Overzicht

Wireless Workbench® (WWB) is gratis apparaatsoftware voor beheer, coördinatie en monitoring, waarmee RF-coördinatoren en audioprofessionals voor tournees, uitzendingen, theater en religieuze ruimtes alles kunnen beheren, van planning voorafgaand aan de show tot frequentiecoördinatie, live kanaalbewaking en analyse na de uitvoering.

Opmerking: Dit is een beknopte installatiegids voor Wireless Workbench. Raadpleeg de volledige instructiegids op de hulppagina voor Wireless Workbench.

Door zowel wel als niet op een netwerk aan te sluiten Shure- en externe apparaten samen te brengen en te combineren met RF-gegevens, stelt deze software u in staat uw draadloze apparaten snel te beheren en coördineren. Zo kunt u zich focussen op het mixen. Workbench maakt een snelle en eenvoudige configuratie, bediening en monitoring van uw draadloze systemen mogelijk en is compatibel met de volgende Shure-netwerksystemen:

  • QLX-D® digitaal draadloos systeem
  • ULX-D® digitaal draadloos systeem
  • Axient® draadloos beheernetwerk
  • PSM® 1000 persoonlijk monitoringsysteem
  • UHF-R ®draadloos systeem
  • Axient ® digitaal draadloos systeem
  • SLX-D digitaal draadloos systeem

Informatiebronnen

Ga voor uitgebreide hulp bij de Wireless Workbench ga naar de hulppagina voor Wireless Workbench. Druk op F1 of ga naar Help > Hulpsysteem voor Wireless Workbench om dezelfde Help-inhoud binnen Wireless Workbench te vinden.

Andere online bronnen:

Stap 1: Wireless Workbench downloaden

Ga naar de pagina Wireless Workbench om Wireless Workbench te downloaden. Start het installatieprogramma en volg de stappen om de installatie te voltooien.

Opmerking: U moet als beheerder op uw computer zijn aangemeld om Wireless Workbench te kunnen installeren.

Stap 2: Shure-apparaten met uw netwerk verbinden

Wireless Workbench communiceert met verbonden apparaten via een ethernet-netwerk. Elk apparaat op het netwerk moet een uniek en geldig IP-adres toegewezen krijgen om te kunnen communiceren met andere apparaten in het netwerk. IP-adressen kunnen automatisch worden toegewezen door een computer, switch of router die gebruikmaakt van DHCP-adressering.

Een computer waarop Wireless Workbench wordt uitgevoerd en die verbonden is met een switch waarop 3 ontvangers zijn aangesloten

IP-adressen automatisch toewijzen

Om te kunnen profiteren van DHCP-adressering hebben Shure apparaten een automatische IP-modus voor een snelle en eenvoudige configuratie. Als specifieke IP-adressen moeten worden toegewezen, kan de IP-modus worden ingesteld op Handmatig.

  1. Verbind uw computer en apparaten met behulp van een CAT5-kabel of beter. Voor systemen met meerdere apparaten is het aan te bevelen een router of switch toe te voegen, zoals aangegeven in het diagram. Probeer geen crossover-kabels voor aansluitingen te gebruiken.
  2. Schakel uw computer en alle op het netwerk aangesloten apparaten in.
  3. Ga voor elk apparaat naar het netwerkmenu en stel de IP-adresmodus in op Automatisch om automatische IP-adressering in te schakelen.

Handmatige IP-adressering

Als alternatief voor automatische IP-adressering is er een optie voor handmatige adressering beschikbaar als u specifieke IP-adressen aan uw apparaten wilt toewijzen.

  1. Verbind uw computer en apparaten met behulp van een CAT5-kabel of beter. Voor systemen met meerdere apparaten is het aan te bevelen een router of switch toe te voegen, zoals aangegeven in het diagram. Probeer geen crossover-kabels voor aansluitingen te gebruiken.
  2. Schakel uw computer en alle op het netwerk aangesloten apparaten in.
  3. Ga voor elk apparaat naar het netwerkmenu en stel de IP-adresmodus in op Handmatig.
  4. Wijs unieke IP-adressen aan elk apparaat toe. Wijs het identieke subnetmasker toe aan alle apparaten.

Stap 3: De firewall configureren

Als u een firewall hebt die uw computer beschermt, moet u toegang verlenen aan Wireless Workbench. Meld u als beheerder aan op uw computer om volledige toegang te krijgen tot uw firewallinstellingen of neem contact op met uw IT-beheerder voor hulp.

Voor firewallsoftware van derden, raadpleeg de instructies van de fabrikant voor het verlenen van toegang aan elk exemplaar van een toepassing (er kunnen meer dan één exemplaar zijn).

Opmerking: als u een waarschuwingspop-up ontvangt die Wireless Workbench blokkeert, vinkt u de selectievakjes aan om toegang voor alle netwerken (Domeinnetwerken, Privénetwerken en Openbare netwerken) mogelijk te maken.

Mac

  1. Open vanuit Systeemvoorkeuren de firewall-instellingen.
  2. Als de firewall is ingeschakeld, opent u Firewallopties om de toepassingen te bekijken die om toegang tot het netwerk vragen.
  3. Voor elk van de volgende toepassingen selecteert u Automatisch toestaan dat ingebouwde software binnenkomende connecties mag ontvangen en Automatisch toestaan dat gedownloade ondertekende software binnenkomende software mag ontvangen:
    • snetDameon
    • Wireless Workbench.app

Windows

  1. Open de Windows Firewall op uw computer.
  2. Plaats een vinkje bij elk exemplaar van een toepassing – er kunnen er meer dan één zijn – voor de volgende toepassingen om toegang te krijgen tot Domeinnetwerken, Privénetwerken en Openbare Netwerken:
    • snetDameon
    • wireless workbench

Raadpleeg de Microsoft Support-website als u extra hulp nodig hebt bij het configureren van de firewall.

Stap 4: Wireless Workbench openen

Configureer op het beginscherm een netwerkconnectie en kies ervoor een show te maken of te openen.

  1. Een netwerk kiezen: selecteer het netwerk dat nauw overeenkomt met de nummeringsvolgorde en de indeling van het IP-adres waarmee uw apparaat verbonden is. De eerste nummers van het adres in Wireless Workbench komen overeen met de eerste nummers van het IP-adres van het apparaat.

    Tip: als u niet zeker bent welk IP-adres u moet kiezen, gaat u naar het netwerkmenu op het apparaat om te zien welk IP-adres het apparaat gebruikt. Modelspecifieke instructies voor toegang tot het netwerkmenu zijn beschikbaar in de gebruikshandleidingen voor hardware op de startpagina voor gebruikershandleidingen.

  2. Open een bestaande show of maak een nieuwe. Als u een nieuwe show maakt, wordt u gevraagd showinformatie in te voeren en apparaten aan uw show toe te voegen. Klik op Sluiten wanneer u klaar bent met het toevoegen van apparaten.

Een beginscherm met netwerkinformatie en opties om een show te maken of openen

Stap 5: Uw netwerkconnectie verifiëren

Nadat u een netwerk hebt geselecteerd, bevestigt u de verbinding door het netwerkpictogram (Pictogram met verbonden schermen) op het scherm of het voorpaneel van elk apparaat te controleren.

Apparaten die zijn verbonden met het netwerk verschijnen automatisch op het tabblad Inventaris. Verifiëren of uw apparaten zijn verbonden:

  1. Bekijk de apparaat-ID, kanaalnaam en andere parameters.
  2. Klik op een apparaatpictogram om het voorpaneel van het apparaat te laten knipperen voor identificatie op afstand.
  3. Verifiëren of de indicator Apparaten online groen is. Het aantal apparaten in de lijst moet overeenkomen met het aantal apparaten dat met het netwerk is verbonden.

Het tabblad Inventaris waarop netwerkinformatie wordt weergegeven

Netwerkproblemen oplossen

Probeer de volgende oplossingen voor veelvoorkomende problemen. Als uw probleem hier niet tussen staat, raadpleeg dan het onderwerp Netwerkproblemen oplossen in het volledige hulpsysteem voor Wireless Workbench.

  • Als het netwerkpictogram niet op het apparaatscherm verschijnt:
    1. Controleer alle kabels en verbindingen.
    2. Klik op de indicator Netwerkstatus en controleer of het IP-adres van het netwerk in uw voorkeuren overeenkomt met de IP-adressen van uw netwerkapparaten.
  • Als een van de apparaten niet op het tabblad Inventarisverschijnt:

    1. Controleer het IP-adres om te verifiëren dat het apparaat op hetzelfde netwerk zit als de computer. Selecteer Rapporten > , Samenvatting firmware en netwerk voor een rapport over de IP-adressen op uw computer en alle gedetecteerde apparaten.
    2. Open een terminal en probeer het IP-adres van het apparaat te pingen (voer hiervoor “ping” in en voer het IP-adres van het apparaat in).
  • Klik als de indicator Apparaat online grijs is op de indicator Netwerkstatus en controleer of het IP-adres van het netwerk in uw voorkeuren overeenkomt met de IP-adressen van uw netwerkapparaten.

Stap 6: Frequenties coördineren

Op het tabblad Frequentiecoördinatie kunt u frequenties voor uw systeem organiseren, beheren en berekenen. Als onderdeel van de coördinatie kunt u frequenties analyseren om zeker te zijn dat deze compatibel zijn met alle apparaten in uw systeem en ze vervolgens implementeren op uw apparaten.

  1. Voer een scan uit. Selecteer apparaten om mee te scannen in de zijbalk Scannen en start de scan.
  2. Voeg frequenties toe aan de coördinatie. Kies op het tabblad Frequenties toevoegen om frequenties vanuit de inventaris te selecteren. Kies Alle frequenties van Inventaris en klik OK om de frequenties naar de coördinatiewerkplek te verplaatsen.
  3. Selecteer Analyseren om de compatibiliteit van huidige frequenties te controleren.
  4. Selecteer Berekenen om compatibele frequenties voor alle ontgrendelde items te vinden.
  5. Selecteer Toewijzen en inzetten om een voorbeeld van de toewijzing van kanalen en frequenties te bekijken.
  6. Frequenties implementeren op uw apparaten.

Het tabblad Frequentiecoördinatie met de genummerde stappen om opgeroepen frequenties te scannen, berekenen en toe te wijzen

Stap 7: Zenderfrequenties instellen door middel van IR-synchronisatie

Het uitvoeren van een IR-synchronisatie stemt het draagbare apparaat automatisch af op dezelfde frequentie als die van het netwerkapparaat. Wanneer de IR-synchronisatie is voltooid, wordt een draadloos audiokanaal tussen de twee apparaten gevormd.

Lijn de IR-synchronisatievensters van het draagbare apparaat en het netwerkapparaat uit en druk vervolgens op Sync of ga naar het menu Synchroniseren. Raadpleeg de gebruikshandleidingen voor hardware voor meer informatie over IR-synchronisatie voor uw model zender en ontvanger.

Een draagbare en een bodypack-zender die synchroniseren met een ontvanger

Stap 8: Uw systeem monitoren en beheren

Op het tabblad Monitoren kunt u kanaalstrips en minitijdlijnen toevoegen om de afzonderlijke componenten van uw inventaris te monitoren. Het venster Eigenschappen geeft RF- en audiometers weer en stellen u in staat de parameters in realtime aan te passen.

  1. Voeg kanaalstrips en een minitijdlijn toe door de kanalen uit het rechtervenster te verslepen. U kunt ook gebruikmaken van de selectievakjes Strip en Tijdlijn.
  2. Klik met de rechtermuisknop op een kanaalstrip om de configuratieopties te bekijken.
  3. Dubbelklik op een kanaalstrip om gedetailleerde apparaatparameters te bekijken en te wijzigen.
  4. Klik op Auto om de ordening van uw kanaalstrip bij te werken. Zet het vast aan de rand of beweeg het vrijelijk rond op het scherm.
  5. Selecteer het tandwielpictogram rechtsonder in het scherm om de kanaalstrips aan te passen.

Het tabblad Monitor met genummerde bijschriften

Stap 9: Meer informatie

Raadpleeg de volgende informatiebronnen voor meer informatie en ondersteuning voor Wireless Workbench:

Shure Audio Institute: trainingen, educatief materiaal en ander instructiemateriaal

Videotutorials voor Wireless Workbench op YouTube

Releaseopmerkingen voor Wireless Workbench

Antwoorden op veelgestelde vragen