Shure Incorporated verklaart hierbij dat voor dit product met CE-markering is vastgesteld dat deze voldoet aan de vereisten van de Europese Unie. De volledige tekst van de EU-verklaring van conformiteit is beschikbaar op de volgende website: https://www.shure.com/en-EU/support/declarations-of-conformity.

Erkende Europese vertegenwoordiger:

Shure Europe GmbH

Afdeling: Wereldwijde conformiteit

Jakob-Dieffenbacher-Str. 12

75031 Eppingen, Duitsland

Telefoon: +49-7262-92 49 0

Fax: +49-7262-92 49 11 4

E-mail: EMEAsupport@shure.de

Gecertificeerd onder FCC Deel 15 en FCC Deel 74.

Gecertificeerd door ISED in Canada onder RSS-102 en RSS-210.

IC: 616A-ULXD1 G50, 616A-ULXD1 H50, 616A-ULXD1 J50, 616A-ULXD1 L50; 616A-ULXD2 G50, 616A-ULXD2 H50, 616A-ULXD2 J50, 616A-ULXD2 L50, 616A-ULXD1G50S, 616A-ULXD1H50S, 616A-ULXD1J50AS, 616A-ULXD2G50S, 616A-ULXD2H50S, 616A-ULXD2J50AS.

FCC: DD4ULXD1G50, DD4ULXD1H50, DD4ULXD1J50, DD4ULXD1L50; DD4ULXD2G50, DD4ULXD2H50, DD4ULXD2J50, DD4ULXD2L50, DD4ULXD1-G50, DD4ULXD1-H50, DD4ULXD1-J50A, DD4ULXD1-X52, DD4ULXD2-G50, DD4ULXD2-H50, DD4ULXD2-J50A, DD4ULXD2-X52 .

IC: 616A-ULXD1X52, 616A-ULXD2X52

FCC: DD4ULXD1X52, DD4ULXD2X52

IC: 616A-ULXD1V50, 616A-ULXD2V50

FCC: DD4ULXD1V50, DD4ULXD2V50

Opmerking: Voor zenders die op V50- en V51-banden werken: nominale antenneversterking bij vrije ruimte in het midden van de band is doorgaans –6 dBi verzwakt met nogmaals –4 dB bij de grenzen van de band.

Goedgekeurd volgens de bepaling over conformiteitsverklaring (DoC) van FCC Deel 15.

Is conform aan elektrische veiligheidseisen gebaseerd op IEC 60065.

(一)本产品符合“微功率短距离无线电发射设备目录和技术要求”的具体条款和使用场景;

(二)不得擅自改变使用场景或使用条件、扩大发射频率范围、加大发射功率(包括额外加装射频功率放大器),不得擅自更改发射天线;

(三)不得对其他合法的无线电台(站)产生有害干扰,也不得提出免受有害干扰保护;

(四)应当承受辐射射频能量的工业、科学及医疗(ISM)应用设备的干扰或其他合法的无线电台(站)干扰;

(五)如对其他合法的无线电台(站)产生有害干扰时,应立即停止使用,并采取措施消除干扰后方可继续使用;

(六)在航空器内和依据法律法规、国家有关规定、标准划设的射电天文台、气象雷达站、卫星地球站(含测控、测距、接收、导航站)等军民用无线电台(站)、机场等的电磁环境保护区域内使用微功率设备,应当遵守电磁环境保护及相关行业主管部门的规定。

Information to the user

This device complies with part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:

  1. This device may not cause harmful interference.
  2. This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.

Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:

  • Reorient or relocate the receiving antenna.
  • Increase the separation between the equipment and the receiver.
  • Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
  • Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.

Dit apparaat deelt frequenties met andere apparaten. Raadpleeg de website van de Federal Communications om de beschikbare kanalen in uw omgeving vast te stellen voordat u het apparaat in gebruik neemt.

Er is geen door de gebruiker bediende stroomregeling, frequentie of andere instellingen beschikbaar naast degene die in deze handleiding worden gespecificeerd.

Waarschuwing voor draadloze toepassingen in Canada

Dit apparaat functioneert zonder bescherming en zonder interferentie. Als de gebruiker bescherming wenst tegen andere radiodiensten die werken op dezelfde tv-banden, is een radiolicentie vereist. Raadpleeg het document Client Procedures Circular CPC-2-1-28, Voluntary Licensing of Licence-Exempt Low-Power Radio Apparatus in the TV Bands van Innovation, Science and Economic Development Canada voor meer details.

This device contains licence-exempt transmitter(s)/receiver(s) that comply with Innovation, Science and Economic Development Canada’s licence-exempt RSS(s). Operation is subject to the following two conditions:

  1. This device may not cause interference.
  2. This device must accept any interference, including interference that may cause undesired operation of the device.